28 447
Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)

nr. 114
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2005

Bij brief van 10 oktober 2005, kenmerk 05-SZW-B-161, verzoekt de vaste commissie voor SZW ten behoeve van het algemeen overleg op 11 oktober 2005 een reactie te geven op het inzetten van bijstandsmoeders in de buitenschoolse opvang in relatie tot kwaliteit van kinderopvang. Hieronder zetten wij uiteen hoe alleenstaande ouders in de bijstand werkervaring op kunnen doen bij of in kunnen stromen als groepsleidster in de buitenschoolse opvang (voor- en naschoolse opvang).

Uitgangspunt is de kwaliteitsregelgeving van de Wet kinderopvang, zodat de kwaliteit gewaarborgd is. De kwaliteitseisen zoals geregeld in deze wet gelden ook voor alleenstaande ouders in de bijstand die een baan of een leer-werktraject binnen de kinderopvang ambiëren. Voor de opleidingseisen kinderopvang wordt in de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang – die zijn gebaseerd op het Convenant kwaliteit kinderopvang – verwezen naar de CAO-kinderopvang1.

De extra € 200 miljoen die het kabinet voor kinderopvang heeft uitgetrokken geeft een impuls aan de vraag naar kinderopvang, waardoor er werkgelegenheid in die sector wordt gecreëerd. Naar verwachting zal een deel van de alleenstaande ouders in de bijstand het vereiste opleidingsniveau voor groepsleidster kinderopvang hebben. Zij kunnen snel een baan binnen de kinderopvang accepteren.

De motie Van Aartsen/Bos genereert nieuwe banen bij de buitenschoolse opvang. Ook hier kunnen bovengenoemde alleenstaande ouders in de bijstand, die al zijn gekwalificeerd, de benodigde nieuwe banen invullen. Juist voor de groep alleenstaande ouders in de bijstand kunnen deze banen aantrekkelijk zijn, gezien de beperkte arbeidstijden.

Daarnaast zijn er alleenstaande ouders in de bijstand die door een leer-werktraject voor groepsleidster kunnen worden voorbereid op de arbeidsmarkt. De Wet werk en bijstand (WWB) biedt de gemeenten hiervoor een passend instrumentarium. Bij de inzet van dit instrumentarium zullen gemeenten streven naar maatwerk, rekening houdend met de individuele capaciteiten en mogelijkheden van de alleenstaande ouder. In dit verband zal de gemeente ook de in de WWB voorgeschreven afweging maken tussen het belang van arbeidsinschakeling en de invulling die de alleenstaande ouder wenst te geven aan de zorgplicht. Gemeenten kunnen de alleenstaande ouders die in de kinderopvang actief zijn een premie geven.

Overigens zijn alleenstaande ouders in de bijstand die een reïntegratietraject volgen één van de gemeentelijke doelgroepen van de Wet kinderopvang. Als zij gaan werken binnen de kinderopvang of een leer-werktraject gaan volgen hebben ze zelf ook recht op financiering van het kinderopvanggebruik. Alleenstaande ouders die arbeid en zorg combineren, hebben ook recht op financiering van het kinderopvanggebruik op grond van de Wet kinderopvang.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

Het vereiste opleidingsniveau voor een groepsleidster is MBO-SPW niveau 3. Een groot aantal andere opleidingen kwalificeert voor groepsleidster, zoals onderwijsassistent, kleuterleidster, verpleegkundige, kinderverzorgster enz. Voor groepleidsters die uitsluitend in de buitenschoolse opvang werkzaam zijn, geldt daarnaast dat alle sociaal-pedagogische, sociaal-culturele pedagogische, sport/lichamelijke vormingsopleidingen en opvoedings- en culturele/kunstzinnige vormingsopleidingen op tenminste MBO-3 niveau volstaan (CAO-kinderopvang 2005).

Naar boven