28 362
Reikwijdte van artikel 68 Grondwet

nr. 3
BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 24 april 2002

Het Presidium heeft besloten deze stukken in handen te stellen van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties. Overeenkomstig een advies van de commissie Werkwijze verzoekt het Presidium de vaste commissie met name aandacht te geven aan twee punten.

Het eerste punt betreft de erkenning van de minister dat nakoming van de inlichtenplicht feitelijk niet kan worden afgedwongen en de de WOB derhalve aan burger sterkere bevoegdheden geeft dan de Grondwet aan kamerleden. Met name zou de vraag aan de orde moeten komen of er niet een instantie is aan te wijzen die beslist of een minister terecht inlichtingen weigert. Deze kwestie speelt op analoge wijze in gemeenteraden.

Het tweede punt betreft de ruimte die de minister in zijn notitie laat voor het geven van vertrouwelijke inlichtingen terwijl hij zelf de openbaarheid van parlementaire controle een voortvloeisel van het parlementaire stelsel noemt. Ook hier rijst de vraag of niet een instantie is aan te wijzen die toetst of vertrouwelijkheid nodig is.

De Voorzitter,

Van Nieuwenhoven

De Griffier,

De Beaufort

Naar boven