nr. 38
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 maart 2010
Hierbij informeer ik u over de voorgenomen aanpak met betrekking tot herverzekerde
pensioenfondsen.
Een groot aantal pensioenfondsen heeft zijn risico’s gedeeltelijk
of geheel herverzekerd bij een verzekeraar. Het belangrijkste risico dat deze
fondsen – voor zover herverzekerd – nog zelf dragen is het kredietrisico
in het geval van deconfiture van een verzekeraar. In de meeste gevallen draagt
het pensioenfonds bij herverzekering het juridisch eigendom van zijn activa
over aan de verzekeraar. In plaats daarvan krijgt het pensioenfonds een vordering
op de verzekeraar.
Aan de Europese Commissie (EC) is de vraag voorgelegd of de vorderingen
van herverzekerde pensioenfondsen binnen de rangregeling van schuldeisers
vallen bij faillissement van de verzekeraar. Mocht de vordering van een herverzekerd
pensioenfonds buiten deze rangregeling vallen, dan zouden de deelnemers geen
waarborg hebben bij faillissement. De EC heeft voorgaande vraag positief beantwoord
mits het pensioenfonds een relatie heeft met een directe verzekeraar. Voor
zover bekend is dit laatste bij alle herverzekerde pensioenfondsen het geval.
Bij de beantwoording van de kamervragen van de leden Omtzigt en Blanksma-van
den Heuvel over herverzekerde pensioenfondsen zal dieper worden ingegaan op
de betekenis van de reactie van de EC.
Het voorgaande laat onverlet dat een groot aantal van deze pensioenfondsen
geconfronteerd worden met een tekort. Door de financiële crisis is de
kredietkwaliteit van de verzekeraars gedaald. Redenerend vanuit de huidige
systematiek van de Pensioenwet heeft de lagere kredietkwaliteit van de verzekeraar
tot gevolg dat de kapitaalseisen voor het herverzekerde pensioenfonds toenemen
en de marktwaarde van de vordering van het fonds op de verzekeraar afneemt.
Daardoor is er bij veel herverzekerde pensioenfondsen een tekort ontstaan.
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft deze fondsen in overleg met het ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot 1 april aanstaande
uitstel verleend voor het indienen van een herstelplan en hun de ruimte gegeven
bestuursbesluiten te nemen als ware er geen tekort.
Indien DNB vanaf 1 april tot handhaving zou overgaan, zou dit
voor een deel van de herverzekerde pensioenfondsen leiden tot het op termijn
moeten korten van de pensioenaanspraken en -rechten, hoewel de verzekeraar
volledig aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Dat acht ik onwenselijk.
Daarom zal de volgende aanpak worden gevolgd.
In een tijdelijke algemene maatregel van bestuur (amvb) zal op korte termijn
worden vastgelegd dat aan pensioenfondsen – voor zover herverzekerd –
tijdelijk vrijstelling zal worden verleend voor het indienen van herstelplannen.
Beoogd is dat deze amvb tot en met 31 december 2010 zal gelden. Tevens
zal in de amvb worden vastgelegd dat herverzekerde pensioenfondsen gedurende
de periode van vrijstelling in beginsel mogen handelen als ware er geen sprake
van een tekort met betrekking tot het herverzekerde deel voor zover samenhangend
met kredietrisico, met uitzondering van bijvoorbeeld het invullen van de staten
en het meewerken aan individuele waardeoverdracht.
Aan DNB zal verzocht worden om voorafgaande aan de inwerkingtreding van
deze tijdelijke amvb bij de handhaving ten aanzien van herverzekerde pensioenfondsen
te anticiperen op de inhoud van deze tijdelijke amvb.
SZW zal tijdens de periode van vrijstelling onderzoek doen naar de toekomst
van herverzekerde pensioenfondsen. Daarbij komen vragen aan de orde als onder
welke voorwaarden herverzekering door een pensioenfonds meerwaarde kan opleveren
en op welke wijze bij herverzekering het risico van deconfiture van de verzekeraar
kan worden beheerst, rekening houdend met de belangen van de deelnemers. Uiteraard
zullen de pensioen- en verzekeringssector en DNB hierbij worden betrokken.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal na de zomer een besluit worden
genomen over een fundamentele en structurele oplossing ten aanzien van herverzekerde
pensioenfondsen. In het verlengde hiervan kunnen pensioenfondsen overwegen
om bij nieuw te sluiten herverzekeringscontracten en bij verlenging van bestaande
herverzekeringscontracten rekening te houden met de mogelijkheid dat de wet-
en regelgeving wijzigt.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner