28 330
Herstructurering openbaar bibliotheekwerk

nr. 30
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 oktober 2008

Op 22 april jl. voerde ik overleg met uw Kamer over de herstructurering openbaar bibliotheekwerk (bibliotheekvernieuwing) (Kamerstuk 28 330, nr. 28). Bij dat overleg heeft u het belang van de bibliotheekvoorziening benadrukt en er op aangedrongen het momentum van bibliotheekvernieuwing niet te verliezen. Ik heb u toegezegd vóór de behandeling van de OCW-begroting 2009 (onderdeel Cultuur) een brief te sturen over de verdere aanpak van de vernieuwingsoperatie in de periode 2009–2012 en over de wijze waarop de bibliotheekenveloppe van € 20 mln. zal worden besteed. Met deze brief doe ik mijn toezegging gestand. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u nader te informeren over de evaluatie integratie blindenbibliotheken en het programma leesbevordering, waarin de bibliotheken een belangrijke rol vervullen.

BIBLIOTHEEKVERNIEUWING 2009–2012

Advies Raad voor Cultuur

Enkele weken na het overleg met uw Kamer ontving ik van de Raad voor Cultuur een advies over de bibliotheekvernieuwing 2009–2012, dat ik u hierbij toestuur.1 De raad doet daarin een aantal behartigenswaardige aanbevelingen. Kort gezegd adviseert de raad het volgende:

• Richt de dienstverlening op drie kernfuncties «informatie, educatie en lezen», omdat juist deze functies, die momenteel onder druk staan, bij uitstek vormgeven aan het culturele en sociale belang van het openbaar bibliotheekwerk.

• Stel bij het innovatiebeleid scherpe prioriteiten, te weten landelijk collectiebeleid, marketing en vooral de ontwikkeling van de landelijke digitale bibliotheek. De centrale regie op deze prioriteiten moet worden versterkt, omdat de activiteiten die nu binnen de bibliotheeknetwerken worden verricht niet verplichtend zijn en eerder vertragend dan stimulerend werken op het vernieuwend vermogen van de sector. Zet de beschikbare enveloppegelden volledig in op innovatiestimulering.

• Ontvlecht de branche- en besteltaken, die nu beide door de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) worden verricht. Beleg deze taken respectievelijk bij een brancheorganisatie en bij een onafhankelijk sectorinstituut dat verbindend en richtinggevend opereert. De besteltaken van dit instituut moeten vooraf opnieuw gedefinieerd en afgebakend worden en afgestemd op het publieke karakter van de bibliotheeksector. Vooruitlopend op het sectorinstituut bepleit de Raad een platform te creëren om de komende vier jaar de innovatie te kunnen stimuleren. Zijns inziens moet de oprichting van de brancheorganisatie door het Rijk worden gefaciliteerd.

• Stel een bibliotheekcharter op. Leg daarin vast welke taken en functies in de diverse lagen van het bibliotheekwerk uitgeoefend dienen te worden en hoe deze zich tot elkaar verhouden in netwerkverband, gekoppeld aan verantwoordelijkheden en financiële afspraken. Zie het charter als opmaat tot een minder vrijblijvende verankering van taak- en verantwoordelijkheidsverdeling op langere termijn in wetgeving. Formuleer minimum eisen voor de bibliotheekvoorziening op lokaal en provinciaal niveau en stel eenmalig certificeringsnormen vast in het charter om deze eisen te kunnen bewaken. Koppel de eisen en normen aan differentiatie in dienstverleningsniveaus.

• Stel de vernieuwingsmiddelen ter beschikking volgens het principe van matching om de lokale, provinciale en landelijke gelden zo geconcentreerd mogelijk in te kunnen zetten. Voor de matchingsbijdrage is mogelijk extra geld nodig. Hiervoor moet op provinciaal of gemeentelijk niveau ruimte worden gevonden. Dat zou kunnen door de beschikbaarstelling van extra middelen, de invoering van een omslagstelsel of een andere vorm van gewijzigde prioritering.

Met dit raadsadvies, dat nauw aansluit bij mijn adviesaanvraag, kan ik goed uit de voeten. Zo ben ik van mening dat de bibliotheeksector, wil zijn belangrijke sociaal-culturele rol kunnen blijven vervullen, baat heeft bij meer tempo, regie en richting. De openbare bibliotheek vervult als cultuuren informatievoorziening momenteel op internet geen echt zichtbare en bij haar publieke missie passende rol. Daarom onderschrijf ik de visie van de raad dat in de innovatie de verdere ontwikkeling van een landelijke digitale bibliotheek prioriteit verdient. De sector heeft op digitaal terrein een urgente inhaalslag te maken. Verder deel ik de opvatting dat de branche- en besteltaken van de VOB gesplitst dienen te worden. Ook de wenselijkheid van een bibliotheekcharter dat opnieuw rollen en verantwoordelijkheden vastlegt, onderschrijf ik. Zo’n charter kan sterk bijdragen aan de regievoering en – uiteindelijk – aan de verbetering en vernieuwing van de dienstverlening. Mijn inzet bij het bestuurlijk overleg met IPO en VNG over de volgende fase van bibliotheekvernieuwing werd daarom op hoofdlijnen bepaald door het raadsadvies.

Bestuurlijk akkoord

Op basis van constructief overleg is aan het begin van de zomer een bestuurlijk akkoord gesloten. Gedrieën erkennen de overheidslagen de noodzaak om in de volgende fase meer tempo en richting in de vernieuwing aan te brengen en de regie te versterken. Op 3 juli jl. is afgesproken dat de komende jaren gewerkt gaat worden op basis van een bibliotheekcharter; dat een adviescommissie bibliotheekinnovatie wordt ingesteld, die een aantal centrale thema’s uitwerkt en tevens een bestedingsvoorstel doet voor de beschikbare enveloppegelden; en dat OCW in gesprek gaat met de VOB over een herpositionering van deze organisatie in het bibliotheekveld. Ik licht de drie afspraken hieronder kort toe.

Bibliotheekcharter

Nu het koepelconvenant en de aanvulling daarop zijn verlopen opereert de sector in een bestuurlijk vacuüm, temeer omdat de Wet op het specifiek cultuurbeleid slechts enkele summiere bepalingen bevat over de openbare bibliotheek.1 De Stuurgroep Bibliotheken en de Raad voor Cultuur bepleiten in een bibliotheekcharter vast te leggen welke taken en functies door de diverse lagen van het bibliotheekwerk uitgeoefend moeten worden en hoe deze zich tot elkaar verhouden in netwerkverband, met daaraan gekoppeld (bestuurlijke) verantwoordelijkheden en financiële afspraken.

OCW, IPO en VNG erkennen het ontbreken van een adequaat bestuurlijk kader en ervaren dat als onwenselijk en inefficiënt gelet op het grote sociaal-culturele belang van openbare bibliotheken. Wetgeving is echter nu niet opportuun, omdat het proces van bibliotheekvernieuwing nog volop in ontwikkeling is. Het doel van het charter is het beleid van de overheden beter op elkaar aan te laten sluiten, zodat de samenhang in de bibliotheeksector verder wordt versterkt. Daarnaast dient het charter de richting van en de regie op de bibliotheekvernieuwing te versterken. Dit alles ten gunste van de (verbetering van de) dienstverlening aan de gebruikers en bezoekers van bibliotheken.

Inmiddels heb ik overleg met IPO en VNG gevoerd over de uitgangspunten van het charter. Naast de afspraken over de financiële en bestuurlijke verantwoordelijkheden wordt in het charter ingegaan op de positionering van de bibliotheekvoorziening voor kleine kernen, waarvoor de Kamer bij het afgelopen Algemeen Overleg aandacht heeft gevraagd.2 Ook worden zo mogelijk minimumeisen geformuleerd voor de bibliotheekvoorziening op lokaal en provinciaal niveau en eenmalig certificeringsnormen vastgesteld om deze eisen te bewaken. Daarnaast wordt bezien of het mogelijk is om de eisen en normen te koppelen aan differentiatie in dienstverleningsniveaus.

Uiteraard zal ook de bibliotheeksector betrokken worden bij het opstellen van het charter. Het concept-charter zal in 2009 aan de drie bestuurslagen ter goedkeuring worden voorgelegd.

Adviescommissie Bibliotheekinnovatie

Op grond van de aanbevelingen van de Stuurgroep Bibliotheken en het raadsadvies hebben IPO, VNG en OCW tijdens het overleg op 3 juli jl. besloten tot het versterken en versnellen van de inspanning rondom de innovatie. Er is een breed samengestelde adviescommissie ingesteld. Deze is inmiddels hard aan het werk. De samenstelling en taakopdracht van de commissie zijn in overleg met IPO en VNG vastgesteld. Het advies zal in de vorm van een concept-programma, inclusief bestedingsvoorstel, aan de drie overheden worden voorgelegd. Het zal voor de periode 2009–2012 voorstellen op hoofdlijnen bevatten – die voor 2009 specifiek zijn uitgewerkt – en zich primair richten op een viertal thema’s: digitale dienstverlening, collectiebeleid, marketing en HRM. Met laatstgenoemd thema is gevolg gegeven aan de oproep van de Kamer om aandacht te schenken aan het personeelsbeleid.3 Vanwege het grote belang dat ik aan het versterken van de innovatie hecht, heb ik besloten de beschikbare enveloppemiddelen geheel daarvoor beschikbaar te stellen.4

De definitieve rapportage van de Adviescommissie bibliotheekinnovatie is naar verwachting in november beschikbaar. Op basis daarvan verwacht ik in overleg met IPO en VNG de precieze aanpak van de vernieuwing in 2009–2012 te bepalen. Ik zal u dit advies, vergezeld van een reactie, zo spoedig mogelijk toesturen. Vooruitlopend daarop kan ik u op basis van een eerste consultatie van de commissie het volgende mededelen.

De adviescommissie is ervan overtuigd dat het stelsel van openbare bibliotheken ook in de toekomst een belangrijke rol in de samenleving speelt. De snelle maatschappelijke ontwikkelingen maken evenwel permanente innovatie noodzakelijk. Deze innovatie kan deels centraal en deels decentraal plaatsvinden. De commissie wil voorstellen doen die ook de lokale en provinciale innovatiekracht mobiliseren. Globaal denkt de commissie het beschikbare budget voor innovatie als volgt te verdelen: digitale bibliotheek: € 12 mln.; HRM: € 2,5 mln.; marketing, collectiebeleid en overige: € 4,5 mln.

Herpositionering VOB

Op 20 augustus jl. heb ik met het VOB-bestuur overleg gevoerd.1 Door beide partijen is toen geconstateerd dat de bibliotheeksector, gelet op de kansen en bedreigingen, duidelijke keuzes en een effectieve centrale regie nodig heeft. Daarom heb ik de VOB voorgesteld om de branche- en besteltaken te splitsen en onder te brengen in respectievelijk een brancheorganisatie en een sectorinstituut.2 Het VOB-bestuur en de leden hebben besloten mijn voorstel tot ontvlechting te volgen. Ik zal de besteltaken van het onafhankelijke sectorinstituut in goed overleg met de bestuurlijke partners en de branche opnieuw vaststellen. Ik heb aangegeven het belang van een vitale en krachtige brancheorganisatie te onderkennen en de benodigde ondersteuning bij de opsplitsing toegezegd. Het VOB-bestuur en ik zijn van mening dat tijdens de operatie de continuïteit van de dienstverlening aan openbare bibliotheken niet in gevaar mag komen. Besloten is om 1 januari 2010 aan te houden als streefdatum waarop beide organisaties operationeel moeten zijn. Ik voer momenteel overleg met de VOB over een plan van aanpak.

Ook sprak ik met de VOB over mijn idee voor een prijs voor de beste bibliotheek. De VOB heeft mij gemeld dat de sector al een Bibliotheek Innovatieprijs kent en dat zij met een voorstel zal komen hoe mijn idee kan worden ingevuld, waarbij rekening wordt gehouden met de reeds bestaande innovatieprijs.

EVALUATIE INTEGRATIE BLINDENBIBLIOTHEKEN

Bevindingen stuurgroep Integratie Bibliotheekwerk voor Blinden en Slechtzienden

In mijn brief van 14 december 2007 heb ik u beknopt geïnformeerd over de stand van zaken rond de integratie van het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden in het stelsel van openbare bibliotheken.3 Mijn indruk dat de integratie voorspoedig is verlopen, wordt bevestigd door de recent afgeronde onafhankelijke evaluatie door bovengenoemde stuurgroep. Deze evaluatie ontvangt u hierbij.4

In het licht van de aanbevelingen van de stuurgroep zie ik geen aanleiding tot bijstellingen in het beleid. De subsidie aan de VOB voor 2009 voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden zal nagenoeg ongewijzigd blijven (€ 8,3 mln.). Wel wil ik begin 2009 een gesprek voeren met de VOB en het Loket aangepast-lezen over de regievoering en de decentrale uitrol van de loketfunctie.

Het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden zal als opdrachttaak bij het nog te vormen sectorinstituut worden belegd. Besluitvorming over de subsidie voor deze opdrachttaak in de jaren na 2009 zal plaatsvinden in het kader van de reguliere beoordeling van activiteiten van het sectorinstituut.

Identiteitsgebonden tijdschriften

Ik zal, zoals in de brief over de toekomst van de blindenbibliotheken staat vermeld, het huidige budget voor identiteitsgebonden tijdschriften (€ 160 000) per 1 januari 2009 toevoegen aan de subsidie voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden.1 Dit budget wordt geoormerkt voor de productie van aangepaste leesvormen voor alle religieuze stromingen.

Gebruikersondersteuning

In 2006 is besloten de subsidierelatie met Viziris (toen FSB geheten) ten behoeve van de ondersteuning van gebruikers voor 2007 en 2008 tijdelijk voort te zetten. Daarbij werd afgeweken van een eerder genomen besluit om de subsidierelatie te beëindigen.2 Dit hing samen met het feit dat op dat moment de Gebruikersraad nog moest worden ingericht. Intussen blijkt uit de evaluatie dat deze gebruikersraad naar tevredenheid van alle belanghebbenden functioneert. Ik zal 50% van de beschikbare middelen (€ 100 000) geoormerkt aan de subsidie voor de VOB toevoegen voor werkzaamheden ten behoeve van de gebruikersondersteuning. De rest van het budget zal als subsidie worden verstrekt aan Viziris (voor gebruikersondersteuning op het terrein van Studie en Vakliteratuur).

Studie en Vakliteratuur

De directe subsidierelatie tussen OCW en Dedicon voor de productie van aangepaste studie- en vakliteratuur, inclusief een budget voor onderzoek en ontwikkeling, blijft vooralsnog ongewijzigd (€ 3,8 mln.). Wel bekijk ik wat de beste positie is van dit beleid: de cultuur- of de onderwijsportefeuille. Uitgangspunt blijft uiteraard dat de kwaliteit van dienstverlening aan de gebruiker voorop staat .

PROGRAMMA LEESBEVORDERING

In 2008 is het programma leesbevordering Kunst van lezen gestart.Over het programma informeerde ik uw Kamer reeds bij brief van 17 maart jl.3 Stichting Lezen en de Vereniging van Openbare Bibliotheken voeren gezamenlijk het programma uit en hebben daarvoor dit jaar een subsidie van circa € 1 mln. beschikbaar.

In 2008 worden de beschikbare middelen voor een belangrijk deel besteed aan een eerste proef met het leesbevorderingsprogramma Boekstart, voor kinderen van nul tot vier jaar. Daarnaast worden bibliotheken van scholen die deelnemen aan de pilots taalbeleid onderwijsachterstanden van staatssecretaris Dijksma ondersteund. Hiervoor zijn scholen met veel achterstandsleerlingen geselecteerd, die goede plannen hebben om het leesniveau te verhogen. Ten derde wordt een begin gemaakt met de inrichting van een canonlijst die bestaat uit een selectie van titels uit de (jeugd)literatuur en klassieke literaire werken die door docenten kunnen worden gebruikt in het onderwijs over de cultuurhistorische canon van de Commissie Van Oostrom. En tenslotte wordt, mede ter ondersteuning van de eerste drie deelprogramma’s, geïnvesteerd in de vorming van een landelijk dekkende voorziening van netwerken rondom leesbevordering. Informatie over het programma Kunst van lezen kan sinds kort worden geraadpleegd via de website www.kunstvanlezen.nl.

Voor 2009 heb ik voor Kunst van lezen een bedrag van € 2 mln. gereserveerd. Omdat de bibliotheken een belangrijke rol spelen in het programma leesbevordering, heb ik de helft hiervan ten laste gebracht van de enveloppe bibliotheekvernieuwing. De andere helft komt ten laste van de cultuurenveloppe.

Over de voortgang van Kunst van lezen zal ik uw kamer nader informeren in de vorm van een tussentijdse en een eindrapportage. De eerste rapportage verwacht ik in de eerste helft van 2010.

TOT SLOT

Ik beschouw deze brief als een tussenrapportage over de activiteiten die ik samen met IPO en VNG heb ondernomen naar aanleiding van het advies van de Raad voor Cultuur. Zoals opgemerkt zal ik uw kamer de definitieve rapportage van de adviescommissie bibliotheekinnovatie, vergezeld van een beleidsbrief, zo spoedig mogelijk toesturen. Voor het moment hoop ik de Kamer voldoende te hebben geïnformeerd over de volgende fase van de bibliotheekvernieuwing. Naar mijn overtuiging is niet alleen de voortgang van de vernieuwingsoperatie voldoende verzekerd, ook zijn er meer structurele besluiten genomen die ten goede komen aan de bibliotheeksector en zijn gebruikers.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Koepelconvenant Herstructurering Openbaar Bibliotheekwerk (2001) met Aanvulling (2004).

XNoot
2

Zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 28 330, nr. 28.

XNoot
3

Zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 28 330, nr. 28.

XNoot
4

Het beschikbare innovatiebudget bedraagt feitelijk € 19 mln., omdat ik van de € 20 mln. enveloppe-middelen al eerder besloten heb € 1 mln. in te zetten voor het programma Kunst van Lezen; zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200, nr. 161.

XNoot
1

Bij gelegenheid van dit overleg heeft het VOB-bestuur mij de Agenda voor de toekomst overhandigd, waarin de visie is vervat van de gezamenlijke openbare bibliotheken op de voortgang van de bibliotheekvernieuwing. Ik heb de adviescommissie bibliotheekinnovatie deze agenda doen toekomen.

XNoot
2

Zoals bekend treedt de VOB op als brancheorganisatie en voert deze tevens in opdracht van mijn departement de zgn. besteltaken uit. Laatstgenoemde taken zijn vooral gericht op afstemming en coördinatie, educatie informatie en reflectie. bevordering van de kwaliteit, doelmatigheid, samenhang en innovatie van het stelsel. Deze splitsing is in lijn met de door mijn ambtsvoorganger Van der Laan geëntameerde herstructurering van de culturele ondersteuningsstructuur, waarbij ernaar is gestreefd binnen elke cultuursector tot één sectorinstituut te komen.

XNoot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 28 330, nr. 26.

XNoot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 28 330, nr. 25.

XNoot
2

Brief aan FSB van 8 mei 2006 (MLB/JZ/2006/15747 en brief van 15 december 2006 (MLB/LB/2006/49818).

XNoot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 VIII, nr. 161.

Naar boven