28 463
Wijziging en aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met terroristische misdrijven (Wet terroristische misdrijven)

nr. 21
AMENDEMENT VAN HET LID EERDMANS

Ontvangen 1 december 2003

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel H, wordt artikel 140a, eerste lid, vervangen door:

1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Toelichting

Terrorisme vormt een van de belangrijkste bedreigingen voor de democratische wereld in het algemeen en de Nederlandse rechtsstaat in het bijzonder. Elke deelnemer aan een terroristische organisatie beoogt door middel van het toepassen van grof geweld, of het faciliteren daarvan, de fundamenten van die rechtsstaat aan te tasten. Elke deelnemer aan een terroristische organisatie levert een noodzakelijke bijdrage aan de destructieve doelen die deze organisatie nastreeft. Aan deelname aan een dergelijke organisatie moet dan ook een navenante straf zijn verbonden. De maximumstraf van 8 jaar die de regering voorstelt, overigens de minimale maximumstraf die in het Europese kaderbesluit op deelname aan een terroristische organisatie wordt aangegeven, is gezien de ernst van het delict onvoldoende.

Met het amendement wordt de maximumstraf op deelneming aan een terroristische organisatie verhoogd tot 15 jaar. Een maximumstraf van 15 jaar op het deelnemen aan een terroristische organisatie past meer binnen het systeem van de Strafwet, waarin ingevolge artikel 93 Sr. een maximumstraf van twintig jaar of levenslang is gesteld op een aanslag tegen het Rijk en een maximumstraf van 15 jaar voor een aanslag op het leven of de vrijheid van een hoofd van een bevriende staat. Binnen het systeem van de strafwet gelden voor misdrijven gericht tegen het leven als moord en doodslag straffen vanaf 15 jaar (art. 287 Sr.): gezien het feit dat terroristische organisaties het plegen van dergelijke misdrijven tot doel hebben, is ook daarom een strafmaat van 15 jaar voor deelnemers aan die organisaties gerechtvaardigd.

Daarbij komt dat per definitie religieuze en/of politieke motieven aan het lidmaatschap van terroristische organisatie ten grondslag ligt. De kans dat de overtuiging, die heeft geleid tot de deelname aan de destructieve activiteiten van de terroristische organisatie, ook na lange tijd nog zal bestaan is groot. De verhoging van de strafmaat tot 15 jaar stelt in ieder geval de mogelijkheid tot recidive met zeven jaar uit en werkt daardoor ook preventief.

Tot slot beoogt het amendement te voorkomen dat een te groot verschil ontstaat in strafbaarstelling tussen oprichters, leiders of bestuurders van terroristische organisaties als vermeld in het amendement Wilders onder nummer 14, en de deelnemers aan die organisaties. De realiteit leert daarbij ook dat terroristische organisaties vaak geen strikt hiërarchische structuur kennen met duidelijke leiders en duidelijke deelnemers: vaak is alleen maar sprake van zelfstandig, in losse cellen, opererende «deelnemers»: het stellen van een hoge maximumstraf ook op deelneming is daarmee des te meer gerechtvaardigd.

Eerdmans

Naar boven