nr. 111
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2005
Bij brief van 29 september 2005, kenmerk 05-SZW-B-155, verzoekt de
vaste commissie van SZW mij u nadere informatie te geven ten behoeve van het
algemeen overleg op 11 oktober a.s. over de voortgang van de stappen
die ik heb aangekondigd in mijn brief van 12 september jl.1 naar aanleiding van het onderzoek naar proceskwaliteit kinderopvang
van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO)2.
In bovengenoemde brief heb ik de daling van de proceskwaliteit van kinderopvang
ten opzichte van eerdere peilingen verontrustend genoemd. Deze daling zal
weer omgezet moeten worden in een stijging. Daarvoor heb ik drie stappen aangekondigd:
1. Versterking van het toezicht door de GGD en de handhaving door de gemeente;
2. Kinderopvangondernemers aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor
de kwaliteit van hun aanbod;
3. Nader onderzoek naar de oorzaken van de kwaliteitsdaling.
Hieronder informeer ik u nader over de verdere voortgang.
Versterking van het toezicht door de GGD en de handhaving
door de gemeente
De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit van
kinderopvang, dit toezicht wordt uitgevoerd door de GGD'en. Daarnaast
is de gemeente verantwoordelijk voor de handhaving. Bij versterking van het
toezicht en handhaving kan worden gedacht aan projecten ter ondersteuning
van de GGD'en en van de gemeenten. Uitgangspunt hierbij is de bestaande
wet- en regelgeving rondom kwaliteit, toezicht en handhaving, d.w.z. de Wet
kinderopvang, de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang en de
Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (gebaseerd op het Convenant kwaliteit
kinderopvang). Op 25 oktober a.s. ga ik met GGD Nederland en de VNG afspraken
maken over de nadere invulling van de versterking van het toezicht
en de handhaving. Ik zal hierbij o.a. verdere uniformering van het toezicht
aan de orde stellen.
Kinderopvangondernemers aanspreken op hun verantwoordelijkheid
voor de kwaliteit van hun aanbod
De brancheorganisaties (MOgroep en Branchevereniging) en BOinK zijn thans
in gesprek met het NCKO hoe de onderzoeksresultaten kunnen worden gebruikt
om tot verbetering van de kwaliteit te komen. Ik onderschrijf dit initiatief.
Ook met deze partijen wil ik op 25 oktober a.s. afspraken maken over
concrete voorstellen hoe de kwaliteit te verbeteren.
Nader onderzoek naar de oorzaken van de kwaliteitsdaling
Het onderzoek naar de oorzaken van de kwaliteitsdaling, zoals geconstateerd
door het NCKO, wordt thans voorbereid. Tijdens het vragenuurtje van 13 september
jl. met uw Kamer zijn verschillende aspecten aan de orde gekomen die in dit
onderzoek zullen worden meegenomen. Dit betreft de vraag of de achterliggende
oorzaken van de kwaliteitsvermindering structureel of incidenteel zijn en
de discrepantie tussen de positieve mening van ouders over de kwaliteit van
kinderopvang en de uitkomsten van het NCKO-onderzoek. Ik wil nog dit jaar
het onderzoek aanbesteden. Resultaten zullen begin zomer 2006 beschikbaar
zijn. Ook dit voorgenomen onderzoek zal onderwerp van gesprek zijn tijdens
het bestuurlijk overleg van 25 oktober.
Ik zeg u toe dat ik u eind oktober informeer over de uitkomsten van het
overleg van 25 oktober met de toezichthouders en het kinderopvangveld;
ik zal hierbij de budgettaire consequenties betrekken. Tevens zeg ik u toe
uw Kamer in de zomer van 2006 te informeren over de resultaten van het onderzoek
naar de oorzaken van de geconstateerde kwaliteitsdaling en de consequenties
die ik hieruit trek.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus