28 447
Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)

nr. 142
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2007

Inleiding

Het gebruik van de buitenschoolse opvang groeit sterk. Dat is positief, want goed voor het verhogen van de arbeidsparticipatie omdat meer ouders arbeid en zorg kunnen combineren. De keerzijde daarvan is echter het ontstaan van wachtlijsten. Ook in gesprekken die ik de afgelopen periode heb gevoerd met organisaties in het onderwijs en de kinderopvang heb ik signalen over wachtlijsten in de buitenschoolse opvang ontvangen. De wachtlijsten worden veroorzaakt door de aanhoudende groei van het gebruik van buitenschoolse opvang.

Scholen zijn vanaf 1 augustus 2007 verantwoordelijk voor de aansluiting met buitenschoolse opvang. Ook dit zal naar verwachting leiden tot een toename van het gebruik van buitenschoolse opvang. Het ontstaan van wachtlijsten is voor mij aanleiding verantwoordelijke partijen (kinderopvangorganisaties, scholen en gemeenten) extra steun in de rug te geven.

Via deze brief informeer ik u eerst over de stand van zaken van de implementatie van de verantwoordelijkheid voor scholen. Daarna schets ik de oorzaken van de wachtlijsten en mogelijke oplossingen die partijen onderling kunnen realiseren om de wachtlijsten weg te werken. Vervolgens geef ik aan wat ik van plan ben te doen om de verantwoordelijke partijen verder te ondersteunen en tot slot ga ik in op de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar de kwaliteit van de buitenschoolse opvang.

Stand van zaken implementatie verantwoordelijkheid voor scholen

Vanaf 1 augustus 2007 zijn basisscholen verplicht om op verzoek van ouders ervoor te zorgen dat de aansluiting met buitenschoolse opvang is geregeld. Sinds 1 januari van dit jaar zijn scholen bezig zich hierop voor te bereiden. Voor de voorbereiding is eenmalig € 50 miljoen aan de basisscholen beschikbaar gesteld. Elke school heeft daarvan€ 6 000,– ontvangen, ongeacht de grootte van de school, en daarnaast een bedrag van € 5,36 per leerling. Hiermee kan op iedere basisschool een onderwijsondersteunend medewerker een jaar lang ongeveer 5 uur per week de coördinerende werkzaamheden voor het organiseren van de buitenschoolse opvang uitvoeren.

Om alle schoolbesturen en basisscholen voor te lichten over hun nieuwe taak, hebben de onderwijsorganisaties gezamenlijk de website www.schoolenopvang.nl ontwikkeld. Deze website is onderdeel van het implementatietraject dat de onderwijsorganisaties uitvoeren. Voor dit traject hebben de organisaties ruim € 280 000,– ontvangen.

De Werkgroep Onderwijs en kinderopvang (WOK) bestaande uit Werkgevers-, werknemers- en ouderorganisaties uit de onderwijs- en de kinderopvangsector draagt bij aan de implementatie van deze wetswijziging met het creëren van draagvlak, uitwisseling van informatie en inventarisatie van good practices. Hiervoor wordt door het ministerie van OCW in 2006 en 2007 subsidie verleend voor in totaal ongeveer € 95 000,–.

Om te zien hoe basisscholen en schoolbesturen zich voorbereiden op hun nieuwe taak, laat het ministerie van OCW hiernaar een onderzoek uitvoeren. Het onderzoek moet onder meer duidelijk maken of alle basisscholen per 1 augustus klaar zijn met hun voorbereidingen, hoe basisscholen de aansluiting vormgeven en hoe scholen ouders hierover informeren. Eind maart zijn de eerste resultaten van dit onderzoek bekend geworden. Daaruit blijkt dat meer dan de helft van de scholen al aansluiting met buitenschoolse opvang heeft geregeld. De andere scholen geven voor het overgrote deel aan dat ze nog bezig zijn met de voorbereidingen en dat ze verwachten dat de aansluiting op 1 augustus is gerealiseerd. Scholen blijken hun nieuwe taak dus serieus en actief op te vatten en uit te werken. Daarbij ontstaan goede samenwerkingsrelaties tussen scholen en kinderopvangondernemingen. Scholen en schoolbesturen geven bovendien aan dat ze overwegend tevreden zijn over de informatievoorziening. In juli 2007 wordt het onderzoek afgerond met een uitgebreide rapportage die aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.

Wachtlijsten

Het toenemende gebruik van buitenschoolse opvang is een gevolg van de gunstige economische ontwikkelingen, betere betaalbaarheid door de verplichte werkgeversbijdrage, omdat het nu voor werkende ouders een stuk eenvoudiger is om een bijdrage in de kosten te krijgen en een grotere acceptatie van kinderopvang. De wachtlijsten ontstaan vooral omdat uitbreiding van de capaciteit tijd kost. Locaties moeten gevonden worden, de ruimtes aangepast en verbouwd. Naast dit tijdelijke probleem is het ook moeilijk om geschikte uitbreidingslocaties voor buitenschoolse opvang te vinden. Dit is sterk regionaal bepaald. Het probleem bestaat vooral in de grote steden.

De kosten voor de huisvesting voor buitenschoolse opvang lopen via de Wet kinderopvang. Deze zijn verwerkt in de uurprijs van kinderopvang. De overheid betaalt via de kinderopvangtoeslag aan ouders, afhankelijk van hun inkomen, daaraan een (groot) gedeelte mee. Dit voldoet. Dit blijkt ook uit de sterke groei van de BSO-capaciteit in de afgelopen jaren. Het totale investeringsvolume voor uitbreiding van buitenschoolse opvang beloopt de komende jaren enkele honderden miljoenen. Ondernemers in de kinderopvang kunnen kapitaal aantrekken bij externe partijen. Daarbij kunnen de ondernemers gebruik maken van het Waarborgfonds kinderopvang. Dit fonds biedt aanvullend ondersteuning, waardoor de kapitaalmarkt beter toegankelijk wordt voor ondernemers die willen uitbreiden. Daarnaast heeft het Pensioenfonds van de Spoorwegen (SPF vastgoed) speciaal voor de kinderopvangsector onlangs een vastgoedfonds opgericht met middelen van institutionele beleggers. Dit fonds realiseert en beheert kinderopvangaccommodaties. Het fonds is eigenaar, de kinderopvangorganisatie huurder. In deze opzet hoeft de kinderopvangondernemer niet alleen zelf de investeringen te doen.

Mogelijke oplossingen van de partijen onderling

Over het algemeen zijn de verantwoordelijke partijen coöperatief en oplossingsgericht. Kinderopvangondernemers zoeken naar structurele en tijdelijke oplossingen om de capaciteit uit te breiden. Een voorbeeld hiervan is het initiatief van BOinK en het Waarborgfondskinderopvang om een mobiele BSO-box te ontwikkelen. Dit is een aparte ruimte op het schoolplein, waarbij er vanuit wordt gegaan dat gebruik kan worden gemaakt van de sanitaire voorziening en het schoolplein van de school.

Daarnaast zijn er voorbeelden waarbij een differentiatie naar leeftijd op locaties is doorgevoerd. De buitenschoolse opvang voor de jongere basisschoolleerlingen is dan op de schaarse locaties in of bij school gehuisvest en de opvang voor de wat oudere basisschoolleerlingen op, minder schaarse, locaties aan de rand van de stad (sportterreinen). Scholen proberen bovendien afspraken te maken met verschillende aanbieders, zodat zoveel mogelijk kinderen naar de buitenschoolse opvang kunnen.

Tevens zie ik dat gemeenten in hun bestemmingsplannen proberen rekening te houden met uitbreiding van locaties voor buitenschoolse opvang. Voor wat betreft de ruimtes in scholen hanteren sommige schoolbesturen voor kinderopvangaanbieders een wat langere huurtermijn (langer dan 1 jaar). Het resultaat hiervan kan zijn dat ondernemers het risico aandurven om te investeren in locaties voor buitenschoolse opvang in scholen.

Te ondernemen acties

Buiten de activiteiten van de verantwoordelijke partijen ben ik van plan de verantwoordelijke partijen (kinderopvangorganisaties, scholen en gemeenten) extra te ondersteunen.

Daarom heb ik de volgende acties ondernomen.

• Over de uitbreidingslocaties zal ik op korte termijn in overleg gaan met de wethouders van de vier grote steden en de VNG om praktische oplossingen te vinden bij:

– Het vinden van uitbreidinglocaties;

– Het bespoedigen van het goedkeuren van bouwvergunningen;

– Het vergemakkelijken van het verhuren door scholen van ruimtes aan kinderopvangondernemingen voor langer dan 1 jaar.

• Intensivering van de voorlichting: in mei zullen goede (en creatieve) voorbeelden van de samenwerking tussen kinderopvangondernemingen, scholen en gemeenten voor wat betreft de huisvesting worden verspreid;

• Het continueren van het bestaan van de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang.

• Nagaan van de mogelijkheden om een ondersteuningsstructuur voor de verantwoordelijke partijen op te zetten;

• Het aantal brede scholen zal worden uitgebreid, hetgeen ook bijdraagt aan het oplossen van het probleem;

• Om de vinger aan de pols te houden ben ik van plan om de hoogte van de wachtlijsten, op welke dagen en met welke wachttijden te monitoren. Ik realiseer me dat een dergelijk onderzoek niet eenvoudig zal zijn. Ouders kunnen hun kinderen bijvoorbeeld op verschillende wachtlijsten plaatsen.

• Tenslotte zal ik bezien in welke mate in 2008 en in 2009 het coalitieakkoord binnen de systematiek van de Wet kinderopvang mogelijkheden biedt ter ondersteuning van verantwoordelijke partijen voor de uitbreiding van de buitenschoolse opvang.

Kwaliteit van de Buitenschoolse opvang

Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer van de Wijzigingswet op het primair onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met buitenschoolse opvang heeft de Tweede Kamer met het aannemen van de motie Koşer-Kaya c.s. gevraagd om een onderzoek naar de aansluiting van de opleiding van leidsters op de praktijk van de buitenschoolse opvang en mogelijkheden ter verbetering van deze aansluiting. In het reeds gestarte onderzoekstraject ga ik de opvattingen van leidsters, ouders, kinderen, sociale partners en wetenschap onderzoeken over de kwaliteit van de buitenschoolse opvang en de aansluiting tussen opleiding en praktijk. Met dit onderzoek zullen de criteria worden opgesteld voor een kwalitatief goede BSO. Op basis hiervan zal een meetinstrument worden ontwikkeld. Het vervolg van dit onderzoek betreft een meting ten aanzien van de buitenschoolse opvang. De resultaten van dit laatst genoemde onderzoek worden in 2008 verwacht.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

Naar boven