28 374
Aanslag op de heer W.S.P. Fortuijn

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 mei 2002

De afschuwelijke moordaanslag op de heer W.S.P. Fortuijn op 6 mei jl. maakt het naar de mening van het kabinet noodzakelijk dat integraal inzicht wordt verschaft omtrent de feitelijke gang van zaken met betrekking tot zijn veiligheid voorafgaande aan het tijdstip van de aanslag. Tevens is het noodzakelijk dat integraal inzicht wordt verschaft omtrent de activiteiten van overheidsinstanties die in dat verband op het gebied van de veiligheid verantwoordelijkheid dragen.

Gelet hierop is door ons besloten tot het instellen van een onafhankelijke commissie. Bij het onderzoek betrekt de commissie de vraag of, en de wijze waarop, verzoeken om beveiliging zijn ingediend en behandeld en de wijze waarop overheidsinstanties zijn omgegaan met dreigings- en veiligheidsanalyses.

Bijgevoegd treft u het instellingsbesluit van de commissie aan.1 De leden zitten in de commissie op persoonlijke titel.

Voorzitter van de commissie is mr. H. F. van den Haak. De heer Van den Haak was van 1991 tot 1999 president van het gerechtshof Amsterdam.

Leden zijn:

– mr. R. J. Hoekstra, sinds 1994 lid van de Raad van State, daarvóór secretaris-generaal op het ministerie van Algemene Zaken;

– prof. dr. C. Fijnaut, hoogleraar Rechtsvergelijking aan de Katholieke Universiteit Brabant en buitengewoon hoogleraar Criminologie en Strafrecht aan de Katholieke Universiteit Leuven;

– mevrouw mr. S. J. E. Horstink-von Meyenfeldt, substituut-ombudsman;

– K. J. H. H. Sietsma, oud-commissaris bij de Amsterdamse politie, thans Group Director Special Projects bij Control Risks Group Ltd te Londen.

De commissie wordt gevraagd ons zo spoedig mogelijk schriftelijk verslag uit te brengen over haar bevindingen en de daaraan te verbinden conclusies en aanbevelingen. Het rapport van de commissie zal vervolgens aan beide kamers der Staten-Generaal worden toegezonden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven