nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 1 oktober 2002
Per brief van 31 mei 2002 (Kamerstuk II 2001–2002, 28 388,
nr. 1) bent u door de Ministers van EZ en VROM geïnformeerd over het
voornemen om het Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV) partieel
te herzien. Deze partiële herziening betreft de opname van een 400 tot
500 kV-elektriciteitsverbinding tussen Groot-Brittannië en Nederland
(de zogeheten BritNed interconnector) in de limitatieve lijst van hoogspanningslijnen.
Deze brief is voor u aanleiding geweest om over de partiële herziening
van het SEV een Algemeen Overleg op 2 oktober a.s. te agenderen. Met het oog
op dit overleg wil ik graag twee punten toelichten.
1. Partiële herziening SEV.
BritNed Development Limited (BritNed), een joint venture van een dochter
van de Nederlandse elektriciteitsnetbeheerder (TenneT) en van een dochter
van de Britse elektriciteitsnetbeheerder (NGG), heeft in februari 2002 om
de partiële herziening van het SEV verzocht. De reden van dat verzoek
was dat de voorgenomen elektriciteitsverbinding tussen Groot-Brittannië
en Nederland niet in de limitatieve lijst van hoogspannings-verbindingen in
het SEV is opgenomen.
De partiële herziening beoogt opname van de verbinding in het SEV.
In de brief van 31 mei 2002 heeft het kabinet aangegeven, dat het in zijn
voornemen ligt in de partiële herziening van de pkb concrete beleidsbeslissingen
op te nemen. Dit houdt in dat in de herziene pkb het tracé van de verbinding
concreet zal worden aangegeven. Het aangegeven tracé wordt daarmee
vastgelegd en ook de andere overheden zullen er bij hun ruimtelijke beslissingen
mee rekening moeten houden. Tegen een concrete beleidsbeslissing kan beroep
worden ingesteld. De voor de daadwerkelijke aanleg noodzakelijke vergunningverlening
zit niet in de pkb-procedure.
Voor de partiële herziening wordt de daartoe in de Wet op de Ruimtelijke
Ordening voorgeschreven procedure van planologische kernbeslissing (pkb-procedure)
doorlopen. Zoals u bekend, zal het kabinetsstandpunt van de partiële
herziening (deel 3 van de pkb) u ter goedkeuring voorgelegd worden.
Ik hecht er aan te vermelden dat mogelijke volgende verzoeken tot aanpassing
van het SEV van andere marktpartijen door mij op overeenkomstige wijze in
behandeling genomen zullen worden.
2. Beleidsregels interconnectoren.
Naast het bepalen van het tracé van een internationale verbinding
spelen belangrijke vragen omtrent eigendom en gebruik van deze interconnectoren.
Ik ben momenteel bezig met het opstellen van een beleidsregel landsgrensoverschrijdende
verbindingen waarin het reguleringsregime omtrent de toegang tot en het gebruik
van deze interconnectoren nader wordt vastgelegd. Op dit gebied moeten nog
verschillende zaken nader door mij onderzocht worden. Daarover vindt ook nog
bilateraal overleg plaats met het Verenigd Koninkrijk. Ik wijs er op, dat
ook de Europese Commissie bezig is met het opstellen van regelgeving ter zake,
waarmee uiteraard door mij rekening gehouden dient te worden. Ik kan daarom
op korte termijn over genoemde zaken geen nadere uitspraken doen.
Ik acht dit voor de realisering van de BritNed interconnector geen probleem,
omdat de aanleg en inbedrijfneming van de verbinding uiteraard pas na het
doorlopen van de vereiste procedures (in casu de partiële herziening
van het SEV en de vergunning-verlening) kan plaatsvinden. Volgens de huidige
inzichten zal inbedrijfneming in 2006 het geval zijn. Deel 1 van de partiële
herziening van het SEV zal naar verwachting oktober 2003 in procedure gebracht
worden.
Het is mijn streven om de beleidsregels interconnectoren voor het eind
van dit jaar gereed te hebben.
De Minister van Economische Zaken,
H. Ph. J. B. Heinsbroek