Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28447 nr. 21 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28447 nr. 21 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 6 februari 2004
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij brief van 28 januari jl. (kenmerk 02-04-SZW) laten weten nog te weinig informatie over de Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) te hebben om goed inzicht te kunnen krijgen in de feitelijke vormgeving van het wetsvoorstel. Hierbij wordt gedoeld op de concrete gevolgen van de Wbk voor ouders en kinderopvanginstellingen, waarbij met name wordt gevraagd naar de effecten voor de verschillende inkomensgroepen van het afbouwen c.q. wegvallen van de compensatieregeling met betrekking tot de werkgeversbijdrage. De vaste commissie zal na ommekomst van de concept-amvb's beoordelen of de Wbk wederom plenair kan worden geagendeerd.
Hieronder beantwoorden wij – voor zover thans mogelijk is – uw vragen. Als eerste gaan wij in op uw verzoek met betrekking tot de amvb's. Daarna worden de financiële effecten van de Wbk op ouders en werkgevers toegelicht en wordt nader ingegaan op de effecten voor kinderopvanginstellingen. Tenslotte schetsen wij in de laatste alinea van deze brief de risico's met betrekking tot de voortgang van de implementatie van de Wbk in relatie tot de planning van de parlementaire behandeling.
U bent over de hoofdlijnen van de amvb's die op grond van de Wbk zullen worden opgesteld nader geïnformeerd bij brief van 22 januari jl. (Kamerstukken II, 2003–2004, 28 447, nr. 19). Deze hoofdlijnen moeten – met uitzondering van de amvb voor kwaliteit – nog worden vertaald in juridische teksten. Verwijzend naar bovengenoemde brief zou uw verzoek betekenen dat de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op zijn vroegst half mei kan plaatsvinden. (De amvb experimenten zal u in mei bereiken, hierbij wordt verwezen naar de brief van 22 januari). Dit brengt de inwerkingtreding van de Wbk per 1 januari 2005 ernstig in gevaar. Wij gaan ervan uit dat u met ons van mening bent dat dit zeer ongewenst is. Het kabinet is er veel aangelegen dat de Wbk in 2005 in werking treedt. Mede hierom heeft dit kabinet ook € 100 miljoen extra voor kinderopvang gereserveerd.
Wel kunnen wij aan uw verzoek met betrekking tot de amvb kwaliteit kinderopvang voldoen. Het voorontwerp van deze amvb is als bijlage bij deze brief gevoegd1. Opgemerkt dient te worden dat dit voorontwerp nog niet in de Ministerraad is behandeld. Wij streven hiervoor naar behandeling in een Ministerraad van eind februari, waarna deze amvb aan uw Kamer wordt gestuurd.
Voor de stand van zaken met betrekking tot de planning van de andere amvb's verwijzen wij verder naar de hierboven genoemde brief van 22 januari jl.
Financiële effecten van de Wbk voor ouders en werkgevers
In bijlage 1 worden de financiële effecten van de invoering van de Wbk voor ouders en werkgevers beschreven. Uitgangspunt bij de berekeningen is de veel voorkomende situatie van een huishouden met twee werkende partners en dagopvang voor één kind. Daarnaast wordt uitgegaan van drie dagen per week, wat aansluit bij het gemiddelde gebruik van 2,6 dagen per week. Voor een aantal verschillende inkomensniveaus wordt de hoogte van de ouderbijdragen aangegeven, zowel onder de huidige situatie als onder de Wbk. Ook wordt getoond wat het effect is van (deels) ontbrekende werkgeversbijdragen.
In verband met de grote diversiteit aan uitgangsposities kunnen de inkomensgevolgen slechts globaal worden aangegeven. Ongeveer 25% van de huishoudens die gebruik maken van kinderopvang zullen de ouderbijdrage in de kosten onder de Wbk zien afnemen. Het gaat dan onder meer om de huidige gebruikers van bedrijfsplaatsen met een inkomen rond modaal en een volledige werkgeversbijdrage, om gebruikers van particuliere plaatsen en om ouders die gebruik maken van een bedrijfsplaats en maar een gedeeltelijke werkgeversbijdrage ontvangen of substantieel meer moeten betalen dan volgens de huidige SZW adviestabel. Voor ongeveer 25% van de ouders worden de kosten van kinderopvang hoger. Dit zijn vooral huishoudens met hoge inkomens. Ook voor ex-gebruikers van subsidieplaatsen zullen de kosten van kinderopvang met het aflopen van de overgangsregeling stijgen, voorzover hun werkgevers onder de Wbk geen bijdragen aan de kosten van kinderopvang geven.
Door de versobering van de compensatieregeling stijgen de kosten in de loop van de tijd voor die ouders van wie de werkgever(s) niet (volledig) bijdragen. De inkomenseffecten hiervan zijn voor de duur van de overgangsregeling aan de onderkant van de inkomensverdeling beperkt. De grootste negatieve effecten doen zich voor bij huishoudens met een inkomen rond twee maal modaal die jaar op jaar geen enkele bijdrage van hun werkgevers ontvangen. Overigens stroomt een groot deel van de ouders die in 2004 gebruik maken van kinderdagopvang uit in de periode 2005–2008. De kinderen worden ouder en ouders gaan gebruikmaken van buitenschoolse opvang, voor een groot deel zullen dus nieuwe gebruikers van kinderopvang geconfronteerd worden met de hogere eigen bijdragen.
Naast inkomenseffecten voor ouders wordt in de bijlage ook beschreven wat het effect is voor werkgevers (wanneer zij bijdragen in de kosten van kinderopvang van hun werknemers). In de huidige situatie is, indien de SZW-adviestabel wordt gevolgd, de werkgeversbijdrage inkomensafhankelijk; hoe lager het inkomen van de werknemer, hoe hoger de werkgeversbijdrage. Daarnaast wordt de werkgeversbijdrage hoger naarmate een werknemer voor meer kinderen kinderopvang gebruikt. Door het vaste – inkomensonafhankelijke – karakter van de werkgeversbijdrage onder de Wbk worden de kosten voor werkgevers over het algemeen minder. Wat betreft huishoudens met een inkomen tot modaal dragen werkgevers aanzienlijk minder bij in de kosten van kinderopvang. Werkgevers kunnen voor huishoudens met een inkomen boven modaal met iets hogere kosten geconfronteerd worden. (Het omslagpunt ligt bij 1,7 x modaal). De kosten van werkgevers voor werknemers met meer kinderen in de kinderopvang zullen dalen aangezien met de Wbk de werkgeversbijdrage voor zowel eerste als tweede kinderen een vast deel van de kosten bedraagt. Ook dalen de kosten voor werkgevers van alleenstaande ouders, als gevolg van het feit dat het Rijk het werkgeversdeel van de ontbrekende partner volledig vergoedt. Door deze veranderingen voor de werkgever wordt het voor veel werkgevers aantrekkelijker (financieel voordeliger) en eenvoudiger (werkgeversbijdrage is niet meer afhankelijk van het huishoudinkomen) om een kinderopvangregeling voor hun werknemers te treffen.
Bovenstaande effecten laten zien dat het financieringsstructuur van de Wbk tot evenwichtige effecten voor ouders – indien sprake is van een werkgeversbijdrage – en voor werkgevers leidt. De positieve financiële consequenties van de Wbk voor werkgevers rechtvaardigt de verwachting dat de komende jaren het aantal aan kinderopvang bijdragende werkgevers blijft stijgen. Daarom wordt de compensatieregeling afgebouwd. Wij vinden het een ongewenst signaal aan werkgevers als de overheid het financiële gat – gedeeltelijk – dicht dat de werkgever achterlaat. De prikkel voor aan de ene kant ouders om bij hun werkgevers het ontbreken van een bijdrage aanhangig te maken en aan de andere kant de werkgevers en sociale partners om afspraken te maken voor een bijdrage aan de kosten van het kinderopvanggebruik wordt hiermee onnodig verkleind. Het is de verantwoordelijkheid van sociale partners bij te dragen aan het kinderopvanggebruik van hun werknemers; vanaf 2008 neemt de overheid die verantwoordelijkheid niet meer – gedeeltelijk – over. Werkgevers met een kinderopvangafspraak kunnen zich hiermee ook positief profileren, trekken personeel aan en houden personeel binnen.
Teneinde de financiële overgang naar de Wbk voor ouders met een ontbrekende of ontoereikende werkgeversbijdrage niet te groot te maken, heeft het kabinet geld gereserveerd waarmee de compensatieregeling als generieke overgangsmaatregel – tot 1 januari 2008 – van kracht blijft. Ouders en sociale partners hebben tot dat moment de tijd tot meer kinderopvangafspraken in CAO's en bedrijfsregelingen te komen. Overigens blijft het kabinet partijen op hun verantwoordelijkheden aanspreken.
Effecten van de Wbk op kinderopvanginstellingen
Effecten op kinderopvanginstellingen als gevolg van de Wbk betreffen met name de kwaliteitsregelgeving en de financieringssystematiek.
• Kwaliteitsregelgeving: in plaats van de huidige gedetailleerde regels voor veiligheid en gezondheid regelt amvb kwaliteit onder andere dat kinderopvangondernemers een risico-evaluatie moeten uitvoeren. Daarnaast dienen ondernemers ouders te informeren over bijvoorbeeld onderwerpen die de dagelijkse gang van zaken binnen het centrum of gastouderopvang betreffen en moeten ondernemers met de ouders een schriftelijke overeenkomst sluiten. Zie verder het bijgevoegde voorontwerp1 kwaliteit kinderopvang.
Actal heeft inmiddels met een positief advies op de amvb gereageerd2. Actal constateert dat met de amvb kwaliteit«een bijdrage wordt geleverd aan de kabinetsdoelstelling om de administratieve lastendruk van het bedrijfsleven met 25% te verminderen».
• Financieringssystematiek: ouders staan centraal in de financieringssystematiek van de Wbk. De amvb tegemoetkoming kosten kinderopvang gaat de geldstroom tussen de Belastingdienst en de ouders regelen. Gevolg van de centrale positie van ouders is dat kinderopvanginstellingen te maken krijgen met meer debiteuren, namelijk met alle ouders die gebruikmaken van kinderopvang. Om het debiteurenrisico te verminderen staan kinderopvangondernemers verschillende instrumenten ter beschikking, zoals automatische incasso. De uitvoerbaarheid voor kinderopvanginstellingen zal vergroten als ouders de geldstromen zo efficiënt en accuraat mogelijk beheren door de Belastingdienst snel de door hen gewenste veranderingen en wijzigingen door te geven. De systematiek rond voorschotverlening en vaststelling van de tegemoetkoming (de zogenaamde VT-systematiek), waar voor de Wbk-tegemoetkoming zoveel mogelijk bij is aangesloten, maakt dit mogelijk. Voor een beschrijving hiervan in relatie tot de tegemoetkoming op grond van de Wbk wordt verwezen naar de brief van 22 januari jl. (Kamerstuk 28 447, nr. 19)
Wij hopen u met deze informatie meer inzicht te hebben gegeven in de beoogde werking van de Wbk, waaronder de effecten hiervan op ouders en op kinderopvanginstellingen. In verband hiermee gaan wij er van uit dat uw Kamer thans voldoende informatie heeft om het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk te behandelen. Verder uitstel van behandeling in uw Kamer brengt risico's met zich voor de implementatie en voor de invoeringsdatum van de wet. Hoewel alle betrokkenen met behulp van het Programmabureau implementatie Wbk zo goed mogelijk op de invoering van de Wbk worden voorbereid, is er een aantal essentiële processen dat in gevaar komt indien behandeling in beide Kamers niet voor de zomer heeft plaatsgevonden. Wij denken dan in het bijzonder aan de voorbereiding van de uitvoering door de Belastingdienst, implementatie door de gemeenten in relatie tot wettelijk vastgestelde termijnen voor procedures zoals het afbouwen van subsidiestromen, voorbereiding door sociale partners met het aanpassen van CAO's en bedrijfsregelingen, de voortgang van de ontwikkeling van de toezichtprotocollen en voorlichting over de Wbk aan ouders.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp
Door de invoering van de Wbk zal de financieringsstructuur van kinderopvang veranderen. In deze bijlage wordt aangegeven wat het effect zal zijn voor ouders en voor werkgevers.
Er wordt onderscheid gemaakt naar de volgende inkomensklassen: minimum, modaal, 2 x modaal en 3 x modaal. In 2004 bedraagt het modale verzamelinkomen € 29 750 per jaar.
Uitgangssituatie voor de berekeningen is het kinderopvang gebruik door een gezin met twee werkende partners met één kind dat 3 dagen per week naar een kinderdagverblijf gaat. Bij het minimum inkomen wordt uitgegaan van een eenoudergezin dat geen gebruik maakt van een KOA-plaats1. De kosten van 3 dagen dagopvang bedragen gemiddeld € 8 205. Ongeveer 60% van de ouders die gebruikmaken van kinderopvang heeft één kind op een kinderdagverblijf. Gemiddeld gezien gaat een kind 2,6 dag per week naar een kinderdagverblijf. Ongeveer 75% van alle gezinnen die gebruikmaken van kinderopvang bestaat uit twee werkende partners. De overige gezinnen zijn doelgroepouders, alleenstaanden en zelfstandigen.
In het huidige stelsel is de ouderbijdrage afhankelijk van het soort kinderopvangplaats. Bij bedrijfsplaatsen betalen ouders meestal een bijdrage volgens de SZW adviestabel. Andere eigen bijdrage tabellen zijn ook mogelijk. Ook wordt de ouderbijdrage nog wel vastgesteld als vast bedrag, onafhankelijk van de prijs van de opvang en wordt in plaats van het verzamelinkomen nog uitgegaan van het netto huishoudinkomen. De feitelijke kosten minus de ouderbijdragen worden door werkgever(s) betaald. Voor een deel van de bedrijfsplaatsen geldt een regeling van kostendeling, als dan één van beide werkgevers niet bijdraagt in de kosten, moeten ouders dat deel van de financiering (naast de ouderbijdrage volgens de SZW adviestabel) ook betalen. Bij subsidieplaatsen betalen ouders over het algemeen een inkomensafhankelijke bijdrage volgens de SZW adviestabel, hoewel ook hier afwijkingen mogelijk zijn. Reïntegrerende bijstandsgerechtigden die gebruikmaken van zogenaamde KOA-plaatsen betalen over het algemeen geen ouderbijdrage. Ten slotte zijn er particuliere plaatsen. De kosten van deze plaatsen komen initieel volledig voor rekening van de ouders.
Onafhankelijk van de soort plaats kunnen ouders in aanmerking komen voor de fiscale aftrekpost voor uitgaven voor kinderopvang. De kosten die boven een (inkomensafhankelijke drempel) uitkomen komen voor aftrek in aanmerking. In de berekeningen is verondersteld dat alle kosten boven het drempelbedrag afgetrokken worden. In praktijk blijkt overigens dat deze aftrekmogelijkheid niet door iedereen gebruikt kan worden. Vooral huishoudens met lage inkomens kunnen over het algemeen geen gebruik maken van het fiscale voordeel van deze fiscale aftrek omdat er minder belasting betaald wordt dan het fiscale voordeel bedraagt.
In de onderstaande tabellen worden de kosten voor ouders voor de verschillende soorten plaatsen in het huidige stelsel gegeven.
Tabel 1. Kosten per jaar voor ouders bedrijfsplaatsen volledige wg-ersbijdrage, subsidieplaatsen, ouderbijdrage volgens SZW adviestabel (2004)
Bruto kosten | Netto kosten (na fiscale aftrek) | Netto kosten als deel van netto gezinsinkomen | |
---|---|---|---|
Minimum | € 410 | € 283 | 2,2% |
Modaal | € 1 953 | € 1 271 | 4,6% |
2 x modaal | € 4 644 | € 3 585 | 8,7% |
3 x modaal | € 4 882 | € 4 717 | 8,3% |
Tabel 2. Kosten per jaar voor ouders bedrijfsplaatsen halve wg-ersbijdrage (2004)
Bruto kosten | Netto kosten (na fiscale aftrek) | Netto kosten als deel van netto gezinsinkomen | |
---|---|---|---|
Minimum | € 4 308 | € 2 879 | 22,1% |
Modaal | € 5 079 | € 3 136 | 11,4% |
2 x modaal | € 6 425 | € 4 618 | 11,2% |
3 x modaal | € 6 544 | € 5 514 | 9,7% |
Tabel 3. Kosten per jaar voor ouders particuliere plaatsen (2004)
Bruto kosten | Netto kosten (na fiscale aftrek) | Netto kosten als deel van netto gezinsinkomen | |
---|---|---|---|
Minimum | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Modaal | € 8 206 | € 5 001 | 18,2% |
2 x modaal | € 8 206 | € 5 651 | 13,7% |
3 x modaal | € 8 206 | € 6 312 | 11,1% |
Na invoering van de Wbk kunnen ouders aanspraak maken op een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van het Rijk. Daarnaast bestaat er een overgangsregeling voor ontoereikende werkgeversbijdragen. Als werkgevers minder dan een derde deel van de kosten bijdragen, kunnen ouders in de jaren 2005–2007 een aanvulling op de tegemoetkoming van het Rijk ontvangen. De percentagetabellen, die de Kamer als bijlagen bij de nota naar aanleiding van het nader verslag zijn toegezonden, worden gemakshalve nogmaals bijgevoegd (appendix 2).
Bij het vormgeven van de subsidietabellen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
– de maximale tegemoetkoming van de overheid (voor de laagste inkomens) is gebaseerd op de minimale bijdrage die ouders volgens de SZW adviestabel moeten betalen;
– om de armoedeval voor de huidige gebruikers van de KOA-regeling te beperken is de progressie in de percentagetabel voor inkomens tot 130% van het minimumloon kleiner dan voor hogere inkomens;
– voor de hoogste inkomens draagt de overheid niet bij in de kosten van kinderopvang van het eerste kind;
– als werkgever(s) minder dan het verwachte eenderde deel van de kosten bijdragen, verstrekt de overheid daarvoor een gedeeltelijke (inkomensafhankelijke) vergoeding. In de jaren 2005–2007 wordt deze extra tegemoetkoming afgebouwd.
Om grote inkomenseffecten bij hoge inkomens te voorkomen wordt de overheidsbijdrage aan huishoudens met hoge inkomens in de eerste jaren van de wet afgebouwd. In de structurele situatie (2008) draagt de overheid bij de hoogste inkomens niet bij aan de kosten van kinderopvang van het eerste kind en 45% in de kosten van het tweede kind. In 2005 bedraagt de overheidsbijdrage voor het eerste kind nog 1,8% en voor het tweede kind 47,1%.
Hieronder worden tabellen gegeven met de kosten voor ouders. Als eerste wordt in tabel 4 de kosten gegeven als er een volledige werkgeversbijdrage is, daarna in tabel 5 de kosten als sprake is van een halve werkgeversbijdrage ten slotte in tabel 6 de kosten voor ouders als werkgevers helemaal niet bijdragen.
Tabel 4. Kosten per jaar voor ouders Wbk, volledige werkgeversbijdrage
Kosten in € per jaar | Kosten als % netto inkomen | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | 2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | |
Minimum2 | € 284 | € 284 | € 284 | € 284 | 2,2% | 2,2% | 2,2% | 2,2% |
Modaal | € 1 187 | € 1 187 | € 1 187 | € 1 187 | 4,3% | 4,3% | 4,3% | 4,3% |
2 x modaal | € 3 821 | € 3 821 | € 3 821 | € 3 821 | 9,3% | 9,3% | 9,3% | 9,3% |
3 x modaal | € 5 323 | € 5 470 | € 5 470 | € 5 470 | 9,3% | 9,6% | 9,6% | 9,6% |
1 In de berekening wordt er vanuit gegaan dat alleen eenoudergezinnen een verzamelinkomen op minimumniveau hebben. Een werkgever van een alleenstaande kan volledig (=een zesde deel) bijdragen of niet bijdragen in de kosten, de overheid draagt ook een zesde deel bij als compensatie voor de werkgeversbijdrage van de ontbrekende partner.
Tabel 5. Kosten per jaar voor ouders Wbk, halve werkgeversbijdrage
Kosten in € per jaar | Kosten als % netto inkomen | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | 2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | |
Minimum | € 332 | € 332 | € 332 | € 1 652 | 2,9% | 2 ,9% | 2,9% | 12,7% |
Modaal | € 1 429 | € 1 496 | € 1 563 | € 2 555 | 5,2% | 5,4% | 5,7% | 9,3% |
2 x modaal | € 4 679 | € 5 015 | € 5 189 | € 5 189 | 11,3% | 12,1% | 12,6% | 12,6% |
3 x modaal | € 6 540 | € 6 838 | € 6 838 | € 6 838 | 11,5% | 12,0% | 12,0% | 12,0% |
Tabel 6. Kosten per jaar voor ouders Wbk, geen werkgeversbijdrage
Kosten in € per jaar | Kosten als % netto inkomen | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | 2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | |
Minimum 1 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n. v.t. | n.v.t. |
Modaal | € 1 671 | € 1 805 | € 1 939 | € 3 922 | 6,1% | 6,6% | 7,1% | 14,3% |
2 x modaal | € 5 536 | € 6 209 | € 6 556 | € 5 189 | 13,4% | 15,0% | 15,9% | 15,9% |
3 x modaal | € 7 757 | € 8 206 | € 8 206 | € 8 206 | 13,6% | 14,4% | 14,4% | 14,4% |
1 In de Wbk is geregeld dat het Rijk het werkgeversdeel van de ontbrekende partner volledig vergoedt. Alleenstaande ouders kunnen daardoor als de werkgever niet bijdraagt maximaal met een halve ontbrekende werkgeversbijdrage te maken krijgen.
Bij een volledige werkgeversbijdrage nemen de kosten, uit hoofde van de Wbk systematiek in het tweede jaar toe voor de hoogste inkomensgroep. Dit is het gevolg van het toevoegen van een extra inkomensklasse aan de ouderbijdrage tabel.
Wanneer de werkgever niet of gedeeltelijk bijdraagt aan de kosten van kinderopvang stijgt de ouderbijdrage door de afbouw in de compensatie van ontbrekende werkgeversbijdragen. De negatieve effecten zijn in de overgangsperiode (de eerste drie jaar na inwerkingtreding van de Wbk) het hoogst voor huishoudens met een inkomen van ca. 2 x modaal. In het vierde jaar na inwerkingtreding is de compensatieregeling vervallen. Bij geheel of gedeeltelijk ontbrekende werkgeversbijdragen ontstaan dan voor de laagste inkomensklassen grote negatieve inkomenseffecten. Overigens stroomt een groot deel van de ouders die in 2004 gebruikmaken van kinderdagopvang uit in de periode 2005–2008. De kinderen worden ouder en ouders gaan gebruikmaken van buitenschoolse opvang (BSO), voor een groot deel zullen dus nieuwe gebruikers van kinderopvang geconfronteerd worden met de hogere eigen bijdragen.
De potentieel negatieve inkomenseffecten onderstrepen het belang dat ouders (hetzij individueel, hetzij collectief via hun vakbond) afspraken maken met hun werkgever over een werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang. Er wordt vanuit gegaan dat het mogelijk is dat met inspanningen van sociale partners in de structurele situatie (2008) ca. 90% van de werknemers een werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang kan ontvangen. Bij de berekening is er vanuit gegaan dat in 2005 ca. 68% van de werknemers van hun werkgever een bijdrage in de kosten van kinderopvang ontvangt, in 2006 is dit naar verwachting 76% en in 2007 83%. Hierdoor neemt het aandeel ouders dat te maken krijgt met een geheel of gedeeltelijk ontbrekende werkgeversbijdrage (en daardoor stijgende kinderopvangkosten) af. Uitgaande van 90% dekkingsgraad van werkgeversbijdragen in 2008, ontvangt in dat jaar 81% van de werknemers een volledige werkgeversbijdrage (beide werkgevers dragen bij), 18% van de werknemers een halve werkgeversbijdrage (één van beide werkgevers draagt bij) en is bij slechts 1% van de werknemers sprake van een volledig ontbrekende werkgeversbijdrage (de werkgever van beide ouders draag niet bij). Als één of beide werkgevers gaat bijdragen in de kosten van kinderopvang, nemen de kosten voor ouders af en treden de negatieve inkomenseffecten als gevolg van het afbouwen van de compensatieregeling niet op.
Door de verschillende soorten plaatsen en de verschillen die zich in de praktijk voordoen bij het vaststellen van de ouderbijdrage ten opzichte van de SZW adviestabel, is een precieze vergelijking van de huidige situatie met de situatie onder de WBK niet goed mogelijk. In het algemeen worden de kosten van kinderopvang voor ouders met een inkomen onder 2 x modaal door de nieuwe bekostigingssystematiek lager. Dit effect is het sterkst voor gebruikers van particuliere plaatsen. Doordat er bij kinderopvanggebruik voor 1 kind geen overheidstegemoetkoming is voor hoge inkomens worden de kosten van ouders met een inkomen van 3 x modaal hoger. Dit geldt zowel voor de huidige gebruikers van bedrijfsplaatsen als voor de huidige gebruikers van particuliere plaatsen. Het getoonde effect is in de praktijk meer gematigd, doordat op dit moment ouders met een hoog inkomen soms een hogere ouderbijdrage betalen dan volgens de huidige SZW adviestabel.
Hierboven is beschreven wat het effect van de Wbk is voor de standaard situatie waarbij door een huishouden met twee partners voor 1 kind 3 dagen per week dagopvang met een gemiddelde uurprijs gebruikt wordt. In de werkelijkheid wijkt het kinderopvanggebruik op allerlei punten van deze algemene beschrijving af. Beschreven wordt wat het inkomenseffect is van de volgende afwijkingen:
– in december 2004 werd gebruikgemaakt van een subsidieplaats, en er is in 2005 sprake van een ontoereikende werkgeversbijdrage;
– gebruik van meer of minder dan 3 dagen kinderopvang;
– gebruik van kinderopvang met een uurprijs die afwijkt van het gemiddelde;
– gebruik van buitenschoolse opvang in plaats van dagopvang;
– kinderopvang gebruik door meerdere kinderen;
– kinderopvang gebruik door alleenstaande ouders;
– kinderopvang gebruik door ex-KOA gebruikers;
– kinderopvang gebruik door zelfstandigen.
Voor werknemers die in december 2004 gebruik maakten van een subsidieplaats, en die als gevolg van de Wbk aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, bestaat voor de jaren 2005–2007 een overgangsregeling. Deze huishoudens ontvangen (zolang werkgevers minder dan een derde deel van de kosten bijdragen en de gebruikte soort kinderopvang niet verandert) nog een extra aanvulling op de tegemoetkoming. Voor naar schatting 14 500 voltijds kinderopvangplaatsen kan in 2005 een extra tegemoetkoming aangevraagd worden. De ouders die in december 2004 gebruik maakten van een subsidieplaats en onder de Wbk vallen onder de zgn. doelgroepouders krijgen na invoering van de Wbk een zesde deel van de kosten door de gemeente vergoed.
De volgende twee tabellen geven aan wat de kosten voor ouders zijn als er in december 2004 gebruik gemaakt werd van een subsidieplaats en als werkgevers onder de Wbk een halve of geen bijdrage in de kosten geven. Als werkgevers in 2005 een volledige werkgeversbijdrage gaan betalen, bestaat geen aanspraak op de overgangsregeling, de kinderopvangkosten in dit geval zijn beschreven in tabel 4.
Tabel 7. Kosten per jaar voor ouders Wbk, halve werkgeversbijdrage, ex-subsidieplaatsen
Kosten in € per jaar | Kosten als % netto inkomen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2e jaar | 3e jaar | 2004 | 2005 | 2e jaar | 3e jaar | |
Minimum | € 289 | € 303 | € 318 | 2,2% | 2,2% | 2,3% | 2,4% |
Modaal | € 1 211 | € 1 311 | € 1 450 | 4,7% | 4,4% | 4,8% | 5,3% |
2 x modaal | € 3 907 | € 4 299 | € 4 778 | 8,7% | 9,5% | 10,4% | 11,6% |
3 x modaal | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Tabel 8. Kosten per jaar voor ouders Wbk, geen werkgeversbijdrage, ex-subsidieplaatsen
Kosten in € per jaar | Kosten als % netto inkomen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2e jaar | 3e jaar | 2004 | 2005 | 2e jaar | 3e jaar | |
Minimum1 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n .v.t. | n.v.t. |
Modaal | € 1 235 | € 1 434 | € 1 714 | 4,7% | 4,5% | 5,2% | 6,2% |
2 x modaal | € 3 993 | € 4 776 | € 5 736 | 8,7% | 9,7% | 11,6% | 13,9% |
3 x modaal | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
1 In de berekening wordt er vanuit gegaan dat alleen eenoudergezinnen een verzamelinkomen op minimumniveau hebben. In de Wbk is geregeld dat het Rijk het werkgeversdeel van de ontbrekende partner volledig vergoedt. Alleenstaande ouders kunnen daardoor als de werkgever niet bijdraagt maximaal met een halve ontbrekende werkgeversbijdrage te maken krijgen.
Huishoudens met een inkomen tot modaal die gebruikmaakten van een subsidieplaats gaan er als gevolg van de invoering van de Wbk, in 2005, op vooruit. Dit effect is nog sterker dan uit deze tabellen blijkt omdat in de berekeningen van de kosten in het huidige stelsel uitgegaan is van volledig gebruik van de fiscale aftrekmogelijkheden, terwijl een deel van deze huishoudens in praktijk van de aftrekmogelijkheid geen gebruik (kunnen) maken. Huishoudens met een bovenmodaal inkomen gaan door de invoering van de Wbk meer aan kinderopvang bijdragen. Door het aflopende karakter van de overgangsmaatregel worden alle huishoudens met voorheen een subsidieplaats jaar op jaar met hogere kosten geconfronteerd, als ze een werkgeversbijdrage blijven missen. 2007 is het laatste jaar van de overgangsmaatregel. De ouderbijdrage voor 2008 is te zien in tabel 5 als er sprake is van een halve werkgeversbijdrage en tabel 6 bij een volledig ontbrekende werkgeversbijdrage.
Als ouders meer of minder dagen kinderopvang gebruiken gaan de kosten voor ouders in het huidige stelsel omhoog dan wel omlaag. Na invoering van de Wbk is de bijdrage die ouders zelf aan kinderopvang betalen afhankelijk van het gebruikte aantal uren. Als ouders 4 dagen kinderopvang in plaats van 3 dagen gebruiken zullen de kosten voor ouders, zowel in het huidige stelsel als onder de Wbk, met 33% ten opzichte van de getoonde tabellen stijgen.
Ouders die gebruikmaken van kinderopvang met een uurprijs die boven of onder het gemiddelde ligt dragen volgens de SZW adviestabel naar rato meer dan wel minder bij in de kosten van kinderopvang. In de praktijk gebeurt dit nog niet in alle gevallen. Na invoering van de Wbk geldt voor alle ouders dat ze voordeel hebben wanneer ze een goedkopere plaats kopen. In tegenstelling tot de huidige adviestabel bestaat onder de Wbk een maximumprijs (in 2005 €5,68 per uur voor kinderdagopvang). Als de prijs van de kinderopvang boven de maximumprijs ligt wordt de tegemoetkoming van de overheid gebaseerd op de fictieve prijs die ontstaat als het totale aantal gebruikte uren kinderopvang tegen de maximumprijs zou zijn afgenomen. De extra kosten die de ouder maakt zijn volledig voor rekening van de ouder (en eventueel diens werkgever(s)). De maximum uurprijs is zo gekozen dat in 2003 ca. 80% van de kinderopvangplaatsen een prijs had die onder de maximum uurprijs ligt. De maximum uurprijs wordt jaarlijks geïndiceerd met de loon-prijsbijstelling.
Ongeveer 10% van de ouders heeft één kind dat naar de buitenschoolse opvang gaat. Doordat het aantal uren dat gebruik gemaakt wordt van buitenschoolse opvang lager is dan het aantal uren dagopvang, zijn de jaarkosten voor buitenschoolse opvang lager dan die voor dagopvang. Daardoor zijn de kosten voor ouders lager. Dit geldt zowel voor de huidige situatie onder de SZW adviestabel als onder de Wbk. Voor de maximum-prijs van BSO geldt een specifiek regime. In verband met de huidige grote spreiding van de BSO-prijzen ligt de maximum-prijs voor BSO op € 6,13 per uur. Deze wordt in een aantal stappen teruggebracht tot hetzelfde niveau als dat van dagopvang.
Meer kinderen die gebruikmaken van kinderopvang
Van de ouders die gebruik maken van kinderopvang maakt ca 30% gebruik voor meerdere kinderen. In het huidige stelsel is de hoogte van de ouderbijdrage afhankelijk van de soort plaats. Bij bedrijfsplaatsen en subsidieplaatsen betalen ouders meestal een bijdrage volgens de SZW adviestabel, de rest van de kosten worden door de werkgever(s) cq de gemeente betaald. Voor tweede kinderen betalen ouders een lagere bijdrage dan voor het eerste kind. Daarnaast zijn er KOA-plaatsen, voor reïntegrerende bijstandsgerechtigden, ouders die gebruikmaken van deze plaatsen betalen over het algemeen geen ouderbijdrage. Ten slotte zijn er particuliere plaatsen, de kosten van deze plaatsen komen volledig voor rekening van de ouders. De fiscale aftrekregeling is voor tweede kinderen ook ruimer dan voor eerste kinderen.
Onder de Wbk is de tegemoetkoming voor tweede kinderen hoger dan die voor eerste kinderen. De inkomenseffecten als gevolg van de Wbk voor huishoudens met twee kinderen zijn vergelijkbaar met die van huishoudens met één kind. De effecten voor huishoudens met hoge inkomens (2–3 x modaal) zijn iets minder negatief. In appendix 1 bij deze bijlage zijn de tabellen voor gezinnen met twee kinderen opgenomen.
In de Wbk is geregeld dat het Rijk het werkgeversdeel van de ontbrekende partner volledig vergoedt. Alleenstaande ouders kunnen daardoor maximaal met een halve ontbrekende werkgeversbijdrage te maken krijgen. Inkomenseffecten zijn dus beperkter.
In het huidige stelsel betalen alleenstaande oduers die gebruikmaken van een zogenaamde KOA-plaats over het algemeen geen eigen bijdrage. Op grond van de Wbk zullen de gemeenten aan het grootste deel van deze groep huishoudens, nl. WWB-ers in een reïntegratietraject, en werkenden met een aanvullende WWB-uitkering, een extra tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang verstrekken ter hoogte van de minimum ouderbijdrage. In praktijk zullen hierdoor de kosten van kinderopvang voor de eerst genoemde groep huishoudens, de grootste groep, volledig vergoed worden. Voor de tweede genoemde groep huishoudens zijn de inkomensgevolgen mede afhankelijk van het krijgen van een werkgeversbijdrage. Indien zij een volledige werkgeversbijdrage krijgen, worden de kosten van kinderopvang, dankzij de extra tegemoetkoming van de gemeente, volledig vergoed. Indien zij geen werkgeversbijdrage krijgen, komen zij in aanmerking voor de overgansgregeling voor ex-gebruikers van subsidieplaatsen en geeft tabel 7 een indicatie van de daarbij behorende inkomenseffecten. Een derde groep KOA-gebruikers, alleenstaande ouders die uit de bijstand zijn uitgestroomd naar een baan met een inkomen tot 130 % van het wettelijk minimum loon wordt onder Wbk gezien als werknemers met een laag inkomen. Zij krijgen geen compensatie van de gemeente, maar kunnen, indien zij geen werkgeversbijdrage ontvangen, wel gebruik maken van de overgangsregeling voor ex-gebruikers van subsidieplaatsen.
In het huidige stelsel kunnen zelfstandigen gebruikmaken van gesubsidieerde plaatsen of van particuliere plaatsen. Tijdens de overgangsperiode (2005–2007) kunnen zelfstandigen aanspraak maken op de overgangsmaatregel voor ontbrekende werkgeversbijdragen. In de structurele situatie hebben zelfstandigen aanspraak op de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de werkgeversbijdrage.
Gelet op de grote diversiteit in individuele situaties, waaronder de verschillen in de bestaande ouderbijdragensystematieken, is het niet eenvoudig algemene conclusies te trekken. Uitgaande van het gebruik van de SZW adviestabel en op grond van de beschikbare gegevens over het gebruik van bedrijfsplaatsen, subsidieplaatsen en particuliere plaatsen en de beschikbare gegevens over de inkomensverdeling van de gebruikers van kinderopvang kan globaal worden gesteld dat als gevolg van de invoering van de Wbk de bijdrage in de kosten van kinderopvang voor ca. 25% van de ouders zal afnemen. Dit geldt met name voor de huidige gebruikers van bedrijfsplaatsen met een inkomen rond modaal en een volledige werkgeversbijdrage, voor gebruikers van particuliere plaatsen en voor ouders die gebruik maken van een bedrijfsplaats en maar een gedeeltelijke werkgeversbijdrage ontvangen of substantieel meer moeten betalen dan volgens de SZW adviestabel.
Voor ongeveer 25% van de ouders worden de kosten van kinderopvang hoger. Dit zijn vooral huishoudens met hoge inkomens (als gevolg van de verhoging van het percentage van de ouderbijdrage tot 66% voor de hoogste inkomens). Ook voor ex-gebruikers van subsidieplaatsen zullen de kosten voor kinderopvang met het aflopen van de overgangsregeling stijgen, voorzover hun werkgevers onder de Wbk geen bijdragen aan de kosten van kinderopvang zullen geven.
Bij het bepalen van de huidige kosten van werkgevers wordt er vanuit gegaan dat de ouders een bijdrage in de kosten voor kinderopvang betalen volgens de SZW adviestabel. Verder wordt verondersteld dat alle werkgevers WVA aanvragen, en dat het WVA-percentage gemiddeld 32,5% is. In de onderstaande tabellen worden de bruto en netto werkgeversaandelen gegeven. De bovenste tabel geeft de werkgeverskosten als één werkgever de volledige kosten voor kinderopvang van een huishouden vergoedt, de onderste tabel laat zien wat de kosten voor een werkgever zijn als er kostendeling plaats vindt.
Tabel 9. Werkgeversbijdrage, één werkgever vergoedt alle kosten
Bruto werk-geversdeel | WVA | Netto werk-geversdeel | |
---|---|---|---|
Minimum | € 7 795 | € 2 534 | € 5 262 |
Modaal | € 6 253 | € 2 032 | € 4 221 |
2 x modaal | € 3 561 | € 1 157 | € 2 404 |
3 x modaal | € 3 323 | € 1 080 | € 2 243 |
Tabel 10. Werkgeversbijdrage, werkgever vergoedt de helft van de kosten
Bruto werk-geversdeel | WVA | Netto werk-geversdeel | |
---|---|---|---|
Minimum | € 3 898 | € 1 267 | € 2 631 |
Modaal | € 3 126 | € 1 016 | € 2 110 |
2 x modaal | € 1 781 | € 579 | € 1 202 |
3 x modaal | € 1 662 | € 540 | € 1 122 |
Door invoering van de Wbk zullen werkgevers overgaan op een systeem van inkomensonafhankelijke bijdragen. In de Wbk wordt verondersteld dat werkgevers een zesde deel van de kosten van kinderopvang voor hun werknemers vergoeden. Werkgevers kunnen samen een derde deel van de kosten vrij van loon- en inkomensbelasting vergoeden. De WVA komt door de invoering van de Wbk te vervallen. De volgende tabellen geven aan wat onder de Wbk de werkgeversbijdragen zullen zijn voor verschillende inkomensklassen. Ook wordt het verschil met de huidige situatie weergegeven. De situatie waar één werkgever alle kosten voor kinderopvang vergoedt, wordt vergeleken met een Wbk bijdrage van een derde deel van de kosten. Als een werkgever nu aan kostendeling doet, wordt alleen vergeleken met een situatie van kostendeling onder de Wbk (werkgever betaalt een zesde deel).
Tabel 11. Werkgeversbijdrage Wbk vergeleken met huidige situatie (werkgever vergoedt alle kosten)
Werkgever bijdrage huidig (volledig) | Werkgever bijdrage Wbk (1/3) | Verschil huidig – Wbk (1/3) | |
---|---|---|---|
Minimum | € 5 262 | € 2 735 | € 2 527 |
Modaal | € 4 221 | € 2 735 | € 1 485 |
2 x modaal | € 2 404 | € 2 735 | – € 331 |
3 x modaal | € 2 243 | € 2 735 | – € 492 |
Tabel 12. Werkgeversbijdrage Wbk vergeleken met huidige situatie (werkgever vergoedt helft van de kosten)
Werkgever bijdrage huidig (half) | Werkgever bijdrage Wbk (1/6) | Verschil huidig – Wbk (1/6) | |
---|---|---|---|
Minimum | € 2 631 | € 1 368 | € 1 263 |
Modaal | € 2 110 | € 1 368 | € 743 |
2 x modaal | € 1 202 | € 1 368 | – € 166 |
3 x modaal | € 1 122 | € 1 368 | – € 246 |
Door het vaste karakter van de werkgeversbijdrage kunnen werkgevers met iets hogere kosten geconfronteerd worden voor huishoudens met een inkomen boven modaal. Hier staat tegenover dat werkgevers voor huishoudens met een inkomen tot modaal aanzienlijk minder bijdragen in de kosten van kinderopvang. (Het omslagpunt ligt bij 1,7 x modaal). Door invoering van de Wbk gaan werkgevers een bijdrage in de kosten betalen die voor zowel eerste als tweede kinderen een vast deel van de kosten bedraagt. Als gevolg daarvan dalen de kosten van werkgevers voor werknemers met meer kinderen in de kinderopvang. Ook dalen de kosten voor werkgevers van alleenstaande ouders, als gevolg van het feit dat het Rijk het werkgeversdeel van de ontbrekende partner volledig vergoedt. Hierdoor wordt het voor veel werkgevers aantrekkelijker (financieel voordeliger) en eenvoudiger (werkgeversbijdrage is niet meer afhankelijk van het huishoudinkomen) om een kinderopvangregeling voor hun werknemers op te nemen. Dit rechtvaardigt de verwachting dat de komende jaren het aantal aan kinderopvang bijdragende werkgevers blijft stijgen.
Appendix 1 bij Bijlage 1 bij AV/KO/2004/6240
In deze Appendix worden de tabellen gegeven wanneer uitgegaan wordt van het kinderopvanggebruik door een gezin met één kind dagopvang en één kind buitenschoolse opvang. Beide kinderen gaan 3 dagen per week naar de opvang. De prijs voor 3 dagen dagopvang bedraagt gemiddeld € 8 205, de gemiddelde prijs van drie dagen buitenschoolse opvang bedraagt € 4 465.
In tabel A1 worden de kosten van kinderopvang voor ouders beschreven als de ouders gebruikmaken van een subsidieplaats, of van een bedrijfsplaats waarvoor de werkgever een volledige werkgeversbijdrage betaald. In deze tabel wordt er vanuit gegaan dat de ouders een bijdrage volgens de SZW adviestabel betalen. Tabel A2 geeft de kosten voor ouders waarbij de werkgever slechts de helft van de kosten bijdraagt. In dit geval betalen ouders een bijdrage volgens de SZW adviestabel vermeerdert met de helft van de kosten van de werkgever. Tabel A3 geeft weer wat de kosten van ouders zijn als ouders particuliere kinderopvang gebruiken.
Tabel A1. Kosten per jaar voor ouders bedrijfsplaatsen volledige wg-ersbijdrage, subsidieplaatsen, ouderbijdrage volgens SZW adviestabel (2004) 1 kind hdo, 1 kind bso
Bruto kosten | Netto kosten (na fiscale aftrek) | Netto kosten als deel van netto gezinsinkomen | |
---|---|---|---|
Minimum | € 634 | € 439 | 3,4% |
Modaal | € 2 270 | € 1 532 | 5,6% |
2 x modaal | € 5 403 | € 4 345 | 10,5% |
3 x modaal | € 5 682 | € 5 516 | 9,7% |
Tabel A2. Kosten per jaar voor ouders bedrijfsplaatsen halve wg-ersbijdrage (2004), 1 kind hdo, 1 kind bso
Bruto kosten | Netto kosten (na fiscale aftrek) | Netto kosten als deel van netto gezinsinkomen | |
---|---|---|---|
Minimum | € 6 652 | € 4 447 | 34,2% |
Modaal | € 7 470 | € 4 632 | 16,8% |
2 x modaal | € 9 037 | € 7 231 | 17,5% |
3 x modaal | € 9 176 | € 8 147 | 14,3% |
Tabel A3. Kosten per jaar voor ouders particuliere plaatsen (2004), 1 kind hdo, 1 kind bso
Bruto kosten | Netto kosten (na fiscale aftrek) | Netto kosten als deel van netto gezinsinkomen | |
---|---|---|---|
Minimum | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Modaal | € 12 671 | € 7 731 | 28,1% |
2 x modaal | € 12 671 | € 8 567 | 20,8% |
3 x modaal | € 12 671 | € 8 951 | 15,7% |
Hieronder worden tabellen gegeven met de kosten voor ouders onder de Wbk. Als eerste worden in tabel A4 de kosten gegeven als er een volledige werkgeversbijdrage is, daarna in tabel A5 de kosten als sprake is van een halve werkgeversbijdrage ten slotte in tabel A6 de kosten voor ouders als werkgevers helemaal niet bijdragen.
Tabel A4. Kosten per jaar voor ouders Wbk, volledige werkgeversbijdrage, 1 kind hdo, 1 kind bso
Kosten in € per jaar | Kosten als % netto inkomen | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | 2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | |
Minimum1 | € 439 | € 439 | € 439 | € 439 | 3,4% | 3,4% | 3,4% | 3,4% |
Modaal | € 1 445 | €1 445 | € 1 445 | €1 445 | 5,3% | 5,3% | 5,3% | 5,3% |
2 x modaal | € 4 467 | €4 467 | € 4 467 | €4 467 | 10,8% | 10,8% | 10,8% | 10,8% |
3 x modaal | € 6 196 | €6 375 | € 8 447 | €8 447 | 10,9% | 11,2% | 14,8% | 14,8% |
1 In de berekening wordt er vanuit gegaan dat alleen eenoudergezinnen een verzamelinkomen op minimumniveau hebben. In de Wbk is geregeld dat het Rijk het werkgeversdeel van de ontbrekende partner volledig vergoedt. Alleenstaande ouders kunnen daardoor als de werkgever niet bijdraagt maximaal met een halve ontbrekende werkgeversbijdrage te maken krijgen.
Tabel A5. Kosten per jaar voor ouders Wbk, halve werkgeversbijdrage, 1 kind hdo, 1 kind bso
Kosten in € per jaar | Kosten als % netto inkomen | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | 2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | |
Minimum | € 513 | € 513 | € 513 | €2 551 | 3,9% | 3,9% | 3,9% | 19,6% |
Modaal | €1 759 | €1 846 | €1 933 | €3 556 | 6,4% | 6,7% | 7,0% | 12,9% |
2 x modaal | €5 581 | €6 017 | €6 292 | €6 579 | 13,5% | 14,6% | 15,2% | 15,9% |
3 x modaal | €7 778 | €8 063 | €10 530 | €10 559 | 13,6% | 14,1% | 18,5% | 18,5% |
Tabel A6. Kosten per jaar voor ouders Wbk, geen werkgeversbijdrage, 1 kind hdo, 1 kind bso
Kosten in € per jaar | Kosten als % netto inkomen | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | 2005 | 2e jaar | 3e jaar | 4e jaar | |
Minimum | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | ||||
Modaal | €2 073 | €2 247 | €2 422 | €5 668 | 7,5% | 8,2% | 8,8% | 20,6% |
2 x modaal | €6 694 | €7 568 | €8 116 | €8 691 | 16,2% | 18,3% | 19,7% | 21,0% |
3 x modaal | €9 359 | €10 175 | €12 613 | €12 671 | 16,4% | 17,9% | 22,1% | 22,2% |
Voor werknemers die in december 2004 gebruik maakten van een subsidieplaats, en die als gevolg van de Wbk aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, bestaat voor de jaren 2005–2007 een overgangsregeling. Deze huishoudens ontvangen (zolang werkgevers minder dan een derde deel van de kosten bijdragen en de gebruikte soort kinderopvang niet verandert) tot 2007 een extra aanvulling op de tegemoetkoming.
Tabel A7. Kosten per jaar voor ouders Wbk, halve werkgeversbijdrage, ex-subsidieplaatsen, 1 kind hdo, 1 kind bso
Kosten in € per jaar | Kosten als % netto inkomen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2e jaar | 3e jaar | 2004 | 2005 | 2e jaar | 3e jaar | |
Minimum1 | € 447 | € 469 | € 491 | 3,4% | 3,4% | 3,6% | 3,8% |
Modaal | € 1 476 | 1 605 | 1 787 | 5,6% | 5,4% | 5,8% | 6,5% |
2 x modaal | € 4 578 | 5 087 | 5 744 | 10,5% | 11,1% | 12,3% | 13,9% |
3 x modaal | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
1 In de berekening wordt er vanuit gegaan dat alleen eenoudergezinnen een verzamelinkomen op minimumniveau hebben. In de Wbk is geregeld dat het Rijk het werkgeversdeel van de ontbrekende partner volledig vergoedt. Alleenstaande ouders kunnen daardoor als de werkgever niet bijdraagt maximaal met een halve ontbrekende werkgeversbijdrage te maken krijgen.
Tabel A8. Kosten per jaar voor ouders Wbk, geen werkgeversbijdrage, ex-subsidieplaatsen, 1 kind hdo, 1 kind bso
Kosten in € per jaar | Kosten als % netto inkomen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2e jaar | 3e jaar | 2004 | 2005 | 2e jaar | 3e jaar | |
Minimum | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | ||||
Modaal | € 1 507 | € 1 766 | € 2 128 | 5,6% | 5,5% | 6,4% | 7,7% |
2 x modaal | € 4 690 | € 5 707 | € 7 021 | 10,5% | 11,4% | 13,8% | 17,0% |
3 x modaal | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Appendix 2 bij Bijlage 1 bij AV/KO/2004/6240
Percentagetabellen voor (extra) tegemoetkomingen van het Rijk
Belastbaar jaarinkomen | Subsidie (%) | ||
---|---|---|---|
Van | Tot | Eerste kind | Tweede e.v. kind |
€ 0 | € 15 249 | 63,2% | 63,2% |
€ 15 250 | € 16 381 | 62,8% | 63,2% |
€ 16 382 | € 17 513 | 62,3% | 63,2% |
€ 17 514 | € 18 646 | 61,9% | 63,1% |
€ 18 647 | € 19 778 | 61,5% | 63,1% |
€ 19 779 | € 20 910 | 61,1% | 63,1% |
€ 20 911 | € 22 041 | 60,6% | 63,1% |
€ 22 042 | € 23 173 | 60,2% | 63,1% |
€ 23 174 | € 24 305 | 58,9% | 62,7% |
€ 24 306 | € 25 437 | 57,6% | 62,4% |
€ 25 438 | € 26 569 | 56,2% | 62,0% |
€ 26 570 | € 27 701 | 54,9% | 61,6% |
€ 27 702 | € 28 833 | 53,6% | 61,3% |
€ 28 834 | € 29 964 | 52,2% | 60,9% |
€ 29 965 | € 31 096 | 50,9% | 60,6% |
€ 31 097 | € 32 228 | 49,6% | 60,2% |
€ 32 229 | € 33 360 | 48,2% | 59,8% |
€ 33 361 | € 34 492 | 46,9% | 59,5% |
€ 34 493 | € 35 624 | 45,6% | 59,1% |
€ 35 625 | € 36 756 | 44,2% | 58,8% |
€ 36 757 | € 37 887 | 42,9% | 58,4% |
€ 37 888 | € 39 019 | 41,5% | 58,0% |
€ 39 020 | € 40 255 | 38,8% | 57,2% |
€ 40 256 | € 42 621 | 36,1% | 56,5% |
€ 42 622 | € 44 988 | 33,5% | 55,8% |
€ 44 989 | € 47 355 | 30,8% | 55,1% |
€ 47 356 | € 49 721 | 28,1% | 54,4% |
€ 49 722 | € 52 088 | 25,5% | 53,7% |
€ 52 089 | € 54 454 | 22,8% | 53,0% |
€ 54 455 | € 56 822 | 20,1% | 52,2% |
€ 56 823 | € 59 188 | 17,5% | 51,5% |
€ 59 189 | € 61 555 | 14,8% | 50,8% |
€ 61 556 | € 63 921 | 12,0% | 50,0% |
€ 63 922 | € 66 288 | 9,4% | 49,3% |
€ 66 289 | € 68 655 | 7,1% | 48,6% |
€ 68 656 | € 71 021 | 4,5% | 47,9% |
€ 71 022 | € 73 3891 | 1,8% | 47,1% |
€ 73 390 | € 75 7552 | 0,0% | 46,4% |
€ 75 756 | € 78 1213 | 0,0% | 45,7% |
€ 78 122 | en hoger4 | 0,0% | 45,0% |
1 Tabelmaximum 2005.
2 Tabelmaximum 2006.
3 Tabelmaximum 2007.
4 Tabelmaximum 2008.
Extra tegemoetkoming van het Rijk 2005
Belastbaar jaarinkomen | Subsidie (%) | ||
---|---|---|---|
Van | Tot | Eerste kind | Tweede e.v. kind |
€ 0 | € 15 249 | 96,5% | 96,5% |
€ 15 250 | € 16 381 | 96,1% | 96,5% |
€ 16 382 | € 17 513 | 95,7% | 96,5% |
€ 17 514 | € 18 646 | 95,3% | 96,5% |
€ 18 647 | € 19 778 | 94,8% | 96,5% |
€ 19 779 | € 20 910 | 94,4% | 96,4% |
€ 20 911 | € 22 041 | 94,0% | 96,4% |
€ 22 042 | € 23 173 | 93,6% | 96,4% |
€ 23 174 | € 24 305 | 91,7% | 95,4% |
€ 24 306 | € 25 437 | 89,8% | 94,4% |
€ 25 438 | € 26 569 | 87,9% | 93,3% |
€ 26 570 | € 27 701 | 86,1% | 92,3% |
€ 27 702 | € 28 833 | 84,2% | 91,3% |
€ 28 834 | € 29 964 | 82,3% | 90,3% |
€ 29 965 | € 31 096 | 80,5% | 89,2% |
€ 31 097 | € 32 228 | 78,6% | 88,2% |
€ 32 229 | € 33 360 | 76,7% | 87,2% |
€ 33 361 | € 34 492 | 74,8% | 86,2% |
€ 34 493 | € 35 624 | 73,0% | 85,1% |
€ 35 625 | € 36 756 | 71,1% | 84,1% |
€ 36 757 | € 37 887 | 69,2% | 83,1% |
€ 37 888 | € 39 019 | 67,3% | 82,0% |
€ 39 020 | € 40 255 | 63,5% | 79,9% |
€ 40 256 | € 42 621 | 59,8% | 77,9% |
€ 42 622 | € 44 988 | 56,0% | 75,8% |
€ 44 989 | € 47 355 | 52,3% | 73,8% |
€ 47 356 | € 49 721 | 48,5% | 71,7% |
€ 49 722 | € 52 088 | 44,8% | 69,7% |
€ 52 089 | € 54 454 | 41,1% | 67,6% |
€ 54 455 | € 56 822 | 37,3% | 65,6% |
€ 56 823 | € 59 188 | 33,6% | 63,5% |
€ 59 189 | € 61 555 | 29,8% | 61,5% |
€ 61 556 | € 63 921 | 26,0% | 59,3% |
€ 63 922 | € 66 288 | 22,3% | 57,3% |
€ 66 289 | € 68 655 | 18,5% | 55,2% |
€ 68 656 | € 71 021 | 14,8% | 53,2% |
€ 71 022 | € 73 389 | 11,0% | 51,1% |
€ 73 390 | € 75 755 | 11,0% | 51,1% |
€ 75 756 | € 78 121 | 11,0% | 51,1% |
€ 78 122 | en hoger | 11,0% | 51,1% |
Extra tegemoetkoming van het Rijk 2006
Belastbaar jaarinkomen | Subsidie (%) | ||
---|---|---|---|
Van | Tot | Eerste kind | Tweede e.v. kind |
€ 0 | € 15 249 | 96,5% | 96,5% |
€ 15 250 | € 16 381 | 96,1% | 96,5% |
€ 16 382 | € 17 513 | 95,7% | 96,5% |
€ 17 514 | € 18 646 | 95,3% | 96,4% |
€ 18 647 | € 19 778 | 94,8% | 96,4% |
€ 19 779 | € 20 910 | 94,4% | 96,4% |
€ 20 911 | € 22 041 | 94,0% | 96,4% |
€ 22 042 | € 23 173 | 93,6% | 96,4% |
€ 23 174 | € 24 305 | 90,9% | 95,0% |
€ 24 306 | € 25 437 | 88,2% | 93,5% |
€ 25 438 | € 26 569 | 85,5% | 92,0% |
€ 26 570 | € 27 701 | 82,8% | 90,5% |
€ 27 702 | € 28 833 | 80,1% | 89,1% |
€ 28 834 | € 29 964 | 77,4% | 87,6% |
€ 29 965 | € 31 096 | 74,7% | 86,1% |
€ 31 097 | € 32 228 | 72,0% | 84,6% |
€ 32 229 | € 33 360 | 69,3% | 83,1% |
€ 33 361 | € 34 492 | 66,6% | 81,7% |
€ 34 493 | € 35 624 | 63,9% | 80,2% |
€ 35 625 | € 36 756 | 61,2% | 78,7% |
€ 36 757 | € 37 887 | 58,5% | 77,2% |
€ 37 888 | € 39 019 | 55,8% | 75,8% |
€ 39 020 | € 40 255 | 50,4% | 72,8% |
€ 40 256 | € 42 621 | 45,0% | 69,9% |
€ 42 622 | € 44 988 | 39,6% | 66,9% |
€ 44 989 | € 47 355 | 34,2% | 63,9% |
€ 47 356 | € 49 721 | 28,8% | 61,0% |
€ 49 722 | € 52 088 | 23,4% | 58,0% |
€ 52 089 | € 54 454 | 18,1% | 55,1% |
€ 54 455 | € 56 822 | 12,7% | 52,1% |
€ 56 823 | € 59 188 | 7,3% | 49,2% |
€ 59 189 | € 61 555 | 1,9% | 46,2% |
€ 61 556 | € 63 921 | 0,0% | 43,3% |
€ 63 922 | € 66 288 | 0,0% | 40,3% |
€ 66 289 | € 68 655 | 0,0% | 37,4% |
€ 68 656 | € 71 021 | 0,0% | 34,4% |
€ 71 022 | € 73 389 | 0,0% | 31,5% |
€ 73 390 | € 75 755 | 0,0% | 28,5% |
€ 75 756 | € 78 121 | 0,0% | 28,5% |
€ 78 122 | en hoger | 0,0% | 28,5% |
Extra tegemoetkoming van het Rijk 2007
Belastbaar jaarinkomen | Subsidie (%) | ||
---|---|---|---|
Van | Tot | Eerste kind | Tweede e.v. kind |
€ 0 | € 15 249 | 96,5% | 96,5% |
€ 15 250 | € 16 381 | 96,1% | 96,5% |
€ 16 382 | € 17 513 | 95,7% | 96,5% |
€ 17 514 | € 18 646 | 95,3% | 96,4% |
€ 18 647 | € 19 778 | 94,8% | 96,4% |
€ 19 779 | € 20 910 | 94,4% | 96,4% |
€ 20 911 | € 22 041 | 94,0% | 96,4% |
€ 22 042 | € 23 173 | 93,6% | 96,4% |
€ 23 174 | € 24 305 | 90,1% | 94,5% |
€ 24 306 | € 25 437 | 86,6% | 92,6% |
€ 25 438 | € 26 569 | 83,0% | 90,6% |
€ 26 570 | € 27 701 | 79,5% | 88,7% |
€ 27 702 | € 28 833 | 76,0% | 86,8% |
€ 28 834 | € 29 964 | 72,5% | 84,9% |
€ 29 965 | € 31 096 | 68,9% | 82,9% |
€ 31 097 | € 32 228 | 65,4% | 81,0% |
€ 32 229 | € 33 360 | 61,9% | 79,1% |
€ 33 361 | € 34 492 | 58,4% | 77,1% |
€ 34 493 | € 35 624 | 54,8% | 75,2% |
€ 35 625 | € 36 756 | 51,3% | 73,3% |
€ 36 757 | € 37 887 | 47,8% | 71,4% |
€ 37 888 | € 39 019 | 44,3% | 69,4% |
€ 39 020 | € 40 255 | 37,2% | 65,6% |
€ 40 256 | € 42 621 | 30,2% | 61,7% |
€ 42 622 | € 44 988 | 23,1% | 57,9% |
€ 44 989 | € 47 355 | 16,1% | 54,0% |
€ 47 356 | € 49 721 | 9,0% | 50,1% |
€ 49 722 | € 52 088 | 2,0% | 46,3% |
€ 52 089 | € 54 454 | 0,0% | 42,4% |
€ 54 455 | € 56 822 | 0,0% | 38,6% |
€ 56 823 | € 59 188 | 0,0% | 34,7% |
€ 59 189 | € 61 555 | 0,0% | 30,9% |
€ 61 556 | € 63 921 | 0,0% | 27,0% |
€ 63 922 | € 66 288 | 0,0% | 23,1% |
€ 66 289 | € 68 655 | 0,0% | 19,3% |
€ 68 656 | € 71 021 | 0,0% | 15,4% |
€ 71 022 | € 73 389 | 0,0% | 11,6% |
€ 73 390 | € 75 755 | 0,0% | 7,7% |
€ 75 756 | € 78 121 | 0,0% | 3,9% |
€ 78 122 | en hoger | 0,0% | 3,9% |
Plaatsen gefinancierd op grond van de regeling kinderopvang voor alleenstaande ouders in de bijstand.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28447-21.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.