nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Algemene Ouderdomswet inzake het buiten toepassing laten van de korting
op het ouderdomspensioen voor vrouwen die in de periode van 1 januari
1957 tot 1 januari 1980 gehuwd waren met personen die niet verzekerd
waren voor de Algemene Ouderdomswet.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
12 juni 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de korting
ongedaan te maken op het ouderdomspensioen van vrouwen die in de periode van
1 januari 1957 tot 1 januari 1980 in Nederland woonden, maar niet verzekerd
waren op grond van de Algemene Ouderdomswet, omdat ze gehuwd waren met personen
die niet verzekerd waren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET
Na artikel 13 van de Algemene Ouderdomswet wordt een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 13a
Artikel 13, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de vrouwelijke
pensioengerechtigde voor elk kalenderjaar dat zij in de periode van 1 januari
1957 tot 1 januari 1980 niet verzekerd was, doordat zij in Nederland woonde
en gehuwd dan wel gehuwd geweest was met een persoon, die in die periode niet
verzekerd was.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en
werkt terug tot en met 1 januari 2002.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,