nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot invoering
in de Algemene wet inzake rijksbelastingen van de mogelijkheid tot het doen
van een collectieve uitspraak op massaal bezwaar.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
26 april 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de mogelijkheid
in te voeren een collectieve uitspraak te doen op massaal bezwaar inzake een
bepaalde rechtsvraag;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt, onder vernummering van
artikel 25a tot artikel 25b, na artikel 25 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 25a
1. In afwijking in zoverre van het overigens bij of krachtens deze wet
en de Algemene wet bestuursrecht bepaalde, zijn met betrekking tot in het tweede lid bedoeld massaal bezwaar de volgende bepalingen van toepassing.
2. Indien naar het oordeel van Onze Minister een groot aantal bezwaren
is gericht tegen de beslissing op eenzelfde rechtsvraag, al dan niet met accessoire
kwesties die zich lenen voor niet-individuele afdoening (de rechtsvraag),
kan hij die bezwaren aanwijzen als massaal bezwaar. Hij doet dit voor bezwaren
die alleen de rechtsvraag betreffen, waarop nog geen uitspraak is gedaan en
die zijn ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dag waarop de in
het zesde lid bedoelde collectieve uitspraak terzake is gedaan, dan wel de
dag voorafgaande aan de dag waarop de in het tiende lid eerstbedoelde uitspraak
onherroepelijk wordt.
3. Bij de aanwijzing als massaal bezwaar zondert Onze Minister een of
meer bezwaren uit met het oog op beantwoording van de rechtsvraag door de
administratieve rechter in belastingzaken.
4. Bij de aanwijzing als massaal bezwaar wijst Onze Minister de inspecteur
aan die de in het zesde lid bedoelde collectieve uitspraak zal doen.
5. De belanghebbende wordt ter zake van een als massaal bezwaar aangewezen
bezwaar niet gehoord.
6. Indien inzake een in het derde lid bedoeld uitgezonderd bezwaar het
standpunt van de belanghebbende ter zake van de rechtsvraag bij onherroepelijke
rechterlijke uitspraak geheel is afgewezen, beslist de aangewezen inspecteur
binnen zes weken na het onherroepelijk worden van die uitspraak door middel
van één uitspraak op alle als massaal bezwaar aangewezen bezwaren
(collectieve uitspraak). Als massaal bezwaar aangewezen bezwaren worden steeds
geacht ontvankelijk te zijn.
7. De collectieve uitspraak wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan
in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad,
dan wel op een andere geschikte wijze.
8. Tegen een collectieve uitspraak kan geen beroep worden ingesteld. Op
verzoek van de belanghebbende vervangt de te zijnen aanzien bevoegde inspecteur
de collectieve uitspraak door een individuele uitspraak. Het verzoek wordt
niet ingewilligd indien het onredelijk laat is gedaan.
9. Beroep tegen de individuele uitspraak kan slechts de rechtsvraag betreffen.
10. Indien inzake een in het derde lid bedoeld uitgezonderd bezwaar bij
onherroepelijke rechterlijke uitspraak geheel of gedeeltelijk aan het standpunt
van de belanghebbende ter zake van de rechtsvraag is tegemoetgekomen, verliezen
de desbetreffende bezwaren de status van massaal bezwaar en doet de inspecteur
daarop uitspraak binnen een jaar na het onherroepelijk worden van eerstbedoelde
uitspraak.
11. Indien de inspecteur voordat de collectieve uitspraak is gedaan uitspraak
doet op een bezwaar dat meer omvat dan de rechtsvraag, beslist hij op de rechtsvraag
in het nadeel van de belanghebbende. Indien de in het tiende lid eerstbedoelde
uitspraak daartoe aanleiding geeft, komt de inspecteur alsnog aan het bezwaar
inzake de rechtsvraag tegemoet.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,