28 447
Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)

nr. 129
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2006

Graag breng ik u op de hoogte van de voortgang bij een drietal onderwerpen op het gebied van kinderopvang.

1. Wijzigingen in de toetsingskaders voor de GGD.

2. Verbetering afstemming diverse inspecties.

3. Alleenstaande moeders in de Bijstand.

1. Toetsingskaders voor de GGD

In mijn brief van 31 oktober 2005 (Kamerstukken II, 2005–2006, 28 447, nr. 115) heb ik uiteengezet welke stappen ik wil nemen ter versterking van het toezicht op de kinderopvang. Daarbij heb ik aangekondigd dat de werkwijze van het toezicht door de GGD verder zal worden gestroomlijnd en geüniformeerd. In het Algemeen Overleg van 26-1-2006 (Kamerstukken II, 2005–2006, 28 447, nr. 125) had ik toegezegd u nader te informeren over de nieuwe toetsingskaders voor de GGD.

Met de invoering van de Wet kinderopvang per 1-1-2005 is de werkwijze van het toezicht op de kinderopvang landelijk geüniformeerd en vastgelegd in de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang. Deze nieuwe werkwijze van het toezicht is vorig jaar in opdracht van GGD Nederland geëvalueerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau. Op basis van die evaluatie zijn de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang gewijzigd (Staatscourant 1-2-2006, nr. 23, pagina 27). In het bijzonder zijn de toetsingskaders en andere instrumenten voor de GGD aangepast en gestroomlijnd. Een voorbeeld hiervan is het samenvoegen van beleid en praktijk op het gebied van veiligheid tot één item, waardoor de samenhang beter naar voren komt en ook het toetsen wordt vereenvoudigd. Tegelijkertijd zijn enige onvolkomenheden weggenomen. Deze wijzigingen zijn in nauw overleg met de VNG, GGD Nederland, de MOgroep, de Branchevereniging ondernemers in de kinderopvang en BOinK opgesteld. De nieuwe toetsingskaders zijn met terugwerkende kracht per 1-1-2006 ingegaan.

Op de wat langere termijn kunnen onder meer door automatisering van de toetsingskaders de administratieve lasten voor toezichthouders en kinderopvangorganisaties verder worden verminderd. Zoals aangegeven in mijn brief van 31 oktober 2005 wordt daaraan gewerkt in het lopende project van GGD Nederland ter versterking van het toezicht (2006–2007).

2. Samenwerking tussen inspecties bij de kinderopvangsector

In het Algemeen Overleg kinderopvang van 11 oktober 2005 (Kamerstukken II, 2005–2006, 28 447, nr. 117) en van 26 januari 2006 (Kamerstukken II, 2005–2006, 28 447, nr. 125) is van de zijde van uw Kamer door verschillende fracties gewezen op de noodzaak stapeling van inspecties waar mogelijk te voorkomen om de toezichtlast bij kinderopvangondernemers te beperken. Ik deel u hierbij mee dat de «Intentieverklaring ter verbetering van de afstemming en samenwerking bij het toezicht op de kwaliteit van kinderopvang» op 10 maart 2006 door vier rijksinspecties (Arbeidsinspectie, Voedsel- en Waren Autoriteit, Inspectie Werk en Inkomen, VROM-Inspectie) en de twee brancheorganisaties (Branchevereniging en MOgroep) is getekend. Doelstelling van deze intentieverklaring is het verminderen van de toezichtslast, vergroten van de efficiency en effectiviteit van het toezicht en tevens de verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang door stapeling van inspecties bij de kinderopvang zoveel mogelijk te voorkomen. In combinatie met een door de VNG te ontwikkelen modelconvenant voor samenwerking van inspecties op lokaal niveau is deze intentieverklaring een stap om te komen tot verdergaande samenwerking tussen de verschillende toezichthouders op rijks- en gemeentelijk niveau die betrokken zijn bij het toezicht op kinderopvang.

3. Buitenschoolse opvang en alleenstaande ouders in de bijstand

In het Algemeen Overleg van 3 november 2005 over de Wet werk en bijstand (Kamerstukken II, 2005–2006, 28 870, nr. 147) heb ik u toegezegd uit te zoeken of een alleenstaande ouder in de bijstand die een functie als leidster of als assistent-leidster binnen de kinderopvang ambieert, haar eigen kinderen mee mag nemen naar de opvang. In het bijzonder gaat het hier om alleenstaande ouders in de bijstand die werkervaring op willen doen binnen de buitenschoolse opvang in het kader van de uitvoering van de motie-Van Aartsen/Bos. Verwacht kan immers worden dat de motie-Van Aartsen/Bos nieuwe banen genereert bij de buitenschoolse opvang. Daarnaast kunnen alleenstaande bijstandsouders, die zijn gekwalificeerd als beroepskracht kinderopvang, de benodigde nieuwe banen invullen. Hieronder licht ik u toe, na consultatie van de twee brancheorganisaties, onder welke voorwaarden ouders hun eigen kinderen kunnen meenemen naar de kinderopvang, i.c. buitenschoolse opvang.

Kinderopvangorganisaties zijn vrij in het beleid over het plaatsen van kinderen van de eigen medewerkers. Werkgevers in de kinderopvang bieden veelal hun werknemers gelegenheid om zelf ook gebruik te maken van kinderopvang. Soms wordt het niet wenselijk geacht, en soms alleen onder strikte voorwaarden, dat het kind van de leidster in dezelfde groep wordt geplaatst. Sommige organisaties hanteren het beleid dat de kinderen bij voorkeur niet op de groep van de eigen moeder worden geplaatst. Andere organisaties bieden hun eigen werknemers met voorrang een opvangplaats.

Bijstandsouders kunnen niet hun eigen kinderen meenemen in die zin, dat deze kinderen dan boventallig in de groep aanwezig zijn. De kinderopvangondernemer is gebonden zich te houden aan de kwaliteitscriteria die gelden voor de leidster/kind-ratio en de groepsgrootte. Ook kan een alleenstaande bijstandouder die bij de buitenschoolse opvang op een groep werkt voor kinderen van 4 tot 12 jaar, eigen kinderen vanaf 4 jaar meenemen.

Tenslotte merk ik op dat (alleenstaande) ouders die arbeid en zorg combineren en (alleenstaande) ouders in een reïntegratietraject op grond van de Wet kinderopvang het recht hebben op financiering van kinderopvang. Alleenstaande ouders die hun baan of een leer-werk traject hebben binnen de buitenschoolse opvang, hebben dus ook recht op financiering van de opvang voor hun eigen kinderen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven