28 371
Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 in het kader van administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten (Aansluitingswet Walvis)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 september 2003

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 11, tweede lid, wordt «Bij of krachtens ministeriële regeling kan worden bepaald» vervangen door: Bij of krachtens ministeriële regeling kan, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, worden bepaald.

B. In artikel 12 wordt «Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld» vervangen door: Bij ministeriële regeling kunnen, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, regels worden gesteld.

C. In artikel 13, tweede lid, wordt «Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld» vervangen door: Bij ministeriële regeling kunnen, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nadere regels worden gesteld.

D. In artikel 15c wordt «Bij ministeriële regeling kan, in aanvulling op» vervangen door: Bij ministeriële regeling, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kan, in aanvulling op.

E. Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt de laatste volzin. Voorts wordt na onderdeel f, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. niet tot de hiervoren opgenomen bestanddelen van het loon behorende vergoedingen of verstrekkingen voorzover deze niet meer belopen dan € 200 per maand, behoudens ingeval de inhoudingsplichtige verzoekt met betrekking tot dat loon het eerste lid niet toe te passen.

2. In het derde lid, onderdeel a, wordt na onder 4°, toegevoegd:

5°. eindheffingsbestanddelen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel g;.

3. Na het vijfde lid wordt, onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid in respectievelijk zevende tot en met negende lid en onder vernummering van het negende lid in elfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

6. In afwijking in zoverre van artikel 13, eerste lid, en onverminderd de toepassing van artikel 13, tweede lid, wordt voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel g, en het derde lid, onderdeel a, onder 5°, de waarde van niet in geld genoten loon gesteld op de waarde die daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend.

4. Na het tot negende lid vernummerde achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

10. Voorzover in hetzelfde loontijdvak of dezelfde loontijdvakken door meer dan één werknemer eindheffingsbestanddelen worden genoten kan, mits dat leidt tot een beduidende vereenvoudiging van de vaststelling van de verschuldigde belasting, de verschuldigde belasting globaal worden vastgesteld, zodanig dat deze redelijkerwijs overeenkomt met de verschuldigde belasting die op de voet van de vorige leden zou zijn bepaald.

5. Na het tot elfde lid vernummerde negende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

12. De in het tweede en het derde lid bedoelde ministeriële regelingen worden, voorzover het de premie voor de volksverzekeringen betreft, getroffen in overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Toelichting

I. ALGEMEEN

Deze nota van wijziging bevat een aanpassing van de Aansluitingswet Walvis naar aanleiding van de tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel Walvis. Die nota is tegelijkertijd met deze nota van wijziging aan de Tweede Kamer aangeboden.

In de nota van wijziging op het wetsvoorstel Walvis wordt geregeld dat het socialeverzekeringsloon (verder: SV-loon), op een viertal uitzonderingen na, gelijk is aan het fiscale loon. Dit betekent dat het fiscale loon het uitgangspunt vormt voor de bepaling van de hoogte van het SV-loon.

In het wetsvoorstel Walvis (voor de nota van wijziging) was nu juist het SV-loon het uitgangspunt. Het fiscale loon werd daarop aangesloten. Voor de bepaling van de heffingsmethode (tijdvaktabel, tabel voor aanvullend loon en eindheffing) was in het wetsvoorstel Aansluitingswet Walvis opgenomen dat het SV-loon in beginsel werd belast via de tijdvaktabel. De overige beloningen werden zoveel mogelijk via de eindheffing in de heffing betrokken. Deze bepalingen zijn door de nota van wijziging op het wetsvoorstel Walvis overbodig geworden. Dit betekent dat een groot deel van het wetsvoorstel Aansluitingswet Walvis kan komen te vervallen.

In deze nota van wijziging wordt artikel I, onderdelen A tot en met D, van de Aansluitingswet Walvis vervangen door onderdelen met een geheel andere inhoud. De oude inhoud betrof de invoering van de aanvankelijk gedachte aansluiting, zoals hierboven beschreven, van het fiscale loon op het SV-loon. De nieuwe inhoud betreft de aanpassing van delegatiebevoegdheden.

In stand blijft de voorziene uitbreiding met een aantal loonbestanddelen van de eindheffing van artikel 31 van de Wet op de loonbelasting 1964. Deze uitbreiding vermindert de administratieve lasten en blijft om die reden behouden.

De aansluiting van het SV-loon op het fiscale loon, zoals nu wordt opgenomen in het wetsvoorstel Walvis, brengt met zich dat wijzigingen in het fiscale loonbegrip doorwerken naar de hoogte van de premies en de uitkeringen. Dit betekent dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en, meer voor de uitvoering, de Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV) te maken krijgen met de wijzigingen die door de minister van Financiën in het loonbegrip worden aangebracht. Om die reden wordt voorgesteld in een viertal reeds bestaande delegatiebepalingen in de Wet op de loonbelasting 1964, op te nemen dat (nadere) regels worden gesteld in overeenstemming met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel I, onderdelen A tot en met D (artikel 11, tweede lid, 12, 13, tweede lid, en 15c Wet op de loonbelasting 1964)

Door deze wijzigingen worden voorgenomen aanpassingen van het fiscale loonbegrip in lagere regelgeving als gevolg van deze delegatiebepalingen ingevoerd in overeenstemming met de minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid.

Artikel I, onderdeel E (artikel 31 Wet op de loonbelasting 1964)

In de voorgestelde wijzigingen van artikel 31 van de Wet op de loonbelasting 1964 waren technische aanpassingen opgenomen die het gevolg waren van de voorgestelde indeling van de heffingsmethoden. Deze voorgestelde indeling vervalt nu het fiscale loon het uitgangspunt wordt; de daarmee verband houdende wijzigingen van artikel 31 kunnen dan ook vervallen.

Verder is de formulering aangepast van het nieuwe onderdeel g van artikel 31, tweede lid, ter zake van de bestanddelen die onder de eindheffing zullen gaan vallen. Een inhoudelijke wijziging ten opzichte van het wetsvoorstel is niet beoogd.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven