28 325
Bouwregelgeving 2002–2006

nr. 114
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2009

Tijdens het Algemeen Overleg Brandveiligheid op 22 januari 2008 (Kamerstuk 28 325, nr. 73) heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd een onderzoek te zullen laten uitvoeren naar de brandveiligheid van studentenhuisvesting. Naar aanleiding van deze toezegging heb ik de VROM Inspectie (VI) gevraagd onderzoek te doen. De resultaten van dat onderzoek bied ik u bijgaand aan.1

De resultaten laten zien dat de brandveiligheid van studentenhuisvesting verbetering behoeft. Met name bij particuliere eigenaren/verhuurders, die tweederde van de studenten huisvesten, is de brandveiligheid onvoldoende. De VI concludeert dat bij deze groep, ondanks de vaak goede bedoelingen, de kennis en kunde ontbreekt om gericht te werken aan een meer brandveilige huisvesting van studenten. De brandveiligheid in panden van niet-commerciële (sociale) verhuurders is duidelijk beter en vanuit die partijen wordt ook structureel gewerkt aan en toegezien op de brandveiligheid.

De VI adviseert, samen met betrokken partijen, verbeteringen aan te brengen in de voorlichting inzake de brandveiligheid van studentenhuisvesting. Daarnaast adviseert de VI gemeenten specifiek aandacht te besteden aan deze doelgroep. Tenslotte worden aanbevelingen gedaan met betrekking tot de voorschriften voor kamergewijze verhuur in het Gebruiksbesluit. Ik neem deze aanbevelingen over. Hieronder ga ik kort in op de aanbevelingen aan de verschillende partijen.

Op dit moment ben ik tevens bezig met een onderzoek naar de actuele behoefte aan studentenhuisvesting en woonwensen van studenten in de verschillende studentensteden en de lokaal geplande toevoegingen aan de voorraad. Op basis hiervan zal bezien worden of studentenhuisvesting voldoende op de agenda staat om aan de geïnventariseerde behoeften te voldoen of dat extra stimulerende maatregelen nodig zijn. Voor het eind van 2009 zal ik u informeren over dit onderzoek.

Toezicht door gemeenten

Gemeenten moeten sinds 1 april 2007 hun voornemen op het gebied van toezicht op en de handhaving van de bouwregelgeving vastleggen in een handhavingsbeleidsplan. In 2010 wordt een onderzoek door de VI uitgevoerd naar deze plannen. De VI zal gemeenten wijzen op de noodzaak om specifieke aandacht te besteden aan de brandveiligheid van kamergewijze verhuur in het algemeen en studentenhuisvesting in het bijzonder. Ik zal daarbij benadrukken dat, ondanks de suggestie die de rapportage van de VI wekt, het al dan niet onder de gebruiksmelding- of gebruiksvergunningplicht vallen van studentenhuisvesting geen invloed kan en mag hebben op het toezicht op de brandveiligheid.

Voorlichting en verstrekking van het brandveiligheidsbewustzijn

De VI constateert in haar onderzoek dat betrokken partijen zich onvoldoende bewust zijn van de risico’s van brand en daardoor geen of onvoldoende maatregelen ter verbetering van de brandveiligheid nemen. Ik zal dan ook, in samenwerking met gemeenten, de brandweer en verhuurders, komen met voorlichtingsmateriaal specifiek gericht op de doelgroep. Hierbij zullen ook de verzekeraars worden betrokken en wordt bezien wat de mogelijke rol van private instrumenten, zoals het certificaat Verhuren Onzelfstandige Woonruimte, bij het verhogen van de brandveiligheid kan zijn.

De primaire doelgroep, studenten en scholieren, vraagt een meer specifieke aanpak. Ik denk hierbij aan een betere voorlichting tijdens introductiedagen, via studieen studentenverenigingen en via de opleidingsinstituten. Ook de vorm van de voorlichting zal aan de doelgroep worden aangepast, waarbij het voor de hand ligt om gebruik te maken van multimediale middelen.

Aanpassingen in de regelgeving

Tot slot van het rapport adviseert de VI om enkele aanpassingen in het Gebruiksbesluit door te voeren en te onderzoeken in hoeverre de voorschriften voor compartimentering en brandmelding adequaat zijn, alsmede de definiëring van kamergewijze verhuur. Met betrekking tot dit laatste merk ik op dat uit onderzoek (bron: TNO-rapport Brandveiligheid Kamerverhuur, mei 2003) is gebleken dat het voeren van een gemeenschappelijke huishouding wel degelijk invloed heeft op de veiligheid van bewoners in geval van brand. Door onderlinge sociale samenhang ken je je huisgenoten, weet je eerder of ze wel of niet thuis zijn en waarschuw en help je ze bij brand. Daarnaast leidt het eenvoudigweg schrappen van de term «gemeenschappelijke huishouding» tot ongewenste neveneffecten met betrekking tot andere woonvormen, zoals woongroepen. Bij aanpassing van de voorschriften rond kamergewijze verhuur moet hier terdege rekening mee gehouden worden.

De benodigde aanpassingen zullen zo mogelijk nog in de lopende integratie van het Gebruiksbesluit en het Bouwbesluit 2003, die naar verwachting in 2010 in werking zal treden, worden meegenomen.

Om het effect van de voorgestelde maatregelen te meten zal ik de VI opdragen om in 2012 een herhalingsonderzoek naar de brandveiligheid van studentenhuisvesting uit te voeren. Dit onderzoek zal ik u te zijner tijd doen toekomen.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven