nr. 118
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2005
Met de invoering van de Wet kinderopvang treedt een groot aantal veranderingen
op in de structuur van de kinderopvangbranche. De invoering van de Wet kinderopvang
wordt daarom gevolgd aan de hand van een aantal evaluatieonderzoeken.
Tot de bepalende elementen in de structuur van de Wet kinderopvang behoren
keuzevrijheid voor ouders en vraagfinanciering. Hiermee worden een betere
aansluiting tussen vraag en aanbod en een betere werking van de kinderopvangmarkt
beoogd. Met onderzoek wordt gevolgd hoe de kinderopvangmarkt zich onder invloed
van de Wet kinderopvang ontwikkelt. Daarvoor is het nodig de situatie voorafgaand
aan de invoering van de Wet kinderopvang vast te leggen. Het bijgaande onderzoeksrapport «De
markt voor kinderopvang in 2004»1 doet daarvan
verslag. Het onderzoek is uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek.
Uit het onderzoek blijkt dat voor verreweg meeste ouders (circa 90 procent)
in de onmiddellijke nabijheid kinderopvang beschikbaar was. De onderzoekers
definiëren dit als de beschikbaarheid van kinderopvang binnen tien minuten
reistijd (waarvan 4 minuten daadwerkelijke reistijd en 6 minuten brengen en
ophalen). Voor 70 procent van de ouders is daarbij een keus uit verschillende
locaties mogelijk; 60 procent heeft de keus uit drie of meer locaties. Deze
kunnen overigens tot dezelfde kinderopvangorganisatie behoren.
Daar staat tegenover dat circa 30% in een groter gebied moet zoeken
om te kunnen kiezen. Ouders geven aan dat, als zij eenmaal een keus hebben
gemaakt, in beperkte mate bereid zouden zijn de overstap naar een andere locatie
te overwegen. Mogelijkheden voor nieuwe aanbieders zijn er daarom met name
op het moment dat ouders hun eerste keuze voor opvang maken.
De in het onderzoek betrokken ouders beoordelen de kwaliteit van de kinderopvang
over het algemeen als hoog. De cijfers variëren tussen 7,8 voor
buitenschoolse opvang en 9,3 voor onbetaalde oppas. De beoordeling is vooral
gebaseerd op voor ouders direct waarneembare aspecten als de nabijheid, de
sfeer en de huisvesting, mogelijkheden tot buiten spelen en het beschikbaar
zijn van informatie over het gedrag van het kind tijdens de opvang.
De pedagogische kwaliteit speelt daarbij voor de ouders een ondergeschikte
rol evenals het gegeven of een locatie al dan niet over een kwaliteitscertificaat
beschikt.
In 2008 zal de wettelijk verplichte evaluatie van de Wet kinderopvang
(artikel 115, tweede lid) plaatsvinden. Daarbij zal ik ook – met dit
onderzoek als nulmeting – rapporteren over de werking van kinderopvangmarkt
sinds de inwerkingtreding van de wet.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus