nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juli 2002
Tijdens de gesprekken van de formateur met de kandidaat-ministers en staatssecretarissen
is op basis van de regelingen d.d. 13 oktober 1978 en 30 maart 1983 (respectievelijk
15 300, nr. 9 en 17 555 nr. 52) de mogelijke onverenigbaarheid van
belangen en functies voor ministers en staatssecretarissen nagegaan. Daarbij
is voorts rekening gehouden met de aanvullende aandachtspunten die de president
van de Algemene Rekenkamer aan de formateur heeft gegeven naar aanleiding
van het onderzoek inzake de vermeende belangenverstrengeling van minister
Jorritsma (2 juli 2002).
Op grond hiervan deel ik u het volgende mede.
Alle ministers en staatssecretarissen hebben opgegeven al hun functies,
nevenfuncties en nevenwerkzaamheden voor de beëdiging te hebben beëindigd.
In een enkel geval moet het formele ontslag uit nevenfuncties nog worden verleend.
De heer Bomhoff zal wel nog enkele promovendi begeleiden.
Ten aanzien van zakelijke belangen merk ik het volgende op. De aandacht
voor dit onderwerp hangt samen met de zorg voor een goede ambtsuitoefening
en het vermijden van schijn dat een objectieve besluitvorming niet is gewaarborgd.
Het gaat daarbij derhalve over de vraag of de betrokkene zeggenschapsrechten
heeft inzake relevante zakelijke belangen. Waar dat het geval is en de betrokkene
niet besluit afstand te doen van zijn belangen, is een regeling vereist waarbij
betrokkene de zeggenschapsrechten gedurende de ambtsperiode niet zelf uitoefent.
Hierbij wordt aangetekend dat de wijze waarop één en ander wordt
geregeld, de verantwoordelijkheid van de betrokkene zelf is; uiteraard met
inachtneming van het hiervoor gestelde inzake een goede ambtsuitoefening.
Met het oog daarop zijn door de volgende personen een regeling getroffen:
– minister De Hoop Scheffer heeft aangegeven dat hij gedurende zijn bewindsperiode niet zal handelen in de in zijn bezit zijnde aandelen
in ondernemingen;
– minister Hoogervorst heeft aangegeven dat hij in verband met zijn
bijzondere positie als minister van Financiën voor de duur van zijn ambtsperiode
niet zal handelen in welke vorm van aandelen dan ook;
– minister De Boer heeft aangegeven dat hij gedurende zijn ambtsperiode
niet zal handelen in de in zijn bezit zijnde aandelen in ondernemingen;
– minister Heinsbroek is enig aandeelhouder van Valinda Investments
B.V. en Umbrella Park B.V. Hij heeft aangegeven dat de eerste B.V. geen zakelijke
belangen heeft, noch deze zal verwerven. Minister Heinsbroek heeft zijn directe
aandelen in beursgenoteerde ondernemingen alsmede zijn aandelen in Umbrella
Park B.V. (waarin opgenomen zijn belang in Ulla Models B.V.) ondergebracht
in een onafhankelijke stichting;
– minister Veerman is eigenaar van aandelen C.P. Veerman Holding
B.V. De zeggenschap over en het beheer van deze holding is overgedragen aan
een onafhankelijke stichting door certificering van de aandelen. Daarnaast
heeft de heer Veerman belangen in een Nederlandse vennootschap en een aantal
Franse vennootschappen/maatschappen die niet zijn ondergebracht in de eerder
genoemde holding. De zeggenschap en het beheer van deze belangen zijn ondergebracht
bij een onafhankelijke derde, door middel van het verstrekken van een onherroepelijke
volmacht;
– minister De Geus is enig aandeelhouder van de DAGSEA B.V. De heer
De Geus heeft alle bedrijfsactiviteiten in deze management b.v. voor de duur
van zijn ambtsperiode stilgelegd. Hij zal nog slechts noodzakelijke beheershandelingen
verrichten;
– minister Nawijn heeft zijn zakelijke belangen in Nawijn Advocaten
B.V. beëindigd en de samenwerking met Immigratie Adviescentrum B.V. opgezegd.
Tevens heeft hij de minnelijke regeling die destijds bij zijn vertrek
van het ministerie van Justitie overeengekomen was, met ingang van 22 juli
2002 beëindigd.
– staatssecretaris Nicolaï heeft aangegeven dat hij gedurende
zijn ambtsperiode niet zal handelen in de in zijn bezit zijnde aandelen in
ondernemingen;
– staatssecretaris Van Leeuwen heeft het beheer van het commercieel
onroerend goed in zijn bezit overgedragen aan een onafhankelijke stichting;
– staatssecretaris Van Eijck heeft zijn zeggenschap in Van Eijck
Holding B.V. overgedragen aan een onafhankelijke stichting. Daarnaast heeft
de heer Van Eijck de zeggenschap over zijn aandelen- en obligatieportefeuille
ondergebracht bij dezelfde stichting door verkoop aan een B.V. die onder de
zeggenschap van die stichting valt;
– staatssecretaris Odink heeft aangegeven dat hij gedurende zijn
ambtsperiode niet zal handelen in de in zijn bezit zijnde aandelen in ondernemingen.
Daarnaast heeft de heer Odink aangegeven dat hij voor de duur van zijn
ambtsperiode geen gebruik zal maken van subsidieregelingen van het ministerie
van LNV.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende