nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Aan de Staten van de Nederlandse Antillen
Aan de Staten van Aruba
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met de totstandkoming
van de Wet conflictenrecht adoptie.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
28 juni 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen
van de Rijkswet op het Nederlanderschap die betrekking hebben op de verkrijging
van het Nederlanderschap door adoptie, aan te vullen in verband met de totstandkoming
van de Wet conflictenrecht adoptie;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 5 van de Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:
A
Het cijfer 1. voor het eerste lid vervalt.
B
Het tweede en het derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid
van een nieuw artikel 5a.
C
Het vierde lid wordt, onder schrapping van het cijfer 4. voor dat lid,
ondergebracht in een nieuw artikel 5c.
ARTIKEL II
Na het nieuwe artikel 5a wordt een nieuw artikel 5b ingevoegd, dat luidt:
Artikel 5b
1. Nederlander wordt ook het kind dat in het buitenland bij uitspraak
van een ter plaatse bevoegde autoriteit wordt geadopteerd, indien en op het
tijdstip waarop aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de adoptie voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in Nederland van
artikel 6 of artikel 7 van de Wet conflictenrecht adoptie, en
b. de adoptie heeft tot gevolg dat de voordien bestaande familierechtelijke
betrekkingen worden verbroken, en
c. ten minste een der adoptiefouders is Nederlander op de dag dat de uitspraak
kracht van gewijsde heeft gekregen, en
d. het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig.
2. Nederlander wordt voorts het kind dat in het buitenland is geadopteerd
bij een adoptie die niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke
betrekkingen worden verbroken, welke adoptie in Nederland bij rechterlijke
uitspraak in overeenstemming met artikel 9 van de Wet conflictenrecht adoptie
wordt omgezet in een adoptie naar Nederlands recht, indien en op het tijdstip
waarop aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de adoptie voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in Nederland van
artikel 6 of artikel 7 van de Wet conflictenrecht adoptie, en
b. ten minste een der adoptiefouders is Nederlander op de dag nadat drie
maanden na de dag van de uitspraak houdende omzetting in eerste aanleg of
in hoger beroep zijn verstreken zonder dat daartegen hoger beroep of beroep
in cassatie is ingesteld, dan wel, indien beroep in cassatie is ingesteld,
op de dag van de uitspraak in cassatie; en
c. het kind was op de dag van de uitspraak houdende omzetting in eerste
aanleg minderjarig.
ARTIKEL III
Deze Rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,