28 362 Reikwijdte van artikel 68 Grondwet

25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid

Nr. 11 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2018

Op uw verzoek reageer ik met deze brief mede namens de Minister-President op een aantal vragen over artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en artikel 68 Grondwet.

Graag wil ik dienaangaande verwijzen naar de notitie van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken van 21 januari 20021 over de reikwijdte van artikel 68 Grondwet, waarin het inlichtingenrecht van het parlement is neergelegd en naar de brief van mijn ambtsvoorganger, Staatssecretaris Weekers, van 16 mei 20122 waarin de relatie tussen het inlichtingenrecht van het parlement en de fiscale geheimhoudingsplicht wordt belicht.

Uit bovengenoemde brief van mijn ambtsvoorganger wil ik graag de volgende passage citeren:

«Het grondwettelijk recht op informatie van de Staten-Generaal is één van de pijlers van ons parlementaire stelsel. Het kan echter zijn dat de gevraagde inlichtingen betrekking hebben op gegevens die onder de fiscale geheimhoudingsplicht vallen. Dan is in beginsel sprake van een belangentegenstelling. Daarbij stel ik voorop dat artikel 67 AWR als zodanig niet dermate absoluut is dat reeds met een beroep op deze bepaling het verstrekken van inlichtingen aan het parlement kan worden geweigerd. Een verzoek om informatie zal immers moeten worden beoordeeld binnen het toetsingskader dat het grondwettelijk recht op informatie van het parlement biedt. Dit betekent dat in elk specifiek geval door mij aan de hand van een afweging van enerzijds het democratisch belang van het parlement om geïnformeerd te worden en anderzijds het belang van de belastingplichtige tot bescherming van zijn vertrouwelijk verstrekte en onder de geheimhoudingsplicht vallende informatie, zal moeten worden bezien of en op welke wijze de verlangde inlichtingen kunnen worden verstrekt.»

Als ik bovenstaande vertaal naar de voorliggende casus over Shell dan kom ik tot het volgende.

Waarom worden er geen gegevens verstrekt over Shell op basis van art. 67, tweede lid, onderdeel a, AWR?

Verstrekking aan het parlement gebeurt op basis van de belangenafweging van artikel 68 Grondwet. De inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de staat worden gegeven. In artikel 67, tweede lid, onderdeel a, AWR is geregeld dat de geheimhoudingsplicht niet geldt indien enig wettelijk voorschriftelijk tot de bekendmaking verplicht. Afhankelijk van de uitkomst van de belangenafweging op basis van artikel 68 Grondwet kan er dus een wettelijke verplichting zijn om de gegevens te verstrekken.

De hoofdregel in de fiscaliteit is geheimhouding. Het belang van parlement op informatie wordt afgewogen tegen het zwaarwegende, algemene belang dat is gediend met de fiscale geheimhoudingsplicht. De inspecteur heeft recht op veel en gevoelige informatie, zowel van particulieren als van bedrijven. Individuele belastingplichtigen moeten er van op aan kunnen dat hun gegevens vertrouwelijk blijven. Het mag niet zo zijn dat belastingplichtigen uit vrees dat hun gegevens niet vertrouwelijk blijven relevante fiscale informatie onthouden aan de inspecteur van de Belastingdienst. Alsdan is ook het (financiële) belang van de staat in het geding. Openbaarmaking is de meest vergaande vorm van bekendmaking. Als ik in dit geval een belangenafweging maak tussen de hiervoor genoemde belangen die met de geheimhouding zijn gediend en het belang met openbare verstrekking aan het parlement dan kom ik tot de conclusie dat ik niet tot openbare verstrekking kan overgaan.

Ik merk daarbij nog het volgende op. Ik heb natuurlijk het volste begrip voor de wens van uw Kamer de regering te kunnen controleren. Voor de toepassing van artikel 68 Grondwet is van belang dat er tussen de twee uitersten, openbare inlichtingenverstrekking en geen inlichtingenverstrekking, ook nog een tussenvorm bestaat namelijk vertrouwelijk inlichtingen verstrekken aan de Kamer in een besloten commissievergadering.

Op deze manier kunnen vertrouwelijke, fiscale bedrijfsgegevens vertrouwelijk blijven. Dat is het belang van alle belastingplichtigen en van de staat en van belang voor de betrouwbaarheid van de overheid. Alles afwegende heb ik gelet op bovenstaande gekozen voor vertrouwelijke inlichtingenverstrekking over de fiscale positie van Shell in een besloten commissievergadering.

Waarom worden geen gegevens verstrekt op basis van art. 67, derde lid, AWR?

Voor verstrekking aan het parlement is geen ontheffing van de fiscale geheimhoudingsplicht nodig. Verstrekking aan het parlement gebeurt op basis van de belangenafweging van artikel 68 Grondwet. In artikel 67, tweede lid, onderdeel a, AWR is geregeld dat de geheimhoudingsplicht niet geldt indien enig wettelijk voorschriftelijk tot de bekendmaking verplicht. Aan artikel 67, derde lid, AWR wordt dus niet toegekomen. Overigens ligt ook in artikel 67, derde lid, AWR een belangenafweging besloten. Hierdoor zou artikel 67, derde lid, AWR, als het wel van toepassing was geweest op de voorliggende casus, niet tot een andere uitkomst hebben kunnen leiden dan de belangenafweging die heeft plaatsgevonden binnen artikel 68 Grondwet.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Kamerstuk 28 362, nr. 2

X Noot
2

Kamerstuk 33 003, nr. 83

Naar boven