28 458 (R 1725)
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met de totstandkoming van de Wet conflictenrecht adoptie

A
OORSPRONKELIJK TEKST VAN HET VOORSTEL VAN RIJKSWET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

Voorstel van Rijkswet:

Artikel 5b, tweede lid, onder b:

ten minste een der adoptiefouders is Nederlander op de dag nadat twee maanden na de dag van de uitspraak houdende omzetting in eerste aanleg of in hoger beroep zijn verstreken zonder dat daartegen hoger beroep of beroep in cassatie is ingesteld, dan wel, indien beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie; en

Artikel III:

Deze Rijkswet treedt in werking tegelijk met de Wet conflictenrecht adoptie.

Memorie van toelichting:

Eerste alinea, tweede zin: De artikelen 6 en 7 van dat wetsvoorstel geven regels voor de erkenning van buitenslands tot stand gekomen adopties, voor zover die erkenning niet voortvloeit uit het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197).

Laatste alinea, tweede zin:

De in de Rijkswet op te nemen bepalingen verwijzen naar bepalingen van Nederlands recht.

Naar boven