28 447
Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)

nr. 141
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 februari 2007

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft over de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 september 2006 over de uitvoering van de motie Bussemaker/de Vries betreffende het onderbrengen van mantelzorgers onder de werking van de Wet kinderopvang verzekerbaarheid van werken (28 447, nr. 136) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd. Deze vragen, alsmede de daarop op 21 februari 2007 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

De griffier van de commissie,

Post

Vragen CDA- en PvdA-fractie

1

Zijn mantelzorgers op de hoogte van het feit dat ze meer uren kinderopvang kunnen afnemen dan strikt noodzakelijk voor het verrichten van arbeid?

De voorwaarden voor de aanspraak op kinderopvangtoeslag zijn algemeen bekend. Mantelzorgers die reeds gebruik maken van kinderopvangtoeslag omdat zij zorg en arbeid combineren, weten dat zij bij de aanvraag niet specifiek het aantal gewerkte uren hoeven op te geven.

2

Worden mantelzorgers hierover actief voorgelicht? Zo ja, hoe vindt deze voorlichting plaats? Zo neen, waarom niet?

Mantelzorgers worden niet als aparte doelgroep over de mogelijkheden van de Wet kinderopvang voorgelicht. Mantelzorgers maken vaak al deel uit van de beoogde gebruikers van de Wet kinderopvang: ouders die arbeid en zorg combineren of in traject gericht op arbeidsinschakeling zitten. Mantelzorgers staan niet als aparte groep geregistreerd en kunnen dus niet apart worden aangeschreven. Uiteraard kunnen mantelzorgers de bestaande informatie wel gewoon verkrijgen bij de gemeenten, de kinderdagverblijven en de belastingtelefoon. Het ministerie van SZW verspreidt aan deze intermediairs voorlichtingsmateriaal in de vorm van nieuwsbrieven en vlugschriften. In de nieuwsbrief van oktober 2006 is expliciet aandacht besteed aan de mogelijkheden van de Wet kinderopvang voor mantelzorgers. Tevens zal in de komende nieuwsbrief mede naar aanleiding van deze vragen opnieuw hieraan aandacht worden besteed.

3

Hoeveel uren kinderopvang worden afgenomen voor het verrichten van mantelzorg naast de uren die worden afgenomen in verband met het verrichten van arbeid?

Dat is niet bekend. Mantelzorgers zijn niet als aparte doelgroep herkenbaar onder de Wet kinderopvang. De beleidsinformatie van de Belastingdienst biedt hierover geen gegevens.

4

Is de regering bekend met het onderzoek Mantelzorg in getallen van het SCP (2003), waaruit blijkt dat 14% van de mantelzorgers overbelast tot zeer overbelast is, onder andere doordat ze de zorg niet kunnen combineren met andere taken en verplichtingen?

Ja.

5

Is bekend in welke mate het gebruik van kinderopvang verlichting biedt bij mantelzorgers zowel met als zonder baan? Zo nee, is de regering bereid dit te (laten) onderzoeken?

Nee, dit is niet bekend. De keuze om een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren is een taak van het volgend kabinet.

6

Zijn er gegevens bekend over het aantal mantelzorgers zonder baan dat gebruik maakt of wil maken van kinderopvang en de geschatte kosten mocht deze groep een doelgroep worden onder de Wet kinderopvang? Zo neen, is de regering bereid dit te laten onderzoeken?

Zie het antwoord op vraag 5.

7

Zou de regeling van de staatssecretaris van VWS die is aangekondigd bij de behandeling van de begroting van VWS 2007 om de uitvoeringsproblemen van de fiscale korting voor mantelzorgers op te lossen ook een oplossing kunnen zijn voor uitvoeringsproblemen (rechtmatigheid en doelmatigheid) van het onderbrengen van mantelzorgers onder de werking van de Wet kinderopvang? Zo neen, waarom niet?

De regeling die staatssecretaris van VWS heeft aangekondigd, maakt evenals de wijze waarop mantelzorgers nú al gebruik kunnen maken van kinderopvang gebruik van een indicatie. Een zorgbehoevende met een persoonsgebonden budget (waarmee een arbeidsrelatie kan ontstaan tussen zorgbehoevende en mantelzorger en dus aanspraak op kinderopvangtoeslag ontstaat) is op voorhand geïndiceerd. Het voorstel van de staatssecretaris van VWS volgt dezelfde methodiek.

8

Kan een indicatie worden gegeven van de mate waarin mantelzorgers via een sociaal medische indicatie daadwerkelijk aanspraak maken op kinderopvangtoeslag? Zijn hierover cijfers bekend?

De sociaal medische indicatie is gedecentraliseerd naar de gemeenten. Gemeenten dragen de volledige verantwoordelijkheid voor deze doelgroep. Over het gebruik zijn geen algemene gegevens bekend.

Vragen SP-fractie

9

De leden van de SP-fractie willen het grote belang van mantelzorgers en hun waarde voor de maatschappij nog eens onderstrepen. Het gaat daarbij om sociale en economische waarde, maar bovenal om de waarde van mantelzorgers voor hun naasten, ouders, familie en vrienden. Deelt de regering de visie van de SP-fractie dat mantelzorgers van groot belang zijn voor onze maatschappij?

Ja.

10

Er zijn naar schatting zo’n 200 000 mantelzorgers overbelast. De combinatie van het verlenen van mantelzorg met de zorg voorkinderen draagt bij aan deze over belasting. Heeft de regering kennis genomen van dit gegeven?

Uit het rapport van het SCP (2003) Mantelzorg in getallen, blijkt dat de belasting hoog wordt voor diegenen die mantelzorg combineren met een betaalde baan en/of kinderen. De Wet kinderopvang biedt bij uitstek de arbeid en zorgcombineerders de mogelijkheid om aanspraak op kinderopvangtoeslag te maken.

11

Deelt de regering de conclusie dat het verloren laten gaan van betrokken mantelzorgers door niet tijdig maatregelen te treffen, uiterst onwenselijk zou zijn? Zo ja, deelt de regering de mening dat toegankelijke kinderopvang voor mantelzorgers kan bijdragen aan de oplossing van het probleem van overbelasting voor mantelzorgers?

De huidige Wet kinderopvang biedt de mogelijkheid van kinderopvangtoeslag aan mantelzorgers die arbeid en zorg combineren of die mantelzorg verrichten aan iemand met een persoonsgebondenbudget. Met deze toegankelijkheid van de kinderopvang voor mantelzorgers kan de belasting van mantelzorgers worden verlicht.

12

De door de Kamer breed gesteunde motie om mantelzorgers onder de Wet kinderopvang te brengen draagt naar de mening van de leden van de SP/fractie bij aan een oplossing voor deze overbelasting. De leden hebben de motie ook ondersteund. Ook de VNG pleit voor het onderbrengen van de mantelzorgers onder de Wet kinderopvang. De VNG ziet mogelijkheden om dit in de praktijk uit te voeren. Heeft de regering kennis genomen van dit standpunt van de VNG.

Ja.

13

Is de regering bereid om in overleg met de VNG nader te onderzoeken welke mogelijkheden zij zien?

Dit is een taak van het volgende kabinet.

14

Wat is het oordeel van de regering over de mogelijkheid om mantelzorgers als gemeentelijke doelgroep aan te wijzen, vergelijkbaar met de doelgroep ouders met kinderen waarvoor kinderopvang op medische gronden noodzakelijk is?

De regering oordeelt over deze mogelijkheid dat daarmee de mantelzorgers buiten de Wet kinderopvang zouden worden geplaatst, conform het aangedragen voorbeeld van de SMI-doelgoep. De SMI-doelgroep valt onder de volledige verantwoordelijkheid van de gemeenten en is géén onderdeel van de Wet kinderopvang. Deze mogelijkheid zou een wetswijziging betekenen. Dit is een taak van het volgende kabinet.

15

Een van de argumenten om de motie niet uit te voeren is het argument dat mantelzorgers nu reeds meer uren kinderopvang kunnen afnemen dan strikt noodzakelijk is voor het verrichten van arbeid. Echter, dit is niet van toepassing voor mantelzorgers zonder betaalde baan. Kan de regering een reactie geven op dit feit en uiteenzetten hoe zij denkt de overbelasting van niet werkende mantelzorgers met kinderen aan te pakken.

Voor mantelzorgers zonder betaalde baan die mantelzorg verrichten aan een zorgvrager die daarvoor een persoongebondenbudget ontvangt, kan de Wet kinderopvang bijdragen aan het bestrijden van die overbelasting. De mantelzorger kan betaald worden met dit persoonsgebondenbudget. Op dat moment is er sprake van een arbeidsrelatie en kan de mantelzorger aanspraak maken op kinderopvangtoeslag.

16

Ook het persoonsgebondenbudget (pgb) wordt als mogelijkheid genoemd door de regering. Hoe verhouden zich echter de kosten van de kinderopvang met de ontvangsten van een pgb?

In deze situatie wordt de mantelzorger betaald uit het persoonsgebondenbudget. Dit inkomen wordt onderdeel van het toetsingsinkomen van het huishouden van de mantelzorger. De bijdrage van de overheid aan kinderopvang is inkomensafhankelijk.

17

Is met een pgb de formele kinderopvang te bekostigen. Of zouden ouders via de Wet kinderopvang de kosten van kinderopvang beter gecompenseerd zien?

Via de pgb-constructie worden ouders door de Wet kinderopvang gecompenseerd. Zie vraag 16.

Vragen PVV-fractie

18

De leden van de fractie van de PVV sluiten zich aan bij het standpunt van de regering dat er geen noodzaak bestaat mantelzorgers als nieuwe doelgroep onder te brengen onder Wet kinderopvang. De leden van de fractie van de PVV zijn tegen het creëren van extra regelgeving. Deelt de regering de mening dat het uitgangspunt van de Wet kinderopvang de combinatie arbeid en zorg moet zijn?

Ja.

Vragen ChristenUnie-fractie

19

Biedt de huidige wetgeving voldoende mogelijkheden voor alle mantelzorgers om gebruik te maken van kinderopvang?

De huidige wetgeving biedt juist de zwaar belaste groep mantelzorgers die mantelzorg met een baan en kinderen combineren de mogelijkheid om gebruik te maken van kinderopvangtoeslag.

20

Wat is voor de regering de doorslaggevende reden om af te zien van uitvoering van de motie?

Het overgrote deel van de mantelzorgers kan gebruik van kinderopvangtoeslag, zonder een fundamentele wetswijziging met de afbakeningsproblematiek van de groep «mantelzorgers».

21

Tot welke problemen leidt uitvoering van de motie op korte termijn?

Het verder vergroten van het bereik onder mantelzorgers vergt wetswijziging met afbakeningsproblematiek van de groep «mantelzorgers». De Belastingdienst/Toeslagen heeft aangegeven dat het niet realistisch is om stelselwijzigingen per 1-1-2008 in te voeren.

22

Zijn deze problemen oplosbaar?

Eventuele aanpassingen van het huidige stelsel moeten afgewogen worden door het nieuwe kabinet.

23

Op welke termijn is uitvoering wel mogelijk?

Zie het antwoord op vraag 21 en 22.

24

Leidt de uitvoering van de motie Bussemaker/de Vries tot dezelfde problematische rechtmatigheids en doelmatigheidsaspecten zoals aangegeven bij het amendement van Van der Vlies betreffende de mantelzorgkorting (30 306, nr. 30)?

Evenals bij het amendement Van der Vlies is er sprake van problemen bij de rechtmatigheids- en doelmatigheidsaspecten bij het verder vergroten van het bereik onder mantelzorgers. De mate waarin is afhankelijk van de vormgeving. Dit wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet.

25

Zou aan deze aspecten langs een andere weg kunnen worden tegemoetgekomen?

Dit zou een fundamentele afweging en verandering van de Wet kinderopvang vergen. Dit is aan een volgend kabinet.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Van Gent (GL), Blok (VVD), Ferrier (CDA), fng. ondervoorzitter Van Vroonhoven-Kok (CDA), Nicolaï (VVD), Smeets (PvdA), Voorzitter, Van Hijum (CDA), Koşer Kaya (D66), Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Verdonk (VVD), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Bosma (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Bouchibti (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP), Gesthuizen (SP), Vacature (algemeen) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Vendrik (GL), De Krom (VVD), Van Dijk (CDA), Kortenhorst (CDA), Weekers (VVD), Depla (PvdA), Hessels (CDA), Pechtold (D66), Irrgang (SP), Lempens (SP), Zijlstra (VVD), Vacature (algemeen), Biskop (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Schinkelshoek (CDA), Fritsma (PVV), Hamer (PvdA), Tichelaar (PvdA), Bouwmeester (PvdA), Ouwehand (PvdD), De Wit (SP), Gerkens (SP), Omtzigt (CDA) en Jacobi (PvdA).

Naar boven