28 337
Regels met betrekking tot ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (Wet internationale misdrijven)

nr. 10
AMENDEMENT VAN DE LEDEN DITTRICH EN VAN OVEN

Ontvangen 13 december 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid wordt na de zinsnede «in geval van een internationaal gewapend conflict» ingevoegd de zinsnede: of niet-internationaal gewapend conflict.

B. In het tweede lid wordt na de zinsnede «in geval van een internationaal gewapend conflict» ingevoegd de zinsnede: of niet-internationaal gewapend conflict.

C. In het derde lid wordt na de zinsnede «in geval van een internationaal gewapend conflict» ingevoegd de zinsnede: of niet-internationaal gewapend conflict.

D. In het vierde lid wordt na de zinsnede «in geval van een internationaal gewapend conflict» ingevoegd de zinsnede: of niet-internationaal gewapend conflict.

E. In het vijfde lid wordt na de zinsnede «in geval van een internationaal gewapend conflict» ingevoegd de zinsnede: of niet-internationaal gewapend conflict.

II

Artikel 6 vervalt.

III

In artikel 7, eerste lid, vervallen de woorden: of 6.

IV

In artikel 21, eerste lid, vervallen de woorden: of 6.

Toelichting

Het verschil in regels met betrekking tot enerzijds internationale anderzijds niet-internationale gewapende conflicten is historisch zo gegroeid. Staten waren eerder bereid om regels te aanvaarden voor de oorlog tussen hen onderling dan voor hun binnenlandse conflicten waarbij hun eigen staatsgezag op het spel zou staan. Het belang van de regels verschilt echter niet. Aanvallen op gewonden en andere non-combattanten zijn bijvoorbeeld altijd strafwaardig, ongeacht het type van gewapend conflict. Er is dan ook geen reden om bij de strafbaarstelling van oorlogsmisdrijven onderscheid te maken naar de aard van het gewapend conflict.

Dat onderscheid is ook bezwaarlijk nu het de rechter dwingt zich in iedere zaak uit te spreken over de vraag of het gewapende conflict in verband waarmee het feit werd gepleegd als internationaal of als intern moet worden aangemerkt. Het argument van de regering dat het laten vervallen van het onderscheid de rechter weliswaar zou ontslaan van de plicht het al of niet internationale karakter van het conflict vast te stellen, maar niet van de plicht om het gewapend conflict goed te onderscheiden van rellen, sporadische daden van geweld e.d. overtuigt niet nu het bestaan van laatstegenoemde plicht niet met zich meebrengt dat ook de eerstgenoemde moet worden gehandhaafd.

Om te voorkomen dat het wegnemen van dit onderscheid (onbedoeld) tot gevolg zou kunnen hebben dat binnen het begrip «gewapend conflict» meer zou kunnen worden gebracht dan nu onder één van beide begrippen «internationaal gewapend conflict»en «niet-internationaal gewapend conflict» zou kunnen worden gebracht is er voor gekozen beide begrippen wel afzonderlijk te noemen maar in één artikel onder te brengen.

Nu art. 6 vervalt vervallen ook de verwijzingen naar dat artikel in de artikelen 7 en 21.

Dittrich

Van Oven

Naar boven