28 337
Regels met betrekking tot ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (Wet internationale misdrijven)

nr. 17
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT

Ontvangen 16 december 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

1. Onverminderd het te dien aanzien in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Militair Strafrecht bepaalde is de Nederlandse strafwet toepasselijk op een ieder die zich in of buiten Nederland schuldig maakt aan de in deze wet omschreven misdrijven.

II

Artikel 2, derde lid, vervalt.

Toelichting

Hoeksteen van de voorgestelde WIM is de universele rechtsmacht die de Nederlandse rechter wordt toegekend. Deze bepaalt in belangrijke mate de bijdrage die de Nederlandse justitie kan leveren aan het tegengaan van straffeloosheid. De bij de universele rechtsmacht gestelde voorwaarde dat de verdachte zich in Nederland bevindt heeft verstrekkende gevolgen voor de opsporing en vervolging. Voor de beoordeling of de verdachte zich in Nederland bevindt is volgens de memorie van toelichting het moment van aanhouding beslissend. Dit criterium brengt met zich mee dat geen vervolgingshandelingen mogen worden verricht zolang de verdachte niet is aangehouden aangezien pas daarmee rechtsmacht ontstaat. Dit amendement strekt ertoe een daadwerkelijke universele rechtsmacht te vestigen, zodat recht wordt gedaan aan de aard van de wet.

De Wit

Naar boven