28 330 Herstructurering openbaar bibliotheekwerk

Nr. 56 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 februari 2013

Op 20 december 2012 heeft uw Kamer mij verzocht om een beleidsreactie op het advies van de Raad voor Cultuur over digitale vervanging.

De Raad voor Cultuur stelt de vraag hoe digitale vervanging van archiefstukken zich verhoudt tot het behoud van de cultuurhistorische waarde van originele stukken. Dat is een terechte vraag. Ook het Archiefbesluit 1995 wijst erop dat degene die verantwoordelijk is voor de zorg van archiefstukken, zich rekenschap moet geven van die cultuurhistorische waarde. Het artikel 2 van dit Archiefbesluit luidt namelijk: «Bij het ontwerpen en vaststellen van selectielijsten, bij besluiten omtrent de vervanging van archiefbescheiden door reproducties en bij besluiten omtrent de vervreemding van archiefbescheiden wordt rekening gehouden met: (...) c. de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed; en d. het belang van de in de archiefbescheiden voorkomende gegevens voor overheidsorganen, voor recht- of bewijszoekenden en voor historisch onderzoek.» De vraag van de Raad is voor mij aanleiding geweest een verwijzing naar deze verplichting op te nemen in de toelichting op de wijziging van de Archiefregeling.

De Raad pleit er ook voor in de regeling de verplichting op te nemen de archivaris te horen over de vervanging. Ik heb dit advies niet overgenomen, omdat dit tot een nieuwe verplichting leidt. Dat zou tegen één van de bedoelingen van de Wet revitalisering generiek toezicht ingaan. Deze wet is namelijk bedoeld om het toezicht te vereenvoudigen.

Het Nationaal Archief werkt in overleg met zijn partners aan voorlichting over de digitale vervanging van originele archiefstukken. Daarbij zal ook aandacht zijn voor de cultuurhistorische waarde van de originele stukken en de wijze waarop die waarde beoordeeld kan worden. Bij die voorlichting zal ook dankbaar gebruik worden gemaakt van de waardevolle inzichten die de Raad in zijn advies aan mij heeft voorgelegd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven