28 388
Elektriciteitsvoorziening (BritNed interconnector)

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juli 2007

In het regeerakkoord heeft het Kabinet de ambitie uitgesproken om als Nederland de komende kabinetsperiode grote stappen te nemen in de transitie naar één van de meest duurzame en efficiënte energievoorzieningen in Europa in 2020. Daarbij is aangegeven dat er deze kabinetsperiode geen nieuwe kerncentrales worden gebouwd.

Om in de nationale elektriciteitsbehoefte te kunnen voorzien is er ruimte nodig om elektriciteit op te wekken en te transporteren. De ruimtelijke reservering voor grootschalige elektriciteitsvoorziening wordt geregeld in het 2de Structuurschema Elektriciteitsvoorziening uit 1994 (SEV II). Zoals reeds in de Nota Ruimte (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 435) is aangekondigd, wordt een algehele herziening van het SEV II voorbereid. Dit zal geschieden conform de procedure voor een planologische kernbeslissing (PKB) en zal resulteren in een geheel herziene PKB, het 3de Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III). Hierover is uw Kamer reeds geïnformeerd per brief van 21 november 2005 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 388, nr. 5).

Op dit moment wordt het ontwerp SEV III (deel 1 van de PKB) voorbereid. Hierbij is ook het waarborgingsbeleid kerncentrales aan de orde. Dit sinds 1986 gevoerde waarborgingsbeleid – tevens opgenomen in het vigerende SEV II – houdt in dat er op de locaties waarop dit beleid betrekking heeft geen ontwikkelingen mogen plaatsvinden die de bouw van kerncentrales onmogelijk maken of ernstig belemmeren. Het waarborgingsbeleid is dus uitsluitend gericht op het ruimtelijk reserveren van een beperkt aantal locaties voor de eventuele vestiging van een kerncentrale, indien daartoe ooit besloten zou worden. Het betreft de locaties Westelijke Noordoostpolderdijk, Moerdijk, Eemshaven, Maasvlakte en Borssele.

Omdat er een nieuw Structuurschema Elektriciteitsvoorziening wordt gemaakt, dient opnieuw te worden bezien of voor de vijf genoemde locaties nog steeds gewaarborgd kan blijven dat deze geschikt zijn voor de eventuele vestiging van een kerncentrale (waarborgingsbeleid). Het zondermeer – zonder nader onderzoek – overnemen van deze locaties in SEV III is niet wenselijk en bovendien is een dergelijk onderzoek wettelijk verplicht.

Alvorens te kunnen besluiten over het waarborgingsbeleid dient er eerst een milieueffectrapport (PlanMER) te worden opgesteld. Dit onderzoek levert informatie over de milieugevolgen van de ruimtelijke reservering van die vijf locaties. Mede op grond van deze informatie wordt besloten of het waarborgingsbeleid op al deze locaties van toepassing kan blijven of dat er locaties moeten afvallen. Dat nu het initiatief wordt genomen voor dit PlanMER ten behoeve van een herbeoordeling van de locaties waar het waarborgingsbeleid betrekking op heeft, laat onverlet dat het SEV III geen uitspraken zal bevatten over de daadwerkelijke bouw van kerncentrales, of dat het Kabinet anderszins voornemens heeft omtrent uitbreiding van kernenergie. In dit onderzoek wordt ook niet de mogelijkheid van nieuwe waarborgingslocaties onderzocht. Van de huidige vijf locaties zouden er wel locaties kunnen afvallen.

Volgens de procedure is het aan de desbetreffende gemeenten, provincies, waterschappen en regionale directies van Rijkswaterstaat om zich uit te spreken over de voorgestelde reikwijdte en het detailniveau van het onderzoek. De termijn van raadpleging duurt tot medio september 2007. Daarna zal het PlanMER worden opgesteld. De procedure is verder als volgt: mede op basis van de informatie uit het PlanMER wordt een ontwerp-PKB deel 1 van het SEV III opgesteld, dat gedurende 12 weken ter inzage wordt gelegd en ter kennisneming aan uw Kamer wordt gestuurd. Na deze inspraakperiode wordt een kabinetsstandpunt opgesteld en ter besluitvorming aan uw Kamer aangeboden.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven