28 447
Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet basisvoorziening kinderopvang)

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 23 juni 2003

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij verzocht om een schriftelijke reactie op berichten in de media dat het aantal inschrijvingen voor kinderdagverblijven in Nederland sterk is gedaald.

De aanleiding is dat Humanitas, een grote landelijke kinderopvangorganisatie onlangs meldde dat:

• werkgevers minder bijdragen aan kinderopvang,

• ouders minder kinderopvang afnemen,

• de wachtlijsten zijn opgelost,

• dat er mogelijk in het najaar kinderopvangvoorzieningen moeten sluiten.

Ik wil u daarover het volgende melden.

Nog steeds nieuwe CAO-afspraken

Volgens VNO-NCW en Kintent is er geen sprake is van teruglopende bijdragen van werkgevers aan kinderopvang. Uit onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt dat het aantal grote CAO's met een kinderopvangafspraak tussen 2000 en 2002 is toegenomen van 68% naar 85%. Driekwart van de werknemers onder een CAO valt inmiddels onder een kinderopvangregeling. Er komen nog steeds nieuwe CAO-afspraken voor kinderopvang bij, onlangs bijvoorbeeld in de doe-het-zelf branche, de kappersbranche en de dans- en theatersector. Wel is het lastig de bestaande afspraken te handhaven of uit te breiden in een situatie van sterk stijgende prijzen. Kostendeling is een manier om hiermee om te gaan.

Gegevens over fiscale aftrek voor werkgevers voor hun kinderopvangkosten wijzen tot nu toe niet op een afname van bijdragen.

Meer kostendeling

Geruime tijd waren werkgevers bereid alle werkgeverskosten voor hun rekening te nemen, ook als de werkgever van de partner niet wilde bijdragen. Daar begint verandering in te komen. Al enige jaren wordt getracht tot kostendeling tussen werkgevers van beide ouders te komen. Dit maakt deel uit van de aanbeveling over kinderopvang die de Stichting van de Arbeid in 1999 aan CAO-partijen deed. Kintent meldt dat kostendeling nu geldt voor ruim de helft van de ouders voor wie zij regelingen uitvoeren. Meestal blijken werkgevers bereid tot kostendeling. Daar waar dit niet het geval is, en de andere werkgever zijn bijdrage tot 50% beperkt, komen ouders voor fors hogere kosten te staan. In enkele grote CAO's, met name voor het onderwijs en de metaalnijverheid, is die beperking onlangs ingevoerd. Met name in de metaalnijverheid heeft dit tot opzeggingen geleid. Kostendeling vind ik een goede ontwikkeling die ook uitgangspunt is voor de Wet basisvoorziening kinderopvang.

Werkgeversorganisaties en vakbonden moeten en kunnen samen aan de CAO-tafel afspraken maken over financiering van de opvang. Als de Wbk is ingevoerd zullen overheid, werkgevers en werknemers elk eenderde van de kosten dragen, maar werkgevers zijn niet verplicht te betalen.

Hierbij wil ik opmerken dat een eventuele vraaguitval niet het gevolg is van uitstel van de Wbk. Het beleid van sociale partners rondom kostendeling bestaat al geruime tijd. Er is nauw contact met sociale partners onderhouden over de invoeringsdatum van de Wbk. Het was bekend dat er geen zekerheid over die invoeringsdatum geboden kon worden. Sociale partners hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de vormgeving van hun CAO-afspraken. Dat geldt ook voor afspraken die een relatie hebben met toekomstige wetgeving. Dat komt veelvuldig voor. De wetgeving rondom kinderopvang is daarin niet uniek. Zodra het wetgevingstraject voor de Wbk is afgerond zullen sociale partners naar verwachting op grote schaal hun CAO-afspraken over kinderopvang aanpassen aan de Wbk, aangezien de Wbk uitgaat van een uniforme werkgeversbijdrage zonder fiscale aftrek.

Vraaguitval

Het beeld rond de vraag naar kinderopvang is divers. De situatie is regionaal en soms zelfs per wijk verschillend. In de ene regio komen nog wachtlijsten voor, terwijl in andere regio's instellingen moeite moeten doen hun bezettingsgraad op peil te houden. Op woensdag en vrijdag hebben veel instellingen ruimte, terwijl er voor overige dagen een wachtlijst kan zijn. Het is aan ondernemers zelf om met goed gekozen instrumenten vraag en aanbod op elkaar aan te laten sluiten.

Het aantal kinderen in de kinderopvang lijkt nog steeds te stijgen. Zo meldt Kintent een stijging van 6500 kinderen in hun bedrijfsopvang sinds 1 januari 2003. Wel daalt al geruime tijd het aantal dagdelen opvang per kind. Ook de economische recessie zal invloed hebben op de vraag naar kinderopvang. Dat beginnen kinderopvanginstellingen nu te voelen. De bezettingsgraad daalt. Het is spijtig als enige instellingen hun deuren zouden moeten sluiten nadat men samen met de overheid fors geïnvesteerd heeft in de uitbreiding, maar ik zie geen reden de kinderopvang hierin anders te behandelen dan andere sectoren.

Prijsstijgingen

De laatste jaren zijn de prijzen fors gestegen. Voor een belangrijk deel is dit het gevolg van gestegen kosten, voor een deel ook komt dit doordat in het verleden geen marktconforme prijs werd gevraagd (er was praktisch gezien geen markt). Ook in het huidige stelsel is het zo dat de overheid niet moet worden gezien als achtervang voor gestegen prijzen. Dat zal zeker niet het geval zijn onder de Wbk. Overigens krijgen werkgevers hun extra kosten deels weer gecompenseerd via de fiscale aftrek in de WVA. Dat geldt ook voor ouders die gebruik kunnen maken van de bijzondere lastenaftrek.

Van wachtlijsten naar evenwicht tussen vraag en aanbod

Er lijkt een situatie van evenwicht tussen vraag en aanbod te ontstaan. Die situatie is voor goede marktwerking gewenst, maar betekent een omslag voor de sector. Het vergt van de kinderopvanginstellingen een meer vraaggerichte houding, waarbij wat meer aandacht voor acquisitie en een scherper prijsbeleid zijn vruchten kan afwerpen. Met de Wbk gaan we in 2005 over naar een stelsel van vraagfinanciering en meer marktwerking. Dan zijn er ook meer prikkels bij kinderopvangondernemers en ouders voor een beheerste prijsontwikkeling.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven