nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 21 januari 2004
Tijdens de regeling van werkzaamheden op 20 januari 2004 zijn enkele vragen
gesteld, waar ik ter voorbereiding van het debat op 22 januari graag
als volgt op in wil gaan.
In het debat van 16 december 2003 heb ik toegezegd om de berekeningen
met betrekking tot de instroom van volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
die het UWV op dat moment op verzoek van de SER maakte, aan de Kamer te doen
toekomen zodra deze beschikbaar zouden zijn, alsook de berekeningen die het
UWV in december aan de SER had gestuurd.
Op 20 januari jl. heeft het UWV de berekeningen verzonden aan de SER.
Deze berekeningen treft u bijgaand aan. Tevens treft u de eerdere berekeningen
bijgaand aan. Hiermee beschikt u over de meest actuele informatie. De nieuwe
berekeningen zijn opgesteld in reactie op de vragen die in de SER-commissie
zijn gesteld over de eerdere berekeningen, alsook vanwege het verzoek van
de Commissie om afstemming met CPB en SZW.
In de begroting voor 2004 staan de financiële effecten weergegeven
van de herbeoordelingen die volgens het Hoofdlijnenakkoord zijn voorgenomen
en vervolgens ten tijde van de begroting aangepast. Deze effecten zijn gebaseerd
op een herbeoordeling van de bestaande arbeidsongeschikten met een aangepast
Schattingsbesluit. Ik heb u over de hoofdlijnen hiervan geïnformeerd
bij brief van 16 september 2003 (Hoofdlijnen stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen,
TK 28 333, nr. 2). Het wetsvoorstel dat deze herbeoordelingen mogelijk
moet maken, wordt een dezer dagen aan de Koningin voorgelegd ter advisering
door de Raad van State. De wijzigingen van het Schattingsbesluit die het kabinet
voorstaat, staan opgesomd in de adviesaanvraag aan de SER over de WAO die
ik u op 19 november 2003 heb doen toekomen (SoZa-03-828). Ik wijs er
op dat het kabinet pas na ommekomst van het SER-advies zal besluiten over
wijzigingen in het Schattingsbesluit. In dat verband zal dan een zogenaamde voorhangprocedure gestart worden zodat het parlement de voorgenomen
wijzigingen kan bespreken.
Naar ik vernomen heb van de Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen
is er geen sprake van een rapport waaruit de gevolgen van de herbeoordeling
van bestaande arbeidsongeschikten met een aangepast Schattingsbesluit zou
blijken. De Vereniging heeft slechts op verzoek van een journalist een inschatting
gemaakt. Het is voor mij daarom niet mogelijk hierop in te gaan.
Een definitieve raming van de gevolgen van wijzigingen in het Schattingsbesluit
is op dit moment niet beschikbaar omdat het kabinet pas zal besluiten over
de wijzigingen in het Schattingsbesluit na ommekomst van het SER-advies. Bij
de publicatie van de wijzigingen van het Schattingsbesluit in de Staatscourant
(bij de voorhangprocedure) zal ik een raming geven van de financiële
gevolgen en van de gevolgen voor de bestaande arbeidsongeschikten.
Personen die na de herbeoordeling met een aangepast Schattingsbesluit
hun uitkering verliezen of waarvan de uitkering verlaagd wordt, zullen in
beginsel recht hebben op een WW-uitkering indien zij hun resterende verdiencapaciteit
niet geheel benutten. Dit is niet anders dan thans het geval is bij een herbeoordeling
zoals die periodiek plaatsvindt bij alle herbeoordelingen. Het is in dit verband
van belang te vermelden dat bij deze herbeoordelingen het normale regime van
de WAO geldt. Het UWV zal bij personen waarvan het uitkeringspercentage verlaagd
wordt, net als in de huidige situatie bezien of ondersteuning bij reïntegratie
nodig is. Deze personen kan een reïntegratietraject aangeboden worden,
afhankelijk van hun persoonlijke situatie.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus