28 458 (R 1725)
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met de totstandkoming van de Wet conflictenrecht adoptie

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 30 oktober 2002

De vaste commissie voor Justitie1 belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

In aansluiting op het wetsvoorstel conflictenrecht adoptie, dient ook een aantal artikelen in onderhavige wetsvoorstel te worden gewijzigd. De leden van de fractie van het CDA vragen de regering of kinderen die vanwege interlandelijke adoptie de Nederlandse nationaliteit verwerven, maar die vanwege de nationaliteitswetgeving (zie: Landenlijst naturalisatie, maart 2002) in het land van herkomst geen afstand kunnen doen van de oorspronkelijke nationaliteit, na adoptie een dubbele nationaliteit blijven behouden.

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Bestudering daarvan hebben bij deze leden vooralsnog geen vragen opgeroepen. Zij wensen de plenaire behandeling af te wachten.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met instemming kennis genomen van het wetsvoorstel. Deze leden zijn van mening dat bij een buitenlandse adoptie, mits de procedures zoals geschetst in het wetsvoorstel conflictenrecht adoptie zijn doorlopen, het onnodig en onwenselijk is dat louter ter verkrijging van het Nederlanderschap alsnog in Nederland een adoptieverzoek zou moeten worden ingediend.

De leden van de fractie van de PvdA vragen of het feit dat het van rechtswege verkrijgen van het Nederlandschap voor kinderen waar het een zogenaamde sterke adoptie betreft, een adoptie derhalve waarbij de familierechtelijke betrekkingen met de oorspronkelijke ouders worden verbroken, er niet toe kan leiden dat er een druk ontstaat om de genoemde familierechtelijke betrekkingen te verbreken? Zo ja, acht de regering dit wenselijk?

De voorzitter van de commissie,

Van Blerck-Woerdman

De griffier voor dit verslag,

Franke


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), K.G. De Vries (PvdA), Dittrich (D66), Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), Van Blerck-Woerdman (VVD), voorzitter, Adelmund (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Wit (SP), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Albayrak (PvdA), ondervoorzitter, Eurlings (CDA), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Teeven (LN), Wolfsen (PvdA), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Schonewille (LPF), Stuger (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Zeroual (LPF) en Vacature (LPF).

Plv. leden: Van Fessem (CDA), Arib (PvdA), Th. C. De Graaf (D66), Azough (GroenLinks), Monique de Vries (VVD), Van der Staaij (SGP), Terpstra (VVD), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Lazrak (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Karimi (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Ormel (CDA), Te Veldhuis (VVD), Jager (CDA), Jense (LN), Van Heemst (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Eerdmans (LPF), Wiersma (LPF), Joldersma (CDA), Varela (LPF) en Jukema (LPF).

Naar boven