28 447
Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)

nr. 111
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2005

Bij brief van 29 september 2005, kenmerk 05-SZW-B-155, verzoekt de vaste commissie van SZW mij u nadere informatie te geven ten behoeve van het algemeen overleg op 11 oktober a.s. over de voortgang van de stappen die ik heb aangekondigd in mijn brief van 12 september jl.1 naar aanleiding van het onderzoek naar proceskwaliteit kinderopvang van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO)2.

In bovengenoemde brief heb ik de daling van de proceskwaliteit van kinderopvang ten opzichte van eerdere peilingen verontrustend genoemd. Deze daling zal weer omgezet moeten worden in een stijging. Daarvoor heb ik drie stappen aangekondigd:

1. Versterking van het toezicht door de GGD en de handhaving door de gemeente;

2. Kinderopvangondernemers aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun aanbod;

3. Nader onderzoek naar de oorzaken van de kwaliteitsdaling.

Hieronder informeer ik u nader over de verdere voortgang.

Versterking van het toezicht door de GGD en de handhaving door de gemeente

De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit van kinderopvang, dit toezicht wordt uitgevoerd door de GGD'en. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor de handhaving. Bij versterking van het toezicht en handhaving kan worden gedacht aan projecten ter ondersteuning van de GGD'en en van de gemeenten. Uitgangspunt hierbij is de bestaande wet- en regelgeving rondom kwaliteit, toezicht en handhaving, d.w.z. de Wet kinderopvang, de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (gebaseerd op het Convenant kwaliteit kinderopvang). Op 25 oktober a.s. ga ik met GGD Nederland en de VNG afspraken maken over de nadere invulling van de versterking van het toezicht en de handhaving. Ik zal hierbij o.a. verdere uniformering van het toezicht aan de orde stellen.

Kinderopvangondernemers aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun aanbod

De brancheorganisaties (MOgroep en Branchevereniging) en BOinK zijn thans in gesprek met het NCKO hoe de onderzoeksresultaten kunnen worden gebruikt om tot verbetering van de kwaliteit te komen. Ik onderschrijf dit initiatief. Ook met deze partijen wil ik op 25 oktober a.s. afspraken maken over concrete voorstellen hoe de kwaliteit te verbeteren.

Nader onderzoek naar de oorzaken van de kwaliteitsdaling

Het onderzoek naar de oorzaken van de kwaliteitsdaling, zoals geconstateerd door het NCKO, wordt thans voorbereid. Tijdens het vragenuurtje van 13 september jl. met uw Kamer zijn verschillende aspecten aan de orde gekomen die in dit onderzoek zullen worden meegenomen. Dit betreft de vraag of de achterliggende oorzaken van de kwaliteitsvermindering structureel of incidenteel zijn en de discrepantie tussen de positieve mening van ouders over de kwaliteit van kinderopvang en de uitkomsten van het NCKO-onderzoek. Ik wil nog dit jaar het onderzoek aanbesteden. Resultaten zullen begin zomer 2006 beschikbaar zijn. Ook dit voorgenomen onderzoek zal onderwerp van gesprek zijn tijdens het bestuurlijk overleg van 25 oktober.

Ik zeg u toe dat ik u eind oktober informeer over de uitkomsten van het overleg van 25 oktober met de toezichthouders en het kinderopvangveld; ik zal hierbij de budgettaire consequenties betrekken. Tevens zeg ik u toe uw Kamer in de zomer van 2006 te informeren over de resultaten van het onderzoek naar de oorzaken van de geconstateerde kwaliteitsdaling en de consequenties die ik hieruit trek.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Kamerstukken II, 2004–2005, 28 447, nr. 108.

XNoot
2

NCKO; Kwaliteit van Nederlandse kinderdagverblijven: Trends in kwaliteit in de jaren 1995–2005; september 2005.

Naar boven