28 325
Bouwregelgeving 2002–2006

nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2007

In het mondelinge vragenuurtje hedenmiddag 30 oktober 2007 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 16, blz. 1044-1047), stelde kamerlid Van der Ham de vraag wat de stand van zaken is met betrekking tot de toezegging van mijn voorgangster mevrouw Dekker dat in kamerverhuurpanden doorgeschakelde rookmelders verplicht worden gesteld.

In het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, ofwel het Gebruiksbesluit, zoals dat ter voorhang is aangeboden aan de Tweede Kamer, zijn op het gebied van brandmelding in een woonfunctie voor kamergewijze verhuur twee zaken geregeld in paragraaf 2.2.

In de eerste plaats wordt een brandmeldinstallatie in een kamerverhuurpand verplicht gesteld. Op het moment van rook- of branddetectie is in het gehele pand, dus ook in de verhuurde kamers, het signaal van de ontruimingsalarminstallatie te horen.

In de tweede plaats wordt voorgeschreven dat alle kamers in het kamergewijs verhuurde pand over doorgeschakelde rookmelders moeten beschikken, indien er vanaf de verdiepingen geen adequate tweede vluchtroute aanwezig is. Op het moment van rookontwikkeling als gevolg van brand in één van de kamers is in alle kamers een alarmsignaal te horen.

Hiermee is aan de toezegging van mijn voorgangster voldaan.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

Naar boven