Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28330 nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28330 nr. 1 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 3 april 2002
Hierbij zend ik u mijn beleidsbrief «Bibliotheken in beweging».
Met deze brief wil ik de bijzondere aandacht van het parlement vragen voor de noodzaak van herstructurering van het openbaar bibliotheekwerk.
Inhoudsopgave | ||
blz. | ||
Voorwoord | 3 | |
Samenvatting | 4 | |
1. | Inleiding | 6 |
2. | De positie van de bibliotheek in de maatschappij | 7 |
3. | Adviezen van de Raad voor Cultuur en de Stuurgroep Meijer | 8 |
4. | Ondersteunende beleidsadviezen | 9 |
5. | Knelpunten in het bibliotheekstelsel | 11 |
6. | Het toekomstige stelsel: uitdagingen en ambities | 12 |
7. | Investeren in ICT | 13 |
8. | Kosten | 14 |
9. | Inspanningen tot nu toe | 15 |
10. | Hoe nu verder? | 16 |
Bijlagen1 | ||
1. | Koepelconvenant «Herstructurering openbaar bibliotheekwerk» | |
2. | Samenvatting «Open poort tot kennis» (advies Stuurgroep Meijer) | |
3. | Samenvatting «Open poort tot kennis: de kosten» (rapport IOO) | |
4. | Samenvatting «De rol van de bibliotheek bij het beheersen van informatieovervloed.» (advies Raad voor Cultuur, mei 2000) | |
5. | Samenvatting «Cyberpolis: De elektronische toegang tot overheidsinformatie.» (advies Raad voor Cultuur, mei 2001) | |
6. | Toelichting op de voorgeschiedenis en totstandkoming van de herstructurering van het bibliotheekstelsel. | |
7. | Geraadpleegde literatuur |
1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
BELEIDSBRIEF «BIBLIOTHEKEN IN BEWEGING»
3 april 2002
De bibliotheek is al lang niet meer het gebouw waar men alleen maar komt om een boek te lenen. Het is een plein waar informatiestromen samenkomen en ontspringen en waar processen van kennismaking en kruisbestuiving plaatsvinden «tussen cultuur en culturen».
De positie van de bibliotheek als openbare, laagdrempelige aanbieder van informatie, educatie en cultuur is uniek. De bibliotheek is als fysieke en virtuele toegangspoort tot betrouwbare, pluriforme informatie een essentiële pijler van onze democratie en van de kennissamenleving. Samen met uitgevers en boekhandel zorgt de bibliotheek voor het instandhouden van een gunstig literair klimaat. Ook vormt ze, mede door de komst van het studiehuis, een steeds belangrijker verlengstuk van het onderwijs. Dankzij de grote verspreiding van vestigingen tot op wijk- en buurtniveau is de openbare bibliotheek een knooppunt in de maatschappelijke infrastructuur. Bibliotheken vervullen een belangrijke sociale functie: ze bieden uitgelezen mogelijkheden om te werken aan vergroting van de sociale cohesie en dragen bij aan cultuurparticipatie, maatschappelijke bewustwording en integratie van nieuwkomers.
De bibliotheek is de meest gebruikte publieke voorziening in Nederland. Dit is blijkbaar zo vanzelfsprekend dat niemand erbij stil lijkt te staan dat dit niet vanzelf zo is en blijft. Een kwaliteitsimpuls op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, «human capital» en de kwaliteit van de dienstverlening is noodzakelijk. Ook gezien de ambitie van Nederland om als kennismaatschappij te behoren tot de kopgroep van Europa is modernisering van het bibliotheekstelsel dringend geboden.
Bibliotheekvernieuwing is urgent, constateren zowel de Raad voor Cultuur als de Stuurgroep Meijer. De laatste heeft in het rapport «Open poort tot kennis» een ambitieus en noodzakelijk herzieningsplan voor het bibliotheekstelsel gepresenteerd. Het IOO heeft berekend dat in de komende jaren een investeringsimpuls van € 204 miljoen noodzakelijk is om deze ambities te realiseren. Daarna zal het «nieuwe» stelsel jaarlijks circa € 80 miljoen meer kosten dan nu.
Bibliotheken, gemeenten, provincies en de rijksoverheid zijn overtuigd van de noodzaak van modernisering en hebben hun ambities vastgelegd in het koepelconvenant «Herstructurering openbaar bibliotheekwerk». Wil de bibliotheek haar centrale informatieve, educatieve, culturele en sociale functies in de 21e eeuw blijven behouden, dan is gezamenlijke actie geboden. Om de bibliotheekvernieuwing tot een goed resultaat te brengen moeten alle betrokkenen, ook binnen de rijksoverheid, hun krachten bundelen. De steun en betrokkenheid van het parlement acht ik daarbij van essentieel belang.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
F. van der Ploeg
De Nederlandse openbare bibliotheek staat voor een ingrijpende organisatieomslag. Ze zal vraaggericht moeten gaan opereren en, rekeninghoudend met complexe vragen en wensen van de samenleving, moeten investeren in ICT-beleid en innovaties. De vorming van een netwerkorganisatie is daarbij van essentieel belang, zowel door het intensiveren van de onderlinge samenwerking (het functioneren als stelsel) als door samenwerking met de sociaal-maatschappelijke, educatieve en culturele instellingen op lokaal niveau. De kernfuncties – het selecteren, ontsluiten en presenteren van informatie, educatie en cultuur – moeten worden gemoderniseerd, aangevuld en effectiever worden ingezet.
Dit concludeerde de Stuurgroep Herstructurering openbaar bibliotheekwerk («Stuurgroep Meijer») in haar rapport «Open poort tot kennis» van april 2000. De adviezen van de Raad voor Cultuur uit 1998, 2000 en 2001 ondersteunen deze visie. De Raad ziet voor de bibliotheek een rol weggelegd als centrale toegangspoort tot overheidsinformatie en pleit voor een zo laagdrempelig mogelijke toegang tot informatie en informatieinfrastructuur voor alle burgers.
De Stuurgroep Meijer heeft onderzocht hoe het bibliotheekstelsel adequaat kan inspelen op de uitdagingen die de kennissamenleving met zich meebrengt. Bij dit onderzoek stuitte de stuurgroep op een aantal specifieke knelpunten in het stelsel:
• Het publieksbereik is zeer groot, maar stagneert; ontlezing vindt plaats onder alle bevolkingsgroepen.
• Sommige maatschappelijke groepen kunnen moeilijk meekomen in de informatiemaatschappij. Het niet-gebruik van de bibliotheek blijkt in de praktijk meermalen samen te hangen met achterstanden die ook op andere terreinen van overheidszorg aan de orde zijn. De bibliotheken behoren een actieve rol te spelen om een informatie-tweedeling in de maatschappij te voorkomen.
• De bestuurs- en organisatiestructuur van het openbaar bibliotheekstelsel zorgt voor een zwakke besluitvormingscapaciteit. Bovendien tonen rijk, provincies en gemeenten soms een te geringe betrokkenheid bij het openbare bibliotheekwerk.
• De financiële tekorten nemen toe doordat de bibliotheeksector, om bij te blijven in een veranderende samenleving, grote investeringen moet doen in de eigen kernfuncties en professionalisering. Ontwikkelingen als de leenvergoeding en maatregelen op het gebied van personele voorzieningen verhogen de financiële druk.
• Moderne beleidsmethoden, zoals benchmarking, zijn nauwelijks toe te passen door het ontbreken van deugdelijk en vergelijkbaar cijfermateriaal over het functioneren van de branche.
In het rapport Meijer staan de uitdagingen verwoord waar het bibliotheekstelsel voor staat:
• Het verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening door het toepassen van nieuwe ICT-toepassingen;
• Een forse investering in het «human capital» van de branche;
• Het intensiveren van samenwerkingsverbanden tussen de branche, de drie overheidslagen en (lokale) sociale, culturele en educatieve instellingen;
• Het garanderen van onbelemmerde toegang tot betrouwbare, onafhankelijke informatie, zowel fysiek als digitaal, zodat alle burgers volwaardig kunnen functioneren in de informatiemaatschappij.
• Het positioneren van de openbare bibliotheek als intermediair tussen overheid en burger, bijvoorbeeld op het gebied van de participatie van nieuwkomers in de samenleving, de bevordering van sociale cohesie in de stedelijke omgeving en als toegangspoort tot overheidsinformatie;
• Het vergroten van het publieksbereik door het benaderen van specifieke doelgroepen;
• Het ontplooien van nieuwe activiteiten waarmee de bibliotheek invulling geeft aan haar cultureel ondernemerschap, zoals het gebruiken van de bibliotheek als podium voor cultuuruitingen;
• Het veranderen van aanbodgericht naar vraaggericht denken in de openbare bibliotheek.
Met de ondertekening van het koepelconvenant op 21 december 2001 onderstrepen IPO, VNG en OCenW hun gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het stelsel van openbare bibliotheken in Nederland. In het koepelconvenant verwoorden zij de volgende ambities:
• Openbare bibliotheken dienen deel uit te maken van een samenhangend stelsel, dat zich baseert op gelijke uitgangspunten, samenwerkingsafspraken en een minimumniveau van kwaliteit en daardoor vergaande doelmatigheid, kwaliteit en pluriformiteit in het belang van gebruikers kan verwezenlijken;
• De bestuurlijke betrokkenheid bij het functioneren van openbare bibliotheken dient vergroot te worden.
• De openbare bibliotheek dient zich verder te ontwikkelen tot een centraal knooppunt van de lokale culturele, educatieve en maatschappelijke infrastructuur (verbindingen met onderwijs, musea, archieven, podia, boekhandels en andere culturele, educatieve en maatschappelijke voorzieningen);
• Het uitgangspunt «de gebruiker staat centraal» dient tot uitdrukking te komen in het functioneren van de bibliotheken;
• Overheden nemen het concept van de basisbibliotheek uit «Open poort tot kennis» als de kern van het bibliotheekstelsel over. De omvang en het niveau van de dienstverlening van vestigingen of mobiele voorzieningen kan worden aangepast aan specifieke doelgroepen of behoeften per regio;
• Voor hun beleidsontwikkeling dienen overheden te beschikken over onderling vergelijkbare financiële gegevens en prestatiegegevens van bibliotheken;
• De doelmatigheid en het prestatieniveau van bibliotheken kunnen worden verhoogd door niet-vrijblijvende samenwerking, en zonodig door schaalvergroting en bestuurlijke of organisatorische samenvoeging van instellingen;
• Het kwaliteitsniveau van de dienstverlening van bibliotheken wordt bewerkstelligd door op te stellen toetsings- en kwaliteitscriteria en door evaluatie.
Onderzoeksbureau IOO (instituut voor economisch onderzoek in de publieke sector) heeft onderzocht wat de organisatieomslag zoals beschreven in het rapport Meijer kost. IOO kwam tot de conclusie dat over een periode van vier jaar een investering van € 204 miljoen nodig is. Hiervan is bijna de helft (€ 95 miljoen) bestemd voor een impuls op het gebied van ICT, in het bijzonder voor de verbetering van de ICT-infrastructuur en de ontwikkeling van nieuwe virtuele diensten. De andere helft (€ 109 miljoen) is bestemd voor het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening. De structurele kosten van het openbare bibliotheekwerk nemen toe van € 420 miljoen in het startjaar naar € 499 miljoen na vier jaar. Dat is een toename van de structurele kosten met 19%. De toename is vooral het gevolg van een verbetering van de kwaliteit en de grootschalige introductie van ICT.
Er is een begin gemaakt met investeringen in het stelsel met subsidies binnen de Cultuurnota, het Actieplan Cultuurbereik, een regeling ter stimulering van de vorming van basisbibliotheken in kleinere gemeenten en enkele interdepartementale projecten en incidentele subsidies. Om het effect van de investeringen in deze projecten te verduurzamen, zal het gehele stelsel een structurele kwaliteitsimpuls moeten krijgen.
Voor het slagen van de bibliotheekvernieuwing is het cruciaal dat de overheden op lokaal, provinciaal en nationaal niveau, die allen baat hebben bij de diensten van het openbaar bibliotheekwerk, samenwerken om de uitdagingen beschreven in het rapport Meijer en het koepelconvenant te realiseren. Dit vraagt om bundeling van krachten van overheden en betrokken departementen, waardoor politiek draagvlak ontstaat om dit project in de komende jaren uit te kunnen voeren.
Tijdens de Begrotingsbehandeling Cultuur op 3 december 20011 heb ik toegezegd de Kamer nader te zullen informeren over de herstructurering van het openbaar bibliotheekstelsel, na ondertekening van het koepelconvenant «Herstructurering openbaar bibliotheekwerk».
Met de ondertekening van dit convenant op 21 december 2001 en de totstandkoming van de Stuurgroep Bibliotheken, waarin de VNG, het IPO, OCenW en de vereniging van openbare bibliotheken NBLC vertegenwoordigd zijn, onderstrepen de betrokken partijen niet alleen hun gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het stelsel van openbare bibliotheken in Nederland, maar geven zij tevens een gemeenschappelijk kader voor hun beleidsambities. De ondertekening van deze overeenkomst markeert het begin van een belangrijk veranderingsproces in het openbaar bibliotheekstelsel.
In deze brief wordt achtereenvolgens ingegaan op de adviezen van de Raad voor Cultuur en de Stuurgroep Meijer. Daarna komen de knelpunten in het bibliotheekstelsel aan bod. Vervolgens worden de uitdagingen voor het toekomstige stelsel, de ambities van de overheden en het belang van investeringen in de ICT-infrastructuur geschetst. Daarop volgen de kostenberekening van de herstructurering door onderzoeksbureau IOO en een kort overzicht van de inspanningen en impulsen tot nu toe. Afsluitend wordt het belang van politieke betrokkenheid onderstreept.
Aan deze brief is een aantal bijlagen toegevoegd. Deze bevatten de tekst van het in december 2001 ondertekende koepelconvenant «Herstructurering openbaar bibliotheekwerk», een samenvatting van het advies «Open poort tot kennis» van de Stuurgroep Meijer en het onderzoek naar de kosten. Tevens zijn samenvattingen van de adviezen van de Raad voor Cultuur en de voorgeschiedenis en totstandkoming van de herstructurering van het bibliotheekstelsel bijgevoegd.
UNESCO-statuut voor het openbare bibliotheekwerk (1994):
«Vrijheid, welvaart, ontplooiing van de samenleving en het individu zijn fundamentele menselijke waarden. Deze kunnen alleen worden gerealiseerd door goed geïnformeerde burgers, die in staat zijn hun democratische rechten uit te oefenen en een actieve rol te spelen in de samenleving. Constructief deelnemen aan het maatschappelijk leven en meewerken aan het vormgeven van de democratie zijn afhankelijk van voldoende opleiding en van vrije en onbeperkte toegang tot kennis, wetenschap, cultuur en informatie. De openbare bibliotheek, de plaatselijke toegangspoort tot kennis, schept een essentiële voorwaarde voor levenslang leren, onafhankelijke besluitvorming en de culturele ontwikkeling van individuen en maatschappelijke groeperingen.»
2. De positie van de bibliotheek in de maatschappij
De centrale positie van de bibliotheek in de samenleving komt tot uitdrukking in de uiteenlopende functies die zij vervult. De bibliotheek is allereerst een publieke informatievoorziening, maar heeft daarnaast ook een belangrijke sociaal-maatschappelijke, educatieve en culturele rol. Net als de publieke omroep heeft de openbare bibliotheek de taak iedereen op een laagdrempelige manier toegang te bieden tot pluriforme, betrouwbare informatie, cultuur en educatie. Het aanbod van oude en nieuwe media in de bibliotheek sluit aan op de onder de bevolking levende interesses en inzichten op maatschappelijk, cultureel en levensbeschouwelijk gebied.
De culturele functie van de openbare bibliotheek komt tot uiting in het opbouwen, beheren en beschikbaar stellen van de collectie (literatuur, video's, cd's, tijdschriften, cd-roms's, naslagwerken etcetera). Daarnaast heeft de bibliotheek een belangrijke taak op het gebied van de leesbevordering. Uit het rapport «Trends in de tijd» van het Sociaal Cultureel Planbureau (oktober 2001) blijkt dat de reeds bekende trend van ontlezing zich in de periode 1995 tot 2000 verscherpt heeft doorgezet onder vrijwel alle bevolkingsgroepen. Mede daarom is het van belang dat de bibliotheek voor alle soorten doelgroepen aantrekkelijk(er) wordt gemaakt. Het gebruik van de bibliotheek als podium voor muziek, voorstellingen, lezingen, tentoonstellingen en literatuurpresentaties kan hier zeker aan bijdragen. Bovendien bevordert dit een van de centrale doelstellingen in het cultuurbeleid: het vergroten van het bereik. Een voorbeeld van het gebruik van de bibliotheek als breed cultureel podium, waarbij lezen en leesbevordering zich verweeft met cultuurbereik in ruimere zin, is het Lezersfeest in de Gemeentebibliotheek Rotterdam. Tijdens dit evenement, dat jaarlijks duizenden bezoekers trekt, treden verschillende schrijvers en dichters op, afgewisseld met cabaret en muziek. Dit soort activiteiten bereikt niet alleen liefhebbers van literatuur, maar ook lezers van niet-literair werk en mensen die geïnteresseerd zijn in andere vormen van cultuur.
De educatieve functie van openbare bibliotheken komt onder meer tot uitdrukking in samenwerkingsverbanden met onderwijsinstellingen. In het kader van «permanente educatie» (het op peil houden van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking) kan de bibliotheek een belangrijke rol spelen. Vele (maar nog lang niet alle) bibliotheken bieden cursussen aan op het gebied van internet, het leren omgaan met computerprogramma's en het gericht zoeken naar informatie. Bovendien bieden de meeste bibliotheken werkplekken om te kunnen studeren of gebruik te maken van de computer. Niet alleen voor scholieren, maar ook voor de groeiende groep volwassenen die kennis wil blijven opdoen is de bibliotheek een belangrijke bron van informatie. Op gemeenteniveau vindt steeds intensievere samenwerking plaats tussen de openbare bibliotheek en de schoolmediatheken. De ontwikkeling van de «virtuele mediatheek» op Kennisnet door branchevereniging NBLC is in volle gang.
Taalproblemen vormen de belangrijkste oorzaak voor leer- en leesachterstanden in de eerste groepen van de basisschool. De achterstanden die kinderen hebben aan het begin van hun schoolloopbaan op het gebied van taalverwerving kunnen – door gericht beleid – in de voor- en vroegschoolse periode effectief bestreden en soms zelfs voorkomen worden. De bibliotheek heeft een groot bereik onder (ouders van) kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar. Steeds meer gemeenten kiezen er dan ook voor om in het kader van de Wet Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid samen te werken met de bibliotheek. Met deze wet, die in 1998 is werking is getreden, wordt de zorg voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden belegd op gemeenteniveau. Voor de openbare bibliotheek biedt het onderwijsbeleid onder gemeentelijke regie de mogelijkheid tot positionering als overleg- en samenwerkingspartner voor onderwijs- en welzijnsinstellingen.
Door de fijne vertakking van het stelsel, zowel in de steden als op het platteland, is de bibliotheek bij uitstek een geschikt medium voor overheidscommunicatie en -voorlichting. Gezien het verdwijnen van steeds meer postkantoren, supermarkten en andere primaire voorzieningen uit dorpen en wijken, wordt de sociaal-maatschappelijk functie van de bibliotheek steeds belangrijker. Voor nieuwe Nederlanders functioneert de bibliotheek als betrouwbare, laagdrempelige vraagbaak en hulp bij integratie in de maatschappij. De verspreiding van de bibliotheken tot op wijk- en buurtniveau maakt de bibliotheek tot een – multiculturele – ontmoetingsplaats bij uitstek.
3. Adviezen van de Raad voor Cultuur en de Stuurgroep Meijer
In het advies «De rol van de bibliotheek bij het beheersen van de informatievloed» (mei 2000) concludeert de Raad voor Cultuur dat de bibliotheek een belangrijke functie heeft in het voorkomen van een kloof tussen hen die gemakkelijk en hen die minder gemakkelijk toegang tot informatie hebben. In het advies maakt de Raad het probleem van de «informatieovervloed» inzichtelijk: de discrepantie tussen de toenemende hoeveelheid beschikbare informatie en het vermogen van mensen om die informatie te verwerken. De Raad constateert dat dit probleem niet zozeer voortkomt uit informatiestromen die de burger passief ontvangt, maar uit de problemen die de burger tegenkomt bij het zelf zoeken naar informatie. Hij pleit daarom voor een vrije toegang tot een goede informatie-infrastructuur en laagdrempelige voorzieningen en begeleiding voor minder ervaren informatiezoekers. De Raad is van mening dat de openbare bibliotheek hierin een cruciale rol kan vervullen.
In overeenstemming met het rapport «Open poort tot kennis» van de Stuurgroep Meijer (april 2000) adviseert de Raad de samenwerking tussen openbare bibliotheken en andere culturele, informatieve en wetenschappelijke voorzieningen te stimuleren. Evenals de Stuurgroep beschouwt de Raad schaalvergroting en geïntegreerde dienstverlening in een netwerkstructuur als noodzakelijke voorwaarden voor een optimale dienstverlening. In het aansluitende advies «Cyberpolis» (mei 2001) concludeert de Raad dat de bibliotheek een primaire rol heeft als fysieke en virtuele toegangspoort tot overheidsinformatie. De Raad constateert in het advies dat het informatieaanbod van de overheid meer op de vraag van de burger afgestemd moet worden en dat het gebruik van internet in openbare bibliotheken in principe gratis moet zijn. Op dit moment is dat het geval in 12 procent van de bibliotheken.
De Raad adviseert daarnaast een virtuele databank te ontwikkelen (een «Cyber-polis») waarin informatie van algemene aard wordt verbonden met informatie van lokaal-regionale betekenis en maatschappelijke, educatieve en culturele organisaties en instellingen. De Raad ziet voor de bibliotheek zelfs een actieve zoektaak weggelegd: de bibliotheek als «speurhond» naar «verborgen» overheidsinformatie. Het toegankelijk aanbieden van overheidsinformatie valt echter onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Intensievere samenwerking tussen bibliotheken en het Ministerie van BZK op het gebied van het laagdrempelig aanbieden van overheidsinformatie ligt in de toekomst wel voor de hand.
In april 2000 verscheen het rapport «Open poort tot kennis» van de Stuurgroep herstructurering openbaar bibliotheekwerk onder leiding van Wim Meijer. Dit rapport is gebaseerd op het advies «De bestuurlijke organisatie van het openbaar bibliotheekwerk» (november 1998) van de Raad voor Cultuur, waarin naar voren komt dat de bestuurlijke organisatie van het stelsel aan drastische vernieuwing toe is. In de branche wordt deze mening gedeeld, zo blijkt uit consultatie van het veld. De Stuurgroep Meijer is ingesteld met de opdracht een concreet voorstel voor verandering te doen. Het rapport «Open poort tot kennis» bevat doelstellingen en aanbevelingen om het stelsel te moderniseren. In de volgende paragrafen komt het rapport Meijer uitgebreid aan bod.
Een bibliotheek in de Vensterschool
Uit onderzoek blijkt dat kinderen die al jong voorgelezen worden en zelf lezen, meer en betere ontwikkelingskansen hebben. Om dit te stimuleren is een bibliotheek dichtbij huis een voorwaarde. Een openbare bibliotheek binnen het schoolgebouw is ideaal. De bouw van een Vensterschool in Vinkhuizen bood de kans om deze wijk een eigen bibliotheekfiliaal te geven. Sinds de opening is het aantal kinderen in Vinkhuizen dat lid is van de bibliotheek enorm gestegen. De kinderen kunnen met de groep onder schooltijd de bibliotheek in. De bibliothecaris is tevens schoolbibliothecaris en verzorgt de boeken in de klas. Ook ouders weten de bibliotheek te vinden en lopen gemakkelijk even binnen. Als de school uitgaat is het er spitsuur.
Zie:www.vensterschool.groningen.nl
4. Ondersteunende beleidsadviezen
Naast de adviezen van de Raad en het rapport Meijer, die specifiek betrekking hebben op de openbare bibliotheken, zijn er recentelijk diverse meer algemene rapporten verschenen waarin aanbevelingen worden gedaan over de invloed en mogelijkheden van ICT in de kennissamenleving.
De commissies Wallage en Docters van Leeuwen wijzen in «In dienst van de democratie» (augustus 2001) en «Burger en overheid in de informatiesamenleving» (september 2001) op het belang van betrouwbare, toegankelijke (overheids-)informatie voor burgers. Beide doen de aanbeveling om dicht bij de doelgroepen staande intermediaire organisaties in te zetten om de effectiviteit van de informatie-overdracht te bevorderen. In de kabinetsreactie1 op deze rapporten wordt dit advies op hoofdlijnen gevolgd. Deze reactie benadrukt dat de overheid in haar communicatiestrategie zo goed mogelijk moet aansluiten op de vaardigheden van mensen om informatie te verkrijgen. Hier komt de bibliotheek nadrukkelijk in beeld door informatie op maat aan te bieden, cursussen te organiseren (bijvoorbeeld over ICT-toepassingen en internetgebruik) en de gebruiker bij te staan in de zoektocht naar informatie.
Ook het rapport van de commissie Cerfontaine wijst op de noodzaak van «massieve» investeringen op ICT-gebied en het belang van voldoende apparatuur en begeleiding voor gebruik van ICT in openbare gelegenheden. In «ICT en de stad» (december, 2000) noemt de commissie de bibliotheek als potentiële «digitale kraamkamer» die met behulp van ICT kan bijdragen aan het versterken van de positie van achterstandsgroeperingen en het sociale leefklimaat in achterstandswijken.
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) benadrukt in zijn rapport «Ver weg én dichtbij» (december 2000) het belang van publieke voorzieningen die iedereen in staat moeten stellen kennis te nemen van de mogelijkheden van ICT. Ook de RMO noemt in dit verband de bibliotheek als plaats waar de burger laagdrempelige toegang heeft tot ICT-toepassingen en ICT-vaardigheden kan aanleren. Het kabinetsstandpunt1 naar aanleiding van deze rapporten bevestigt dat de bibliotheken door het gebruik van ICT-toepassingen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteitsverbetering van de publieke sector en versterking van de sociale structuur.
In het plan van aanpak van het project Digitaal Trapveld (oktober 1999, TNO-STB, in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) komt de bibliotheek naar voren als logische accommodatie voor een «trapveld». Digitale trapveldjes zijn laagdrempelige plekken in aandachtswijken van grote steden waar inwoners op een toegankelijke wijze in contact kunnen komen met informatie- en communicatietechnologie. Een goed voorbeeld van een dergelijke «pilot» is het Telematica-centrum in de Haagse Schilderswijk. Hier is de traditionele uitleenbibliotheek getransformeerd tot modern informatie-educatiecentrum voor jong en oud.
Het adviesrapport «Nederland als immigratiesamenleving» (september 2000) van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) stelt dat de inschakeling van lokale overheden en instituties noodzakelijk is om in het beleid het accent te kunnen leggen op maatschappelijke participatie, individuele weerbaarheid en ontmoeting van nieuwkomers. Het is evident dat bibliotheken, door de vertakking van het stelsel tot op wijk- en buurtniveau, kunnen bijdragen aan de maatschappelijke integratie van nieuwkomers in Nederland. De bibliotheken bieden een goede toegang tot informatie over het functioneren van de Nederlandse samenleving en hebben een ontmoetingsfunctie in de wijk. De bibliotheek kan de nieuwkomer informeren over de lokale instanties en voorzieningen op het gebied van arbeid, onderwijs en de overheid.
Het meer recente WRR-rapport «Van oude en nieuwe kennis: de gevolgen van ICT voor het kennisbeleid» (maart 2002) stelt dat bibliotheken nauw samen dienen te werken met scholen en andere onderwijsinstellingen. De WRR constateert dat vooral waar de dienstverlening verder strekt dan de techniek en een sterke culturele component heeft, zoals in het bevorderen van het vermogen van burgers om zelf informatie te kiezen, te waarderen en te gebruiken, er een relatie bestaat met het publieke belang van algemene vorming. De WRR ziet het algemene karakter van de openbare bibliotheek, dat wil zeggen het bieden van een breed aanbod in een kennisintensieve maatschappij waarin burgers in verschillende rollen en op verschillende manieren blijven leren, als een sterk punt. De belangrijkste aanbeveling is dan ook om deze publieke functie, en dan met name de functie van kennis- en cultuurbehoud, van bibliotheken te verankeren.
Internationaal gezien heeft Nederland als kennissamenleving nog niet de toppositie bereikt die wordt nagestreefd. Zo blijkt uit het CPB-rapport «De Pijlers onder de kenniseconomie» (januari 2002) dat Nederland als kennisland tot de Europese middenmoot behoort en in de rangorde eindigt achter landen als Zweden en Denemarken. Het is misschien niet toevallig dat juist in deze twee landen de bibliotheekvoorziening al jarenlang op een zeer hoog niveau staat. Ook in Groot-Brittanië ziet men in dat de bibliotheekvoorziening een belangrijke bijdrage levert aan de kennisstructuur van de samenleving. Reeds in 1998 is daar een masterplan gestart om het niveau van de bibliotheekvoorzieningen naar een hoger plan te tillen («The people's network», 1998).
Uit bovenstaande rapporten blijkt dat het toenemende economische en maatschappelijke belang van de toegang tot kennis en informatie – en de rol die ICT daarbij kan spelen – de samenleving voor grote uitdagingen stelt. Ik wijs in dit verband ook op de eindrapportage «Controle geven of nemen; een politieke agenda voor de informatiesamenleving» (december 2001) van Infodrome – de door de regering ingestelde «denktank» op het gebied van de informatiesamenleving. Een van de overheidsstrategieën die in dit verband in het rapport worden voorgesteld is «empowerment van de samenleving». De kern hiervan is dat de overheid investeert in het innovatief vermogen van de samenleving: ze stelt faciliteiten beschikbaar, faciliteert consumentenmacht en delegeert waar mogelijk verantwoordelijkheden aan de samenleving. Transparantie van informatie over de samenleving is in een dergelijke strategie cruciaal, omdat burgers en hun organisaties zelf in staat moeten zijn op een geïnformeerde wijze verantwoordelijkheid te nemen. Het spreekt voor zich dat in een strategie als deze de bibliotheek een krachtige bijdrage kan leveren.
5. Knelpunten in het bibliotheekstelsel
De geschetste maatschappelijke en economische ontwikkelingen vragen om een aanpassing van de rol van de openbare bibliotheek. De Stuurgroep Meijer heeft de mogelijkheden voor het bibliotheekstelsel onderzocht om adequaat te kunnen inspelen op de uitdagingen die de kennissamenleving met zich meebrengt. Bij dit onderzoek stuitte de stuurgroep op een aantal specifieke knelpunten in het stelsel.
Allereerst wordt gesignaleerd dat het publieksbereik van de bibliotheek weliswaar fenomenaal groot is -bijna 4 miljoen Nederlanders zijn lid- maar momenteel stagneert; ontlezing vindt plaats onder vrijwel alle bevolkingsgroepen. Het aantal lidmaatschappen en uitleningen daalt, maar vooralsnog lijkt dit een daling «op papier». Waar bibliotheekbezoekers vroeger tien boeken mee naar huis namen en er twee lazen, selecteert de gebruiker sinds de invoering van de wettelijke leenrechtvergoeding (1995) een stuk kritischer. Bovendien hebben demografische ontwikkelingen als de afname van het aantal jongeren invloed op het aantal leden van de bibliotheek.
Vervolgens constateert de Stuurgroep Meijer dat sommige maatschappelijke groepen moeilijk kunnen meekomen in de informatiemaatschappij. Het niet-gebruik van de bibliotheek blijkt in de praktijk meermalen samen te hangen met achterstanden die ook op andere terreinen van overheidszorg aan de orde zijn. Volgens de Stuurgroep Meijer behoren de bibliotheken een actieve rol te spelen om een informatie-tweedeling in de maatschappij te voorkomen.
De bestuurs- en organisatiestructuur van het openbaar bibliotheekstelsel –decentraal belegd en per bibliotheek autonoom – heeft een zwakke besluitvormingscapaciteit tot gevolg. De sector is te gelaagd, te versnipperd en vertoont overlap. Rijk, provincies en gemeenten tonen bovendien soms een te geringe betrokkenheid bij het openbare bibliotheekwerk, die niet in overeenstemming is met de belangrijke maatschappelijke functies van deze voorziening. Dit heeft onder meer tot effect dat in gemeenten waar het belang van de openbare bibliotheek wél breed wordt gedragen, de voorziening veel sterker ontwikkeld is dan in andere gemeenten. Dit is in tegenspraak met de landelijke taak en doelstelling om de Nederlandse openbare bibliotheken als stelsel te laten functioneren.
Verder nemen financiële tekorten toe doordat de bibliotheeksector, om bij te blijven in een veranderende samenleving, grote investeringen moet doen in de eigen kernfuncties en professionalisering. Ontwikkelingen als de leenvergoeding en maatregelen op het gebied van personele voorzieningen verhogen de financiële druk. Tot slot is het gemis aan deugdelijk en vergelijkbaar cijfermateriaal over het functioneren van de branche een niet te onderschatten probleem. Moderne beleidsmethoden, zoals benchmarking, zijn nauwelijks toe te passen door het ontbreken van goede en actuele cijfers.
6. Het toekomstige stelsel: de uitdagingen en ambities
In «Open poort tot kennis» worden de belangrijkste uitdagingen voor het stelsel beschreven:
• Het verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening door het toepassen van nieuwe ICT-toepassingen.
• Functie-innovatie in verband met een veranderend beroepsprofiel. Het bibliotheekpersoneel vergrijst, instroom van jonge mensen is gewenst. Een forse investering in het «human capital» van de branche is noodzakelijk.
• Het intensiveren van samenwerkingsverbanden tussen de branche, de drie overheidslagen en (lokale) sociale, culturele en educatieve instellingen.
• Het garanderen van onbelemmerde toegang tot betrouwbare, pluriforme, onafhankelijke informatie, zowel fysiek als digitaal, zodat alle burgers volwaardig kunnen functioneren in de informatiemaatschappij. Een informatie-tweedeling in de maatschappij moet worden voorkomen.
• Het positioneren van de openbare bibliotheek als intermediair tussen overheid en burger, bijvoorbeeld op het gebied van de participatie van nieuwkomers in de samenleving, de bevordering van sociale cohesie in de stedelijke omgeving en als toegangspoort tot overheidsinformatie.
• Het vergroten van het publieksbereik door het benaderen van specifieke doelgroepen.
• Het ontplooien van nieuwe activiteiten waarmee de bibliotheek invulling geeft aan haar cultureel ondernemerschap, zoals het gebruiken van de bibliotheek als podium voor cultuuruitingen.
• Het veranderen van aanbodgericht naar vraaggericht denken in de openbare bibliotheek. In het bibliotheekwerk staan nog te veel de eigen beleidsopvattingen centraal: er is weinig bekend over de wensen en opvattingen van de gebruikers en vooral de niet-gebruikers.
Tegen deze achtergrond hebben de partners (OCenW, VNG en IPO) in het koepelconvenant, in samenspraak met de branchevereniging NBLC, de volgende ambities voor een toekomstig bibliotheekstelsel verwoord:
• Openbare bibliotheken dienen deel uit te maken van een samenhangend stelsel, dat zich baseert op gelijke uitgangspunten, samenwerkingsafspraken en een minimumniveau van kwaliteit en daardoor vergaande doelmatigheid, kwaliteit en pluriformiteit in het belang van gebruikers kan verwezenlijken;
• De bestuurlijke betrokkenheid bij het functioneren van openbare bibliotheken dient vergroot te worden en tot uitdrukking te komen in een actieve rol van overheden bij het voorbereiden en formuleren van het beleid en de onderlinge afstemming daarvan. Overheden betrekken daarbij uitdrukkelijk de bibliotheekvoorzieningen;
• Het uitgangspunt «de gebruiker staat centraal» dient tot uitdrukking te komen in het functioneren van de bibliotheken;
• De openbare bibliotheek dient zich verder te ontwikkelen tot een centraal knooppunt van de lokale culturele, educatieve en maatschappelijke infrastructuur (verbindingen met onderwijs, musea, archieven, podia, boekhandels en andere culturele, educatieve en maatschappelijke voorzieningen);
• Overheden nemen het concept van de basisbibliotheek als de kern van het bibliotheekstelsel over. Een basisbibliotheek biedt een gedefinieerd minimum aan dienstverlening van een vastgesteld kwaliteitsniveau, dat overal op dezelfde wijze geldt: de kernfuncties. Gemeenten kunnen beslissen extra middelen in te zetten om een basisbibliotheek op een hoger niveau van dienstverlening te brengen. De organisatie, omvang en inrichting van een basisbibliotheek vindt plaats op grond van inhoudelijke, financiële en regiogebonden overwegingen;
• Het aantal vestigingen of mobiele voorzieningen («bibliobussen») dat deel uitmaakt van de basisbibliotheek verandert in principe niet ten opzichte van het huidige aantal als gevolg van de herstructurering. De omvang en het niveau van de dienstverlening van vestigingen of mobiele voorzieningen kan worden aangepast aan specifieke doelgroepen of behoeften per regio;
• Voor hun beleidsontwikkeling dienen overheden te beschikken over onderling vergelijkbare financiële gegevens en prestatiegegevens van bibliotheken;
• De doelmatigheid en het prestatieniveau van bibliotheken kunnen worden verhoogd door niet-vrijblijvende samenwerking, en zonodig door schaalvergroting en bestuurlijke of organisatorische samenvoeging van instellingen;
• Het kwaliteitsniveau van de dienstverlening van bibliotheken wordt bewerkstelligd door op te stellen toetsings- en kwaliteitscriteria en door evaluatie.
Samenwerking met lokale instellingen en onderwijs
De bibliotheek Oss werkt intensief samen met lokale culturele en educatieve instellingen. Zo heeft de bibliotheek een website ontwikkeld waar leerlingen van de plaatselijke middelbare scholen terecht kunnen voor een overzicht van het lokale cultuuraanbod (www.cultuuross.nl). De leerlingen kunnen de aangeboden voorstellingen met korting bezoeken. In het culturele samenwerkingsverband OKVO (Osse Kunstinstellingen Voor het Onderwijs) ontwikkelt de Bibliotheek Oss jaarlijks een literair programma voor de basisscholen. Lesbrieven worden gekoppeld aan lesprogramma's en tentoonstellingen zoals die respectievelijk door Muzelinck (centrum voor de kunsten) en Museum Jan Cunen worden aangeboden.
Zie: www.cultuuross.nl
De bibliotheek van de toekomst is een gebruikersgerichte instelling, die flexibel, pro-actief en individueel inspeelt op de wensen van de gebruiker. Daarvoor zal geïnvesteerd moeten worden in de ICT-infrastructuur van de basisbibliotheken en de ontwikkeling van nieuwe virtuele diensten. Een belangrijk onderdeel van deze ICT-infrastructuur is de portalsite Bibliotheek.nl. Met behulp van gelden uit het Nationaal Actieplan Digitale Snelweg is inmiddels een begin gemaakt met de bouw van deze «virtuele bibliotheek». Via Bibliotheek.nl moet de gebruiker straks de toegang krijgen tot alle Nederlandse bibliotheekcollecties, verschillende databanken en themasites. Zowel de «eigen» informatie en collectie als digitale informatie van derden wordt in Bibliotheek.nl op gebruiksvriendelijke wijze ontsloten. Belangrijke meerwaarden van een bibliotheekportal zijn de betrouwbaarheid en laagdrempeligheid van de geboden informatie, de mogelijkheid tot digitaal reserveren en verlengen van media en het gebruik van een gepersonificeerde informatievoorziening (het aanbieden van zoekmogelijkheden afgestemd op interessegebieden van de gebruiker). Met de ontwikkeling van Bibliotheek.nl wordt specialistische kennis van afzonderlijke bibliotheken gebundeld en de samenwerking tussen bibliotheken onderling en met maatschappelijke en culturele organisaties geïntensiveerd. Voor burgers ontstaat een aantrekkelijke en hoogwaardige digitale wegwijzer en informatiebron.
In de praktijk blijkt dat sinds de opkomst van internet het aantal informatievragen in de bibliotheken gestaag toeneemt. De gebruiker lijkt een toenemende behoefte aan structurering van zoekvragen te hebben. Hier vertoont zich een typische meerwaarde van de bibliotheek als brug tussen virtuele en fysieke informatievinding
Andere ambities op ICT-gebied zijn het aansluiten van alle openbare bibliotheken op breedbandige internetverbindingen, het ontwikkelen van een bibliotheek-intranet voor medewerkers (verbetering van de gezamenlijke «back-office») en het voorzien van alle lokale bibliotheken van een eigen website. Op lokaal niveau is daarnaast dringend behoefte aan nieuwe werkplekken met computers voor bibliotheekmedewerkers. Ook voor het publiek zijn meer digitale werkplekken gewenst. Een groter aantal publieks-computers sluit direct aan bij de adviezen van de commissie Cerfontaine (ICT en de stad), de Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling en het plan van aanpak voor de digitale trapveldjes (zie paragraaf 4).
In opdracht van het Ministerie van OCenW heeft onderzoeksbureau IOO (instituut voor economisch onderzoek in de publieke sector) berekend dat voor het bereiken van de doelstellingen uit «Open poort tot kennis» over een periode van vier jaar een investering van € 204 miljoen nodig is. Hiervan is bijna de helft (€ 95 miljoen) bestemd voor een impuls op het gebied van ICT, in het bijzonder voor de verbetering van de ICT-infrastructuur en de ontwikkeling van nieuwe virtuele diensten. De andere helft (€ 109 miljoen) is bestemd voor het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening. Er moet een passend systeem van kwaliteitszorg en certificering komen en er zijn grote inspanningen nodig om het huidige personeel zodanig om te scholen dat zij afdoende zijn toegerust om de nieuwe en vraaggestuurde diensten te kunnen ontwikkelen en onderhouden.
De structurele kosten van het openbare bibliotheekwerk nemen toe van € 420 miljoen in het startjaar naar € 499 miljoen na vier jaar. Dat is een toename van de structurele kosten met 19%. De toename is vooral het gevolg van een verbetering van de kwaliteit en de grootschalige introductie van ICT. Het is de bedoeling om in de eerste vier jaar de herstructurering een dusdanige impuls te geven dat een onomkeerbare verandering in het stelsel wordt gerealiseerd. Tegelijkertijd is het voor alle betrokkenen duidelijk dat alle veranderingen niet in vier jaar voltooid zullen zijn, maar na deze periode nog geruime tijd zullen doorlopen.
De meeste bibliotheken vragen op dit moment een vergoeding aan de gebruiker in de vorm van een lidmaatschapscontributie of een betaling voor diensten (uitleningen, het gebruik van internet). Deze tariefstelling valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Zowel de branchevereniging NBLC als de Raad voor Cultuur pleiten voor een gratis toegang tot de (overheids-)informatie, kennis en cultuur die de bibliotheek biedt. Het overheidsbeleid is tot nu toe gericht op een verantwoord evenwicht tussen een laagdrempelige toegang en de toepassing van het profijtbeginsel: de basisfuncties moeten gratis zijn, maar voor het gebruik van aanvullende dienstverlening mag een vergoeding worden gevraagd, mits dit de vrije toegang tot informatie niet belemmert. Door de toename van het aanbod van (betaalde) digitale content en de verhoging van de leenrechtvergoedingen wordt het spanningsveld tussen het profijtbeginsel en de sociaal-maatschappelijke, educatieve en culturele rol van de bibliotheek groter. In het koepelconvenant is overeengekomen dat de Stuurgroep Bibliotheken voorstellen zal ontwikkelen en besluiten zal voorbereiden voor beleid op het gebied van de tariefstelling. Uitgangspunt daarbij is dat tarifering niet belemmerend mag werken: de voorwaarde blijft toegankelijkheid.
Telematica Centrum Schilderswijk
In de openbare bibliotheek in de multiculturele Haagse Schilderswijk is in augustus 1998 het Telematica Centrum Schilderswijk (TCS) geopend. In het centrum leren bezoekers om zelfstandig informatie te vinden met behulp van nieuwe media. Scholieren kunnen in klassenverband les krijgen, maar ook individueel gebruik maken van internet en educatieve software. Er worden diverse cursussen georganiseerd voor vrouwen, (allochtone) ondernemers, deelnemers aan volwasseneneducatie, ouderen en wijkbewoners in het algemeen. De belangstelling is groot. Het TCS-project fungeert als proeftuin voor de rest van Den Haag.
Zie: www.dobdenhaag.nl
In 2001 is voor een vierjarige periode jaarlijks een bedrag van € 5,5 miljoen beschikbaar gesteld. Gemeenten en provincies dragen gezamenlijk de zorg voor de besteding van deze middelen aan de professionalisering van bibliotheken in kleinere gemeenten. Daarnaast is, na de ondertekening van het koepelconvenant «Herstructurering openbaar bibliotheekwerk», de Stuurgroep Bibliotheken ingesteld, die zich voor een periode van vier jaar bezighoudt met de voortgang van de vernieuwingen. Ook de Stuurgroep Bibliotheken en het Procesbureau Bibliotheekvernieuwing (het uitvoeringsorgaan van de Stuurgroep) worden bekostigd uit het budget van het Ministerie van OCenW.
In het kader van de cultuurnota 2001–2004 is aan het NBLC structureel iets meer dan € 5 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan bijna € 0,5 miljoen specifiek bestemd is voor de implementatie van de adviezen van de Stuurgroep Meijer.
In 2000 zijn in het kader van het Actieplan Cultuurbereik voor de periode 2001–2004 diverse stedelijke en provinciale actieplannen ontwikkeld. De belangrijkste doelen van het Actieplan Cultuurbereik zijn een grotere cultuurparticipatie en de versterking van de programmering van culturele accommodaties. In diverse provincies en steden is bekeken hoe de rol van de bibliotheek als cultureel podium kan worden ingevuld en op welke manier samenwerking met de lokale culturele, educatieve en sociaal-maatschappelijke instellingen kan worden geïntensiveerd. Een voorbeeld hiervan is het netwerk van «cultuurpunten» in de provincie Brabant. In dit project van de Provinciale Bibliotheek Centrale Brabant worden in verschillende bibliotheken in de regio informatiebalies (zowel fysiek als digitaal) gerealiseerd waar de lokale bevolking terecht kan voor informatie over het lokale culturele aanbod. De cultuurpunten werken samen met het culturele veld, het onderwijs, (bijvoorbeeld op het gebied van CKV) en lokale instellingen als de volksuniversiteit.
Om de verbinding tussen de bibliotheken en het onderwijs te verstevigen is in 2000 meer dan € 2 miljoen beschikbaar gesteld aan de vereniging NBLC. Deze middelen zijn toegekend in het kader van de uitwerking van het thema «cultuur» in de beleidsnota «Onderwijs on line» (1999). Deze middelen zijn bedoeld voor het ontwikkelen van content gericht op het onderwijs (bijvoorbeeld de «virtuele mediatheek» op kennisnet), het verbreden en verdiepen van expertise op dit gebied en het realiseren van fysieke aansluitingen van bibliotheken op Kennisnet.
Voor het realiseren van bibliotheekpilots in de Kenniswijk Eindhoven-Helmond is in de Najaarsnota 2000 € 1.5 miljoen beschikbaar gesteld. In dat jaar is ook het project «Schoolmediatheekwerk in uitvoering» gesubsidieerd met ruim € 200 000.
Verder zijn de afgelopen jaren diverse incidentele projecten op het gebied van de modernisering van de bibliotheek gesubsidieerd. In 1999 heeft het kabinet als onderdeel van het Nationaal Actieplan Digitale Snelweg een bedrag van € 6,8 miljoen beschikbaar gesteld voor het realiseren van de aansluiting van alle openbare bibliotheken op het internet. In 2000 is – ook in het kader van het Nationaal Actieplan – voor het project «Content in context», voor de ontwikkeling van projecten op het gebied van onder andere media-educatie, ruim € 2,2 miljoen beschikbaar gesteld. In 2001 zijn aan het NBLC opnieuw middelen uit dit budget toegekend: de vereniging kreeg ongeveer € 1 miljoen voor het uitbouwen van de bibliotheekportal Bibliotheek.nl.
Met deze incidentele impulsen en pilotprojecten, gericht op het verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening met behulp van ICT en het verstevigen van de relatie tussen de bibliotheken en het onderwijs, is een goed begin gemaakt met de omslag die allen voor ogen staat. Maar om het effect van de investeringen in deze projecten te verduurzamen, zal het gehele stelsel een structurele kwaliteitsimpuls moeten krijgen. Om alle burgers een zelfde niveau van kwaliteit en toegankelijkheid te kunnen bieden is het belangrijk dat een bibliotheek in een klein dorp dezelfde voorzieningen en hetzelfde kwaliteitsniveau kan bieden als een bibliotheek in de grote stad. Om te zorgen dat de bibliotheek ook in de eenentwintigste eeuw de vanzelfsprekende voorziening voor cultuur, informatie en educatie blijft, is het daarom nodig dat het stelsel op structureel meer middelen ter beschikking krijgt. Alleen op deze manier kan het stelsel naar het niveau worden gebracht waar zich thans slechts enkele (veelal stedelijke) koplopers bevinden.
De bibliotheek is in de ogen van velen een vanzelfsprekende voorziening met veel impliciete maatschappelijke en politieke steun voor de uiteenlopende functies: informatief, educatief, cultureel en maatschappelijk. Voor het slagen van de bibliotheekvernieuwing is het cruciaal dat de overheden op lokaal, provinciaal en nationaal niveau, die allen baat hebben bij de diensten van het openbaar bibliotheekwerk, samenwerken om de uitdagingen beschreven in het rapport Meijer en het koepelconvenant te realiseren. Dit vraagt om bundeling van krachten van overheden en betrokken departementen, waardoor politiek draagvlak ontstaat om dit project in de komende jaren uit te kunnen voeren.
Voor een deel is politiek draagvlak even vanzelfsprekend als de bibliotheek zelf. Maar dat is nu niet genoeg. Het Nederlandse bibliotheekstelsel bevindt zich in een cruciale fase van zijn ontwikkeling in de informatiesamenleving. Het is noodzakelijk dat de overheden hun verantwoordelijkheid expliciteren in beleidsinspanningen en financiële intenties. Het is de intentie van deze brief in het bijzonder de aandacht voor dit onderwerp van het parlement te vragen. Het belang dat de samenleving heeft bij een betrouwbare, laagdrempelige toegangspoort tot informatie, educatie en cultuur wil ik ruimhartig uitdragen. Met de steun van allen moet het mogelijk zijn in de komende periode tot duidelijke besluiten over de financiële voorwaarden te komen. Daarbij is ook de Kamer betrokken. Mijnerzijds zal ik deze voorstellen inbrengen op alle plaatsen binnen de rijksoverheid en de landelijke politiek waar over zaken van dit belang wordt gesproken. Ik ga ervan uit dat op gemeentelijk en provinciaal niveau dezelfde inspanningen worden verricht. Ik verwacht dat een goed overleg met de Kamer bij zal dragen aan een positief resultaat.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
F. van der Ploeg
De openbare bibliotheek is de meest bezochte publieke instelling van Nederland. Van de jongeren is driekwart ingeschreven, van de totale bevolking een derde. Geschat wordt dat het bereik van de bibliotheek het dubbele is van het aantal ingeschreven leden: veel mensen lenen niets maar lopen toch regelmatig bij de bibliotheek binnen. Door de wijde vertakking van het stelsel is bij iedereen wel een filiaal om de hoek. De bibliotheek staat garant voor een laagdrempelige toegang tot betrouwbare, objectieve informatie over mens en maatschappij, cultuur, educatie en ontspanning. Activiteiten gericht op het onderwijs en leesbevordering behoren tot de kernactiviteiten van de meeste bibliotheken. 56% van de bibliotheken stelt collecties voor scholen samen en bijna alle bibliotheken geven instructies op basisscholen. Steeds meer bibliotheken voeren een actief beleid gericht op speciale doelgroepen als jongeren, ouderen, allochtonen en mensen met een handicap.
Het huidige bibliotheekstelsel in Nederland omvat 512 lokale bibliotheekorganisaties, met in totaal 1442 front-office vestigingen. Zij worden ondersteund door 10 provinciale bibliotheekcentrales en een landelijke organisatie, de Vereniging van openbare bibliotheken NBLC. De provinciale Bibliotheek Centrales (PBC's) ondersteunen de kleinere bibliotheken op het gebied van directie, administratie en werkgeverschap. Verder bieden zij een aantal facilitaire voorzieningen. Het NBLC voert taken uit die de doelmatigheid, samenhang, kwaliteit en pluriformiteit binnen het stelsel moeten bevorderen en is de belangenbehartiger van de branche. De bibliotheekorganisaties zijn grotendeels gesubsidieerde private instellingen. Ze worden gefinancierd door de gemeenten, de PBC's door de provincies en het NBLC door de Rijksoverheid. De bibliotheken verwerven ruim een vijfde deel van hun inkomsten uit andere bronnen, waaronder leenvergoedingen. Daarnaast zijn er nog de externe toeleveranciers de Nederlandse Bibliotheek Dienst (de gezamenlijke media-inkoop- en verwerkingsorganisatie) en Biblion (aanschaf- en catalogusgegevens).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28330-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.