nr. 88
AMENDEMENT VAN HET LID HUIZINGA-HERINGA
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel 59a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 59b
1. De toezichthouder gaat bij een onderzoek als bedoeld in artikel 58,
tweede lid, bij een kindercentrum of een gastouderbureau, voor zover mogelijk
uit van de uitkomsten van een evaluatie door de houder van de kwaliteit van
de kinderopvang bij dat kindercentrum of van de kwaliteit van dat gastouderbureau.
2. De uitkomsten van een evaluatie als bedoeld in het eerste lid zijn
richtinggevend voor het oordeel van de toezichthouder, indien:
a. een of meerdere aspecten van kwaliteit die de toezichthouder bij zijn
oordeel betrekt, zoals neergelegd in hoofdstuk 3, paragrafen 2 en 3, daarin
aantoonbaar aan de orde komen,
b. de wijze van uitvoering en de hoedanigheid van de evaluatie actueel
en betrouwbaar zijn, en
c. de kwaliteitsdoelen die de houder zichzelf heeft gesteld, van voldoende
niveau zijn.
3. Waar niet aan de voorwaarden, genoemd in het tweede lid, is voldaan,
verricht de toezichthouder aanvullend onderzoek.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe – naar analogie van de situatie in het
onderwijs – dat de uitkomsten van een zelfevaluatie door de kinderopvangondernemer
van de kwaliteit van de kinderopvang (bijvoorbeeld in de vorm van vrijwillige
certificatie) onder bepaalde voorwaarden richtinggevend zijn voor de oordeelsvorming
van de GGD. De GGD zal deze uitkomsten verifiëren om te bepalen in hoeverre
de beoordeling daarop kan worden gebaseerd. De voorwaarden, waaronder een
zelfevaluatie richtinggevend is bij de oordeelsvorming van de GGD, zijn aangegeven
in artikel 59b, tweede lid. De toezichthouder zal in de eerste plaats controleren
of en welke relevante aspecten met betrekking tot de kwaliteit in de zelfevaluatie
aan de orde zijn gekomen. De kinderopvangondernemer zal zich in
elk geval een oordeel moeten hebben gevormd over een of meer in de Wbk neergelegde
kwaliteitseisen, wil de GGD zich hierop kunnen baseren. Voorts zal de GGD
nagaan of de zelfevaluatie actueel en betrouwbaar is. Hiertoe zal de GGD in
het bijzonder de methode die de kinderopvangondernemer heeft gebruikt om de
kwaliteit te toetsen in ogenschouw nemen. Betrokkenheid van bijvoorbeeld ouders,
externe deskundigen of organisaties (zoals een certificerende instelling)
zal de betrouwbaarheid van de uitvoering van de evaluatie over het algemeen
vergroten. In de derde plaats zal de GGD bezien of de kwaliteitsdoelen die
de kinderopvangondernemer zich heeft gesteld van voldoende niveau zijn. Om
een en ander mogelijk te maken zal werkwijze van de GGD hierop moeten worden
toegeschreven.
Mocht blijken dat de zelfevaluatie niet voldoende of niet voldoende betrouwbare
gegevens oplevert, dan biedt artikel 59b, derde lid, de mogelijkheid tot aanvullend
onderzoek door de GGD.
Huizinga-Heringa