28 330
Herstructurering openbaar bibliotheekwerk

nr. 41
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2009

Op 26 maart en 21 april 2009 voerden wij overleg over de bibliotheekvernieuwing 2009–2012. Bij die gelegenheid heeft de Tweede Kamer door middel van enkele moties verzocht over een aantal onderwerpen nader te worden geïnformeerd. Naar aanleiding daarvan heb ik u met mijn brief van 11 juni 2009, Kamerstukken II, 2008–2009, 28 330 nr. 38, een voortgangsrapportage digitale bibliotheek toegestuurd.

In vervolg op die voortgangsrapportage wil ik u met deze brief informeren over de overige door de Kamer genoemde onderwerpen. Het betreft de onderwerpen genoemd in de motie Leerdam/Van Vroonhoven-Kok over het aanleren van informatie- en mediavaardigheden bij jongeren en docenten,1 in de motie Van Leeuwen c.s. over o.a. de voortgang bij de digitale bibliotheek2 en in de motie Ten Broeke c.s. over innovatiecentra.3 Ik zal deze onderwerpen in samenhang met elkaar bespreken. In deze brief komen daarvoor achtereenvolgens aan de orde:

• de ontvlechting van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en de oprichting van een brancheorganisatie en een sectorinstituut;

• bibliotheekinnovatie;

• het bibliotheekcharter.

De ontvlechting van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB)

Sinds het laatste overleg met de Kamer zijn alle stappen gezet die noodzakelijk zijn voor de ontvlechting van de activiteiten van de VOB in branche- en besteltaken en de inrichting van een branchevereniging en een sectorinstituut per 1 januari 2010. In grote lijnen gaat het om de volgende activiteiten: het vaststellen van inrichtingsplannen voor beide nieuwe organisaties, het in kaart brengen van lopende rechten en verplichtingen en het maken van afspraken over de toedeling daarvan, het voorbereiden van de plaatsing van medewerkers en het voorbereiden van subsidieverlening aan het sectorinstituut. De statuten van het sectorinstituut zijn vastgesteld en op 18 november 2009 gepasseerd. Het gehele proces verloopt volgens planning, in constructief overleg met de VOB en de bibliotheeksector en met de vereiste zorgvuldigheid ten opzichte van de medewerkers.

Bij het ontvlechtingsproces speelde ook de vraag naar de positie van de digitale activiteiten die de VOB ten behoeve van de branche verricht. Deze activiteiten zijn in hoofdzaak uitvoerend van aard en daarmee niet geschikt als taken van het sectorinstituut of van de nieuwe branchevereniging. In goed overleg met het bibliotheekveld is besloten deze activiteiten in een aparte organisatie onder te brengen: de stichting Bibliotheek.nl.

Als resultaat van de ontvlechting zullen – samenvattend – per 1 januari 2010 de volgende organisaties functioneren:

De Stichting Sectorinstituut Openbare Bibliotheken

In lijn met de Uitgangspuntenbrief culturele ondersteuningsstructuur verricht het sectorinstituut de besteltaken voor de openbare bibliotheeksector.1 Het sectorinstituut openbare bibliotheken richt zich op een sterker bibliotheekbestel met een groter bereik. Innovatie en strategische oriëntatie zijn wezenlijke onderdelen van de taken van het sectorinstituut. De belangrijkste besteltaken zijn: afstemming en coördinatie, educatie, informatie en reflectie, vertegenwoordiging en promotie van de sector en de instandhouding van een lectuurvoorziening voor leesgehandicapten.2 Het sectorinstituut besteedt in het bijzonder aandacht aan de digitale bibliotheek, kwaliteitszorg en certificering, aan het landelijk collectiebeleid en aan het bevorderen van beroepsopleidingen. Het sectorinstituut opereert onafhankelijk binnen het beleidskader van de minister van OCW. Voorjaar 2010 stelt het sectorinstituut een meerjarig beleidsplan op. Ik zal dat plan voor advies voorleggen aan de Raad voor Cultuur. Op grond van een subsidieaanvraag op hoofdlijnen voor de periode 2010–2012 heb ik voor het jaar 2010 een subsidie van in totaal van € 15,6 mln. beschikbaar gesteld voor het sectorinstituut, waarvan € 9,7 mln. voor activiteiten voor leesgehandicapten.3

De Branchevereniging Openbare Bibliotheken

De Branchevereniging Openbare Bibliotheken heeft dienstverlening aan de leden, belangenbehartiging, ontmoeting en informatie-uitwisseling als taken. De branchevereniging is tevens werkgeversvereniging en CAO-partij. In samenhang hiermee houdt de branchevereniging zich bezig met hrm, arbobeleid, marketing, gezamenlijke inkoop en het afsluiten van licenties en van collectieve contracten. De leden bekostigen de activiteiten van de branchevereniging.

De Stichting Bibliotheek.nl

De Stichting Bibliotheek.nl heeft het ontwikkelen, exploiteren en in stand houden van de landelijke digitale openbare bibliotheek op internet als taak. Daarvoor beheert en ontwikkelt Bibliotheek.nl de informatie-infrastructuur, de content en de functionaliteiten van de digitale bibliotheek (www.bibliotheek.nl). De stichting werkt samen met partijen binnen het openbare bibliotheekwerk en met andere organisaties in de sectoren van het bibliotheekwerk, cultuur, media en educatie.

Bij de digitale bibliotheek kan een onderscheid worden gemaakt tussen de infrastructuur en de content. Het Rijk draagt de verantwoordelijkheid voor de landelijke technische infrastructuur. De bibliotheekbranche is verantwoordelijk voor de content. Deze rolverdeling komt terug in de verdeling van de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheden. Het bestuur van de stichting bestaat op dit moment uit leden op voordracht van het sectorinstituut en op voordracht van de branchevereniging. Ik wil in de toekomst de bestuurlijke inbedding vergroten en komen tot een consortium, waaraan ook andere relevante partijen deelnemen, zoals de Koninklijke Bibliotheek (KB) en de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (www.dbnl.org). Vanuit de enveloppe bibliotheekinnovatie zal ik structureel een bedrag van € 2 mln. beschikbaar stellen voor de kosten van de landelijke technische infrastructuur. De bibliotheekbranche bekostigt de content.

Het sectorinstituut, de branchevereniging en Stichting Bibliotheek.nl stellen gezamenlijk – vanuit hun eigen, nieuw gedefinieerde rollen – een collectieve agenda op. Aan de hand daarvan zullen zij in onderlinge afstemming aan gemeenschappelijke doelen werken.

Bibliotheekinnovatie

In 2009 is verder gewerkt aan bibliotheekinnovatie volgens de programmalijnen uit het advies van de Commissie Calff. De ontwikkeling van de digitale bibliotheek heeft daarbij voor mij de hoogste prioriteit. Bij brief van 11 juni 2009 heb ik u een voortgangsrapportage met plan van aanpak over dit onderwerp toegestuurd.1 Sindsdien is de bouw en verbouw van de landelijke digitale bibliotheek in volle gang.

Allereerst zijn, zoals toegezegd, de bestaande digitale producten en diensten grondig geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie is besloten welke onderdelen met rijksmiddelen zullen worden voortgezet, beëindigd of aangepast.

Voor een digitale bibliotheek is een goede, uniforme informatiearchitectuur noodzakelijk. Het bibliotheekbestel telt op dit moment 162 basisbibliotheken met 1 046 vestigingen die samen – maar niet gezamenlijk – beschikken over ca. 70 verschillende catalogi-, uiteen- en klantsystemen. Dit impliceert dat nu ook duidelijke keuzes gemaakt moeten worden. In 2009 is daarom vooral gewerkt aan de ontwikkeling en stroomlijning van de landelijke technische infrastructuur. In 2010 wordt dit voortgezet en worden de lokale bibliotheken aangesloten op de landelijke infrastructuur.

Bij het formuleren van de specificaties voor de digitale bibliotheek heeft, zoals verzocht in de motie Van Leeuwen c.s., afstemming plaatsgevonden met de brancheorganisatie voor IT-, Telecom-, Internet-, en Officebedrijven (ICT-office). ICT-Office heeft een referentiemodel ontwikkeld voor de benodigde infrastructuur en de daarmee samenhangende exploitatiekosten. Op basis hiervan is onder meer besloten welke functionaliteiten definitief onderdeel moeten zijn van de landelijke digitale bibliotheek. Al met al is het fundament van de digitale bibliotheek hiermee goeddeels gelegd.

Om te bereiken dat de digitale bibliotheek niet alleen technisch, maar ook qua inhoud goed is aangesloten op de buitenwereld, wordt intensief samengewerkt met een groot aantal partners. Om een voorbeeld te noemen: via een pilot kunnen leden van de Zeeuwse Bibliotheek toegang krijgen tot de digitale content van de KB. Verder is een doorbraak bereikt bij de ontschotting van de bibliotheeksector: de openbare bibliotheeksector treedt toe tot de zogenaamde Gemeenschappelijke Informatie Infrastructuur (GII). Hierdoor zullen de KB de universiteitsbibliotheken en de openbare bibliotheken met hetzelfde systeem voor catalogiseren, zoeken en interbibliothecair leenverkeer gaan werken.

De ontwikkeling van de digitale bibliotheek vindt deels plaats via specifieke opdrachten. Ook is voor 2009 een subsidieregeling opgesteld: de Subsidieregeling bibliotheekinnovatie. Meer dan 100 organisaties hebben een aanvraag ingediend in het kader van deze subsidieregeling. Op basis van een advies van de Regiegroep Bibliotheekinnovatie heb ik 17 projecten subsidie verleend. Een overzicht van de gehonoreerde projecten is als bijlage toegevoegd.

Mediawijsheid

Bij motie van de leden Leerdam/Van Vroonhoven-Kok heeft de Kamer specifieke aandacht gevraagd voor het aanleren van media- en informatievaardigheden bij jongeren en docenten. Met deze wens van de Kamer is daarom rekening gehouden bij het verstrekken van subsidies en opdrachten. Ik verwijs naar bovengenoemde bijlage.

Daarnaast is in 2009 onderzocht op welke wijze lokale bibliotheken het beste invulling kunnen geven aan de bevordering van mediawijsheid. Mediawijsheid wordt tevens als programmaonderdeel opgenomen in het beleidsplan 2010–2012 van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken. Dit betekent dat de bibliotheeksector actief zal blijven participeren in het netwerk van het Mediawijsheid Expertisecentrum.

Innovatiecentra

De Kamer heeft twee moties over de innovatiecentra ingediend. Met de motie Ten Broeke c.s. (28 330, nr. 35) heeft de Kamer verzocht bij de keuze voor een vestigingsplaats argumenten voor vestiging in de provincie Overijssel (Deventer), bijzonder zwaar te laten wegen. Met de motie Ten Broeke c.s. (28 330, nr. 37) heeft de Kamer gevraagd aan te geven hoe de taken van de nog op te richten innovatiecentra zich verhouden tot de taken van het sectorinstituut. In reactie hierop heb ik aangegeven dat ik voor de Regiegroep Bibliotheekinnovatie een belangrijke adviesrol zag weggelegd bij het bepalen van de aanpak.

De regiegroep heeft de voorstellen van de commissie Calff bestudeerd. De commissie Calff adviseerde in het rapport Innovatie met Effect het innovatief vermogen van de sector onder meer te versterken door middel van – nog op te richten – innovatiecentra. De regiegroep is echter tot de conclusie gekomen dat de aanpak via dergelijke centra een groot risico op verdere versnippering binnen een toch al sterk gedecentraliseerde sector in zich draagt. Verder is de regiegroep van mening dat netwerken uitstekend de innovatiefunctie kunnen vervullen.

Vanuit die overwegingen heeft de regiegroep mij geadviseerd af te zien van deze innovatiecentra en in plaats daarvan te werken met netwerken. Ik hecht zeer aan het advies van de regiegroep en heb besloten dit over te nemen. Het advies om netwerken te vormen sluit ook goed aan op de aanpak die ik genoemd heb in mijn brief van 10 februari 2009.1 Bovendien maakt een dergelijke aanpak het beter mogelijk verbindingen te leggen met aanpalende sectoren, zoals de publieke omroep.

Voor het sectorinstituut, zie ik – zeker in de periode 2010–2012 – een belangrijke, regisserende rol weggelegd bij innovatie. Met het oog daarop ga ik dit instituut opdracht geven de inrichting van de innovatienetwerken in 2010 te organiseren, in samenspraak met de nieuwe branchevereniging en de provinciale serviceorganisaties. Met de opvattingen van de Kamer zal ik hierbij rekening houden. Nog één opmerking: de digitale innovatie is naar mijn mening goed belegd in de combinatie van sectorinstituut en Stichting Bibliotheek.nl. Over de innovatienetwerken zal ik de Kamer eind 2010 informeren.

Het innovatieprogramma 2010

Ik heb van de Regiegroep Bibliotheekinnovatie een advies ontvangen over het Innovatieprogramma voor het jaar 2010. Het programma zal de ingeslagen weg vervolgen. Waar nodig met aanpassing van het daartoe benodigde instrumentarium. Dit betekent dat de nadruk zal liggen op de verdere ontwikkeling en de implementatie van de digitale bibliotheek. Meer concreet zal ik met ingang van 2010 een structurele bijdrage verstrekken aan de landelijke, technische infrastructuur van de landelijke digitale bibliotheek. Daarnaast zal ik een gerichte, tijdelijke bijdrage verstrekken voor de verdere ontwikkeling van digitale bibliotheekdiensten en -producten. De stichting Bibliotheek.nl zal hiervoor een plan indienen. Ook stel ik middelen beschikbaar stellen voor de lokale en provinciale implementatie van de landelijke digitale bibliotheek en zal ik in 2010 mijn bijdrage aan het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen voortzetten.

Het bibliotheekcharter

In het bibliotheekcharter leggen het Rijk, de provincies, de gemeenten en de bibliotheeksector afspraken vast over de rolverdeling tussen de partijen en over de doelen van de bibliotheekinnovatie voor periode 2010–2012. Op die manier wordt de samenhang versterkt en de slagkracht vergroot. In vervolg op de motie Van Leeuwen c.s. informeer ik u hieronder over de stand van zaken.1

Het charter heeft betrekking op de periode 2010–2012. Directe betrokkenheid van het bibliotheekveld is verkend, maar vanwege het proces van ontvlechting van de VOB voor een later moment voorzien. Allereerst maken de drie overheden afspraken. In 2010 worden die in overleg met de bibliotheeksector nader ingevuld. Op die manier kunnen de afspraken tussen de overheden in het charter en de collectieve agenda van de bibliotheeksector goed op elkaar worden aangesloten.

Op basis van de voorbereidingen voor het charter met IPO en VNG vallen de volgende algemene lijnen te trekken:

• Het bibliotheekwerk heeft zijn wettelijke verankering in de Wet op het specifiek cultuurbeleid. De bibliotheekbepalingen zijn begin jaren ’90 in deze wet opgenomen en afkomstig uit de Welzijnswet (1987). Zij geven de situatie weer in het predigitale tijdperk, de periode waarin bibliotheken alleen als fysieke voorziening functioneerden («een gebouw met boeken, kranten en tijdschriften»). Deze bepalingen zijn nog maar in beperkte mate van toepassing op de huidige situatie, waarbij bibliotheken een fysieke èn een digitale component hebben;

• De afspraken in het charter geven een actuele invulling aan de bibliotheekbepalingen van de Wet op het specifiek cultuurbeleid. Voor de langere termijn is aanpassing van de wet nodig;

• Partijen streven naar een situatie waarbij de gezamenlijke Nederlandse bibliotheekorganisaties – basisbibliotheken, provinciale serviceorganisaties en landelijke branchevereniging – functioneren als één sector en zich als zodanig presenteren;

• Partijen beschouwen de gezamenlijke collecties van de Nederlandse openbare bibliotheken, provinciale serviceorganisaties en zwaartepuntbibliotheken als één «Collectie Nederland». Deze gedachte is leidend bij het collectiebeleid en bij de inrichting van de fysieke en digitale infrastructuur;

• Daarnaast zal het charter onder meer afspraken bevatten over de dienstverlening van provinciale serviceorganisaties, de opbouw van de digitale bibliotheek, het fysieke en digitale collectiebeleid, certificering en de lokale en provinciale implementatie van landelijk ontwikkelde innovaties.

De voorbereiding van het charter is in een vergevorderd stadium. Ik verwacht nog dit jaar tot definitieve afspraken te komen. Na vaststelling van het charter zal ik u de tekst toesturen.

Tot slot

In 2009 is zeer veel werk verzet in de bibliotheeksector. Er is gebouwd aan nieuwe organisaties, met een duidelijke rol en takenpakket, en er is gericht geïnnoveerd en geïnvesteerd, met name op het terrein van de landelijke digitale bibliotheek. Uit het succes van de subsidieregeling bibliotheekinnovatie maak ik op dat de sector geen gebrek heeft aan innovatieve ideeën. In 2010 zullen de resultaten breed zichtbaar worden voor het publiek. De drie overheden zijn tot goede afspraken gekomen over hun verantwoordelijkheden. Deze afspraken worden volgend jaar in overleg met de sector verder uitgewerkt. Dit alles illustreert mijns inziens een vitale sector waarvan het maatschappelijke belang door velen wordt gezien en gesteund.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

Bijlage 1

Overzicht gehonoreerde projecten subsidieregeling bibliotheekinnovatie

OrganisatieProjectAangevraagd bedragToegekend bedrag
Bibliotheek RotterdamRealisatie van een landelijke website voor oude prenten- en kinderboeken. Hiermee wordt dit onderdeel van de «long tail» toegankelijk voor een breed publiek.193 329193 329
Stichting WSFOntwikkeling van digitale etalages, waarmee delen van de digitale collecties worden uitgelicht. Het vergroot de zichtbaarheid van het aanbod van bibliotheken op internet. In dit project wordt een generiek model ontworpen.274 500274 500
Biblionet GroningenGericht op de oprichting van een expertisecentrum «crossmediaal» voor het bundelen van deskundigheid op het gebied van beeld en geluid in bibliotheekorganisaties.147 000147 000
Openbare bibliotheek DeventerOntwikkeling van standaard webmodules voor het gebruik in lokale websites van bibliotheken en provinciale organisaties. Deze zijn geschikt voor distributie via sociale netwerken.581 450581 450
Flevomeer bibliotheek LelystadHet project «Biebwijz» richt zich op digitale onder-steuning van het lees- en taalonderwijs, op het ontwikkelen van mediawijsheid en op het digitale onderwijsproces (E-learning) in het primair onderwijs.200 080200 080
Schunck HeerlenHet zoek- en bestel programma «boek1boek» voor het primair onderwijs wordt via een franchisemodel geschikt gemaakt voor toepassing in alle bibliotheken.1 065 0001 065 000
Bibliotheek ZwolleHet project «Biebsearch» is gericht op het landelijk toepasbaar maken van het programma «Biebsearch». De bibliotheek is aanwezig in de digitale leeromgeving van de scholieren van ROC’s en voortgezet onderwijs.320 000320 000
Koninklijke Bibliotheek Den HaagKlanten van openbare bibliotheken kunnen via een supplement op het abonnement toegang krijgen tot de digitale bibliotheek van de KB.289 876289 876
Overijsselse BibliotheekdienstHet opzetten van een opleidingstraject waarmee expertise van het bibliotheekproject «Biebsearch» landelijk wordt overgedragen aan bibliotheekmedewerkers.181 000181 000
Bibliotheeknetwerk Zuid-Holland Zuidoost PapendrechtBbliotheken in niet-stedelijke gebieden vergroten hun collecties door onderlinge systematische uitwisseling. De manier van werken sluit aan bij de gedachte dat de collecties van de gezamenlijke openbare bibliotheken als één geheel worden gezien.15 55015 550
Biblioservice FrieslandHet concept van «Meertalige functionaliteit voor trefwoorden» opent de mogelijkheid bij zoekopdrachten in een bepaalde taal ook zoekresultaten in een andere taal weer te geven. Het project ontwikkelt deze mogelijkheid voor de talen Fries en Nederlands. De algemene systematiek is ook voor andere talen bruikbaar.115 300115 300
Probiblio HoofddorpDe bibliotheek richt zich in het project «zes 2.0 dingen» door middel van E-learning op doelgroepen die niet of niet voldoende bekend zijn met het gebruik van digitale media. Het project biedt een combinatie van persoonlijke en digitale begeleiding.445 212445 212
DOK DelftHet project «Boekenkast« creëert de mogelijkheid dat bibliotheekleden – via de openbare bibliotheek – boeken uit hun persoonlijke collecties lenen en uitlenen. Experimentele aanvulling op de OB-collectie.286 080286 080
OrganisatieProjectAangevraagd bedragToegekend Bedrag
Biblionet GroningenIn het project «Kristallisatiepunt datawarehouse» wordt voor een aantal kernproces(sen) een gemeenschappelijk datamodel ingericht. Het project richt zich in eerste instantie op 4 provincies maar heeft de mogelijkheid tot verbreding naar de rest van het land.1 133 861699 444
Bibliotheek UtrechtOprichting van een franchiseorganisatie (Bibliotheek Nederland). Er ontstaat één formule met gemeenschappelijke collecties en spelregels. Het merk «openbare bibliotheek» wordt versterkt. Tevens ontstaat meer uniformiteit in het decentrale bestel.1 998 0001 998 000
Biblionet GroningenGepersonaliseerde dienstverlening van de bibliotheek aan gebruikers wordt mogelijk. Via een gebruikersprofiel wordt uit het actuele aanbod van de bibliotheek een persoonlijk aanbod samengesteld.138 200138 200
DBNL LeidenHet aanbod van de digitale bibliotheek wordt uitgebreid met circa 1 250 romans in het rechtendragende domein. Tevens leidt het project tot de ontwikkeling van een bedrijfsmodel (financieel en organisatorisch) voor de exploitatie van digitale rechten.1 998 283607 500

XNoot
1

Tweede Kamer 2008–2009, 28 330, nr. 34.

XNoot
2

Tweede Kamer 2008–2009, 28 330, nr. 37.

XNoot
3

Tweede Kamer 2008–2009, 28 330, nr. 35.

XNoot
1

De Uitgangspuntenbrief ondersteuningsstructuur van 28 december 2004 onderscheidt besteltaken, branchetaken en opdrachttaken. Tweede Kamer 2004–2005, 28 989, nr. 18.

XNoot
2

Voorziening voor blinden en slechtzienden.

XNoot
3

Subsidiebedragen 2010 onder voorbehoud van goedkeuring door de wetgever van de begroting 2010.

XNoot
1

Kamerstukken II, 2008–2009, 28 330, nr. 38.

XNoot
1

Tweede Kamer 2008–2009, 28 330, nr. 32.

XNoot
1

Tweede Kamer 2008–2009, 28 330, nr. 37.

Naar boven