28 294
Hoofdlijnen voor een nieuwe Pensioenwet

nr. 38
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2010

Hierbij informeer ik u over de voorgenomen aanpak met betrekking tot herverzekerde pensioenfondsen.

Een groot aantal pensioenfondsen heeft zijn risico’s gedeeltelijk of geheel herverzekerd bij een verzekeraar. Het belangrijkste risico dat deze fondsen – voor zover herverzekerd – nog zelf dragen is het kredietrisico in het geval van deconfiture van een verzekeraar. In de meeste gevallen draagt het pensioenfonds bij herverzekering het juridisch eigendom van zijn activa over aan de verzekeraar. In plaats daarvan krijgt het pensioenfonds een vordering op de verzekeraar.

Aan de Europese Commissie (EC) is de vraag voorgelegd of de vorderingen van herverzekerde pensioenfondsen binnen de rangregeling van schuldeisers vallen bij faillissement van de verzekeraar. Mocht de vordering van een herverzekerd pensioenfonds buiten deze rangregeling vallen, dan zouden de deelnemers geen waarborg hebben bij faillissement. De EC heeft voorgaande vraag positief beantwoord mits het pensioenfonds een relatie heeft met een directe verzekeraar. Voor zover bekend is dit laatste bij alle herverzekerde pensioenfondsen het geval. Bij de beantwoording van de kamervragen van de leden Omtzigt en Blanksma-van den Heuvel over herverzekerde pensioenfondsen zal dieper worden ingegaan op de betekenis van de reactie van de EC.

Het voorgaande laat onverlet dat een groot aantal van deze pensioenfondsen geconfronteerd worden met een tekort. Door de financiële crisis is de kredietkwaliteit van de verzekeraars gedaald. Redenerend vanuit de huidige systematiek van de Pensioenwet heeft de lagere kredietkwaliteit van de verzekeraar tot gevolg dat de kapitaalseisen voor het herverzekerde pensioenfonds toenemen en de marktwaarde van de vordering van het fonds op de verzekeraar afneemt. Daardoor is er bij veel herverzekerde pensioenfondsen een tekort ontstaan. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft deze fondsen in overleg met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot 1 april aanstaande uitstel verleend voor het indienen van een herstelplan en hun de ruimte gegeven bestuursbesluiten te nemen als ware er geen tekort.

Indien DNB vanaf 1 april tot handhaving zou overgaan, zou dit voor een deel van de herverzekerde pensioenfondsen leiden tot het op termijn moeten korten van de pensioenaanspraken en -rechten, hoewel de verzekeraar volledig aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Dat acht ik onwenselijk. Daarom zal de volgende aanpak worden gevolgd.

In een tijdelijke algemene maatregel van bestuur (amvb) zal op korte termijn worden vastgelegd dat aan pensioenfondsen – voor zover herverzekerd – tijdelijk vrijstelling zal worden verleend voor het indienen van herstelplannen. Beoogd is dat deze amvb tot en met 31 december 2010 zal gelden. Tevens zal in de amvb worden vastgelegd dat herverzekerde pensioenfondsen gedurende de periode van vrijstelling in beginsel mogen handelen als ware er geen sprake van een tekort met betrekking tot het herverzekerde deel voor zover samenhangend met kredietrisico, met uitzondering van bijvoorbeeld het invullen van de staten en het meewerken aan individuele waardeoverdracht.

Aan DNB zal verzocht worden om voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze tijdelijke amvb bij de handhaving ten aanzien van herverzekerde pensioenfondsen te anticiperen op de inhoud van deze tijdelijke amvb.

SZW zal tijdens de periode van vrijstelling onderzoek doen naar de toekomst van herverzekerde pensioenfondsen. Daarbij komen vragen aan de orde als onder welke voorwaarden herverzekering door een pensioenfonds meerwaarde kan opleveren en op welke wijze bij herverzekering het risico van deconfiture van de verzekeraar kan worden beheerst, rekening houdend met de belangen van de deelnemers. Uiteraard zullen de pensioen- en verzekeringssector en DNB hierbij worden betrokken. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal na de zomer een besluit worden genomen over een fundamentele en structurele oplossing ten aanzien van herverzekerde pensioenfondsen. In het verlengde hiervan kunnen pensioenfondsen overwegen om bij nieuw te sluiten herverzekeringscontracten en bij verlenging van bestaande herverzekeringscontracten rekening te houden met de mogelijkheid dat de wet- en regelgeving wijzigt.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Naar boven