28 462
Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met afdelingen voor intensieve zorg en voor intensieve behandeling in justitiële jeugdinrichtingen

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 10 oktober 2002

De vaste commissie voor Justitie1 belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de fractie van het CDA hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavig wetsvoorstel en steunen de voorgenomen wijziging. Het gaat slechts om een wetswijziging die beoogt een bestaande praktijk vast te leggen. De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen.

Ook de leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben slechts een enkele vraag.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met waardering kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel waarmee afdelingen voor intensieve zorg en voor intensieve behandeling in justitiële jeugdinrichtingen worden ingesteld. Krachtens geldende verdragen, zoals het VN verdrag inzake de rechten van het kind, dient de overheid het belang van het kind voor ogen te houden. Gezien de bij jeugdigen voorkomende sociaal-psychiatrische problemen ondersteunen de leden de geconstateerde behoefte aan afdelingen voor geestelijk gestoorde jeugdigen waar een speciale vorm van verzorging kan worden geboden.

De leden van de fractie van de SP hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben een aantal vragen aan de regering.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het doel van deze wetswijziging is het geven van een wettelijke basis aan de speciale afdelingen voor geestelijk gestoorde jeugd met een speciale vorm van verzorging binnen de justitiële jeugdinrichtingen. Deze speciale afdelingen onderscheiden zich dan met name van de al bestaande afdelingen door het aanbieden van minder uren gezamenlijke activiteiten omdat de jeugdigen die op de speciale afdelingen zijn geplaatst veel moeite hebben met het functioneren in een groep en daarom de verplichte 12 uren gezamenlijke activiteiten niet aankunnen. Deze speciale afdelingen hebben juist als doel het vergroten van de groepsgeschiktheid. Deze wetswijziging beoogt louter de praktijk vast te leggen aangezien de speciale afdelingen in de praktijk al bestaan. Hierdoor zullen er geen financiële en uitvoeringsgevolgen zijn, zo wordt gesteld in de memorie van toelichting. Dit brengt de leden van de fractie van D66 tot een aantal vragen.

Afdeling voor intensieve zorg en voor intensieve behandeling

Uit de memorie van toelichting blijkt dat het wetsvoorstel slechts ziet op twee afdelingen in één inrichting. Bij de afdeling zorg zijn er 11 bedden beschikbaar. Bij de afdeling behandeling bedraagt dit aantal 13. De leden van de fracties van het CDA en de VVD vragen of deze capaciteit voldoende is en of er wachtlijsten voor deze afdelingen bestaan. Staan er, met andere woorden, bedden leeg, is het aantal precies toereikend of is er een tekort aan bedden?

Is dit laatste het geval, dan willen de leden van de fractie van het CDA weten of de regering voornemens is deze capaciteit uit te breiden. Wat zou een dergelijke uitbreiding voor kosten met zich meebrengen? Worden er in andere inrichtingen soortgelijke afdelingen opgezet?

De leden van de fractie van D66 vragen in het geval sprake is van een wachtlijst voor dit type opvang de betreffende (groep) jongeren uit te splitsen naar geslacht en leeftijd. Ook vragen deze leden of er jongeren dan wel groepen van jongeren op de wachtlijst staan voor andere typen opvang binnen de justitiële jeugdinrichtingen (jji's). Indien dit het geval is vragen deze leden ook hier het betreffende aantal jongeren uit te splitsen naar geslacht en leeftijd.

Na overplaatsing naar de reguliere afdeling moet het opgestelde verblijfs- of behandelplan garanderen dat aansluitend verdere hulp wordt geboden. De leden van de fractie van de VVD vragen of ook de vervolghulp na detentie gegarandeerd is. Deze leden vragen aan te geven hoe zal worden gezorgd voor een naadloze aansluiting met de hulpverlening na detentie.

De leden van de fractie van D66 vragen hoeveel uren gezamenlijke activiteiten worden gegeven aan jeugdigen die verblijven op de afdelingen die nu al functioneren als afdelingen voor intensieve zorg of behandeling.

Ook vragen deze leden aandacht voor de preventie van het probleem van criminaliteit onder jongeren die in jji's terechtkomen. Opvoedhulp in probleemgezinnen blijkt in tweederde van de gevallen een effectief middel om de situatie in deze gezinnen te verbeteren en om kinderen uit deze gezinnen van criminaliteit af te houden. Is de regering voornemens om opvoedhulp op grotere schaal in te zetten? In Arnhem, Alkmaar en Almere is succesvol geëxperimenteerd met een systeem om probleemjongeren snel te signaleren. Is de regering voornemens dit systeem in het hele land te gaan toepassen? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Afdeling voor intensieve zorg

De leden van de fractie van de SP vragen of, ervan uitgaande dat het experiment een wettelijke basis krijgt, de afdeling voor intensieve zorg ook wordt uitgebreid naar halfgesloten inrichtingen.

Bovendien vragen deze leden of er binnen de afdeling intensieve zorg onderscheid kan worden gemaakt tussen de verschillende groepen jeugdigen. De leden denken daarbij aan een afstemming van de afdeling die rekening houdt met de verschillende psychische aandoeningen van de jeugdigen.

Erkent de regering het probleem van de werknemers die moeite hebben om te gaan met zo'n diversiteit aan hulpbehoevende jeugdigen, zo vragen de leden van de fractie van de SP voorts. Aansluitend op dit laatste punt vragen deze leden waar nu het precieze onderscheid ligt tussen enerzijds de afdeling voor de intensieve zorg en anderzijds die voor intensieve behandeling. In de praktijk blijkt dat onderscheid lastig te maken.

Financiële uitvoeringsgevolgen

In de memorie van toelichting lezen de leden van de SP-fractie dat er geen financiële gevolgen zijn als gevolg van dit wetsvoorstel. Deze leden vragen of dit niet te eenvoudig gesteld is. In de inrichting Hartelborgt in Spijkenisse is sinds het experiment gestart is (1995) het aantal jeugdigen dat op de afdelingen verblijft gestegen. Bij uitbreiding naar andere rijksinrichtingen zal er behoefte zijn aan gekwalificeerd personeel op dit punt. Navraag bij de betreffende inrichting leert dat er grote moeite is om goed personeel te krijgen en dat er een chronisch personeelsgebrek is.

De leden van de fractie van D66 vragen de regering of kan worden aangegeven hoeveel van deze afdelingen in de praktijk al werken. Deze leden vragen dit omdat zij het mogelijk achten dat de praktijk kan veranderen door deze wetswijziging. Met andere woorden; kan een mogelijke toekomstige vraag naar extra afdelingen niet toch leiden tot financiële uitvoeringsgevolgen? Wat zijn de verwachtingen, zo willen deze leden weten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel B en C

In het voorgestelde vijfde lid van artikel 16 wordt gesproken over het advies van een psychiater. De leden van de fractie van GroenLinks vragen of het voorstel inhoudt dat selectiefunctionarissen beslissingen zondermeer kunnen afwijken van het advies van een psychiater. Is hier niet geïndiceerd dat een afwijkende beslissing terdege moet zijn gemotiveerd, gezien de expertise van psychiaters? Is het mogelijk bij het ontbreken van een behandelend gedragsdeskundige voorafgaande aan de beslissing van de selectiefunctionaris een dergelijke deskundige in te schakelen?

Artikel I, onderdeel D

Van maximering van de verblijfsduur in de crisisplaatsing is afgezien. De leden van de fractie van de VVD zijn met de minister van mening dat een crisissituatie zich moeilijk in een bepaalde termijn laat dwingen. Deze leden vragen evenwel of de behandeling van een crisissituatie tot in alle eeuwigheid moet worden voortgezet. Indien geen verdere positieve ontwikkeling valt te verwachten, ligt verdere opvang niet in de rede. Na welke termijn kan in de regel worden gezegd dat geen verdere positieve ontwikkeling kan worden verwacht, zo vragen deze leden. Waarom wordt niet gekozen voor het verbinden van een maximum aan de crisisplaatsing waarop vervolgens uitzonderingen kunnen worden toegelaten? Nu is volgens de leden van deze fractie sprake van een onbeperkte plaatsingsduur.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering nogmaals te kijken naar het derde lid van de artikelen 22a en 22b. In dit lid wordt bepaald dat na respectievelijk ten hoogste zes weken en drie maanden na advies van een psychiater besloten wordt of de intensieve zorg of behandeling noodzakelijk is. Houdt dat in dat een beslissing zelfs na het verstrijken van deze termijnen opgehouden kan worden door het advies van de psychiater?

Een groep binnen de afdelingen voor intensieve zorg en voor intensieve behandeling zal bestaan uit tenminste twee personen in tegenstelling tot de standaardgrootte van tenminste drie personen. Hiermee wordt de grootte van de groep verkleind. Levert deze verkleining van de groepsgrootte geen capaciteitsproblemen op, zo vragen de leden van de fractie van D66 aan de regering. Dit vragen deze leden mede omdat zij de achterstanden bij het uitvoeren van behandelprogramma's nog herinneren. In hoeverre zijn in 2002 de achterstanden bij het uitvoeren van behandelprogramma's in jji's ingelopen? Hoe vaak komt het nog voor dat jongeren in jji's zonder behandelprogramma de hele dag «op cel» zitten?

Artikel I, onderdeel A en E

Tegen de beslissing tot voortzetting van de verblijfsduur op een afdeling voor intensieve zorg of behandeling staat de mogelijkheid van beklag open. Staat die mogelijkheid ook open voor de eerste beslissing tot plaatsing, zo vragen de leden van de fractie van de VVD. Zo neen, waarom niet?

De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat er voorzien is in klachtrecht. Kan de regering aangeven of het mogelijk is om jeugdigen de mogelijkheid te bieden van een second opinion zodat daadwerkelijk gebruik van het klachtrecht wordt voorkomen?

De voorzitter van de commissie,

Van Blerck-Woerdman

De griffier voor dit verslag,

Franke


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), K. G. de Vries (PvdA), Dittrich (D66), Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), Van Blerck-Woerdman (VVD), voorzitter Adelmund (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Wit (SP), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Albayrak (PvdA), ondervoorzitter Eurlings (CDA), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Teeven (LN), Wolfsen (PvdA), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Schonewille (LPF), Stuger (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Zeroual (LPF) en Vacature (LPF).

Plv leden: Van Fessem (CDA), Arib (PvdA), Th. C. de Graaf (D66), Azough (GroenLinks), Monique de Vries (VVD), Van der Staaij (SGP), Terpstra (VVD), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Lazrak (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Karimi (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Ormel (CDA), Te Veldhuis (VVD), Jager (CDA), Jense (LN), Van Heemst (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Eerdmans (LPF), Wiersma (LPF), Joldersma (CDA), Varela (LPF) en Jukema (LPF).

Naar boven