28 384
Wijziging van de Provinciewet en enige andere wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het provinciebestuur (Wet dualisering provinciebestuur)

nr. 30
GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN REHWINKEL EN VAN GENT, TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER DE NRS. 21 EN 23

Voorgesteld 16 oktober 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de situatie waarin de commissaris van de Koningin voorzitter is van provinciale staten minder goed past binnen een dualistische structuur;

overwegende, dat naar het oordeel van de regering de thans voorgestelde mate van dualisering niet met zich meebrengt dat de vervulling van het voorzitterschap van provinciale staten door de commissaris van de Koningin ter discussie moet worden gesteld;

overwegende, dat de vraag ten aanzien van het voorzitterschap van provinciale staten voor de regering pas aan de orde komt, indien in de toekomst de invoering van scherpere vormen van dualisme zou worden overwogen;

van mening, dat de vraag wel degelijk kan worden gesteld of binnen de voorgestelde dualistische structuur het past dat de commissaris van de Koningin voorzitter is van provinciale staten;

van mening, dat op grond van de Wet dualisering gemeentebestuur dezelfde vraag geldt ten aanzien van de burgemeester als voorzitter van de gemeenteraad;

verzoekt de regering om bij de modernisering van hoofdstuk 7 van de Grondwet de wenselijkheid van het voorzitterschap van de commissaris van de Koningin en de burgemeester van respectievelijk provinciale staten en gemeenteraad principieel te bezien, ook indien niet voor scherpere vormen van dualisme wordt gekozen;

roept de regering op deze modernisering van hoofdstuk 7 van de Grondwet voortvarend ter hand te nemen;

en gaat over tot de orde van de dag.

Rehwinkel

Van Gent

Naar boven