28 443
Wijziging van de Kadasterwet, de Invoeringswet Kadasterwet, de Organisatiewet Kadaster, de Wet op het notarisambt en het Burgerlijk Wetboek in verband met een verdergaande toepassing van informatie- en communicatietechnologie bij de aanbieding van stukken ter inschrijving in de openbare registers voor registergoederen, het houden van die registers en de verstrekking van inlichtingen daaruit, alsmede in verband met enkele noodzakelijk gebleken technische aanpassingen en het stellen van aanvullende eisen aan het gebruik van elektronische handtekeningen (Herzieningswet Kadasterwet I)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 11 oktober 2002

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Kadasterwet I.

Het spreekt deze leden aan dat de regering met de openbare registers voor registergoederen en het kadaster inspeelt op nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. De voordelen die deze nieuwe technologie met zich meebrengt, mogen niet voorbij gaan aan de openbare registers en het kadaster. Daarom is actualisering van de openbare registers en het kadaster van belang.

Toch hebben deze leden nog de behoefte aan het maken van enkele opmerkingen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling van het onderhavige wetsvoorstel kennisgenomen. Deze leden achten het met de regering in de rede te liggen om ook de wettelijke voorschriften omtrent de openbare registers voor registergoederen en het kadaster «bij de tijd» te brengen door meer rekening te houden met de ontwikkelingen op het terrein van de informatie- en communicatietechnologie.

Zij beschouwen de voorgestelde mogelijkheid tot het aanleveren van bescheiden, in het bijzonder afschriften van akten van levering en hypotheek, bij de Dienst van het Kadaster en de Openbare registers als een belangrijke aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheid om op elektronische wijze kadastrale gegevens op te vragen. Hiermee worden tevens nieuwe mogelijkheden geschapen met betrekking tot het bevorderen van de rechtszekerheid bij het maatschappelijk verkeer in vastgoed, schepen en luchtvaartuigen en van een optimale informatievoorziening daarover aan de samenleving tegen zo laag mogelijke kosten.

De leden van de SGP-fractie kunnen zich derhalve als zodanig verenigen met de uitgangspunten en doelstellingen van het wetsvoorstel, waarbij zij verklaren eraan te hechten dat de aanbieding van bescheiden op de klassieke wijze (dat wil zeggen in papiervorm) nog zeer geruime tijd onverminderd mogelijk blijft.

Voorbereiding van het wetsvoorstel

Het spreekt de leden van de VVD-fractie aan dat er inmiddels overleg heeft plaatsgevonden met zowel de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie als de gebruikersraad, conform artikel 16 van de Organisatiewet Kadaster, en dat deze beide organen hun instemming hebben gegeven aan het voorliggende wetsvoorstel.

Deze leden hebben met belangstelling kennisgenomen van het feit dat naast het overleg met voornoemde platforms, tevens overleg is c.q. wordt gevoerd met andere betrokken klantengroepen. Deze leden vragen wat de uitkomst van dit overleg is en waarom de resultaten van dit overleg (nog) niet meegenomen zijn in de voorliggende herziening van de Kadasterwet.

Gerechtsdeurwaarders

De leden van de VVD-fractie menen dat de voorgestelde herziening van de Kadasterwet ook relaties heeft met de ambtsuitoefening van de gerechtsdeurwaarders. Ook deze beroepsgroep biedt immers stukken ter inschrijving aan en ook voor hen en hun opdrachtgevers is het van belang dat deze inschrijving zo spoedig en doelmatig mogelijk plaatsvindt. Moderne technologie kan daarbij een rol spelen. De leden van de VVD-fractie vragen de regering waarom het wetsvoorstel daar niet expliciet in voorziet.

De leden van de VVD-fractie hebben opgemerkt dat artikel 10b, vijfde lid, de mogelijkheid biedt aan de notaris om een elektronisch afschrift te vervaardigen van een door de gerechtsdeurwaarder opgemaakt proces-verbaal van beslag en dat dit vervolgens namens de gerechtsdeurwaarder ter inschrijving aan de bewaarder kan worden aangeboden. De leden van de VVD-fractie vragen de regering of deze aanpak niet te omslachtig is. Zou het niet efficiënter zijn indien ook de gerechtsdeurwaarder de stukken voor de openbare registers in elektronische vorm kan aanbieden? Waarom heeft de regering daar niet voor gekozen? Hoe ziet de regering in deze de taak van de gerechtsdeurwaarder in relatie tot de notaris? Hoe verhoudt dit zich tot het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering?

De leden van de SGP-fractie wijzen erop, dat door de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders is bepleit dat ook gerechtsdeurwaarders de stukken, die in schriftelijke vorm ter inschrijving in de openbare registers worden ingediend, in elektronische vorm ter inschrijving kunnen aanbieden. Wil de regering haar opvattingen ten aanzien van dit pleidooi geven?

Bijhoudingsverklaring

De leden van de fracties van het CDA en de SGP hebben kennis genomen van het artikel van Prof. mr. A.A. van Velten in het Weekblad voor privaatrecht, notariaat en registratie (nr. 02/6501, pag. 595–599). In dit artikel wordt verwezen naar de memorie van toelichting (pagina 109–110) waar het een en ander is opgemerkt over de zogenoemde bijhoudingsverklaring. Prof. mr. A. A. van Velten vraagt zich af of zo'n verklaring wel past in ons goederenrechtelijke- en notariële stelsel en of het niet helderder zou zijn om de «kennelijk» benodigde aanvullende gegevens in te voegen in het sedert 1999 bestaande systeem. Naar zijn mening is het voordeel van verruiming van het procesverbaal van kennelijke misslag tot «kennelijke misslag en aanvulling», dat er niet weer een extra stuk komt dat zweeft tussen akte en verklaring.

Volgens de heer Van Velten klemt dit temeer omdat per 1 januari 2002 om die reden de onderhands opgemaakte verklaringen van erfpacht en de notariële verklaringen, als genoemd in de art. 26, 30, 34, 35 en 36 Kadasterwet, gaan verdwijnen, in die zin dat dit voortaan gewone notariële akten worden. Hij constateert dat het er op lijkt dat geen onderlinge afstemming heeft plaats gevonden.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de regering kennis heeft genomen van bovengenoemde zienswijze. Is de zienswijze correct? Is er inderdaad sprake van gebrek aan onderlinge afstemming? Indien deze vragen bevestigend worden beantwoord, dient dit dan niet tot aanpassing van de wet te leiden zoals in het voorgaande beschreven? De leden van de fracties van de SGP en het CDA vragen zich tenslotte af of de fatale termijn van tien dagen voor indiening van de bijhoudingsverklaring makkelijk inpasbaar is in ons systeem.

Toegankelijkheid

Aangezien alle ingediende bescheiden te allen tijde toegankelijk dienen te zijn, vragen de leden van de SGP-fractie op welke wijze de informatieverstrekking zal plaatsvinden. Wat is het oordeel van de regering over de suggestie dat de beste oplossing zou zijn, dat alle huidige gegevens (alsmede van alle op niet-elektronische wijze aangeleverde bescheiden) worden gescand?

Voorts vragen deze leden wat betreft de verwerking van de aangeboden stukken hoe onjuistheden bij die verwerking kunnen worden vermeden, aangezien deze thans in de praktijk nogal eens blijken voor te komen.

Veiligheid van het systeem

Door de Raad van State wordt een aantal opmerkingen gemaakt c.q. aanbevelingen gedaan over de veiligheid van het systeem, dat niet door de regering wordt overgenomen. De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de opvattingen van de regering. Deze leden vragen de regering evenwel nog eens helder te motiveren dat de veiligheid van het systeem en de daarin opgeslagen gegevens, waaronder ook inbegrepen de digitale handtekeningen, deugdelijk zijn gewaarborgd. Kan de verwijzing naar de artikelsgewijze toelichting worden verhelderd?

Naar aanleiding van het artikel van prof. mr. A.A. van Velten (in: WPNR 6501, pagina 595 e.v.) willen de leden van de SGP-fractie enkele vragen aan de regering voorleggen.

Deze leden zetten op grond van ervaring vraagtekens bij de door de regering optimistisch ingeschatte mogelijkheden voor opslag en (toekomstige) reproductie van de elektronisch opgeslagen informatie, inclusief de elektronisch aangeleverde bescheiden. Deze leden stellen de vraag of dit optimisme voldoende garantie biedt dat conversies zo goed als uitgesloten zullen zijn.

De voorzitter van de commissie,

Buijs

De griffier van de commissie,

Van der Leeden


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Duivesteijn (PvdA), Giskes (D66), Crone (PvdA), Klein Molekamp (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Oplaat (VVD), Van Oerle-van der Horst (CDA), Alblas (LPF), van As (LPF), ondervoorzitter, Van den Brink (LPF), Veling (ChristenUnie), Jense (LN), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GroenLinks), Smolders (LPF), Koopmans (CDA), Spies (CDA) en Van Lith (CDA).

Plv. Leden: G. M. de Vries (VVD), Verbeet (PvdA), Van Hoof (VVD), Wolfsen (PvdA), Van der Ham (D66), Tichelaar (PvdA), Luchtenveld (VVD), Vacature (CDA), Rietkerk (CDA), Van den Brand (GroenLinks), Adelmund (PvdA), Cornielje (VVD), Ormel (CDA), De Jong (LPF), Schonewille (LPF), Groenink (LPF), Van der Staaij (SGP), Teeven (LN), Vacature (CDA), Van Velzen (SP), Vos (GroenLinks), Wiersma (LPF), Vietsch (CDA), Ten Hoopen (CDA) en Mastwijk (CDA).

Naar boven