Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2018
Bij deze stuur ik u een reactie op het bericht «Er zijn 25.000 bedreigde diersoorten,
welke verliezen we als eerst?» (NOS, 7 juni 2018)1, zoals verzocht in de regeling van werkzaamheden van 12 juni jl. (Handelingen II
2017/18, nr. 92, Regeling van Werkzaamheden).
De informatie die voor dit artikel gebruikt is heeft de NOS ontleend aan de rode lijst
die de International Union for the Conservation of Nature, de IUCN, in 2017 heeft uitgebracht. Van de 1,7 miljoen bekende levende organismen,
van zoogdieren tot en met schimmels, heeft de IUCN er op dit moment ca. 90.000 onderzocht.
Nog lang niet alle soorten zijn dus geëvalueerd. De conclusie dat een aantal bedreigde
diersoorten 25.000 bedraagt, komt mede doordat over veel soorten steeds meer bekend
wordt. Het is daarbij niet altijd even duidelijk of sprake is van een werkelijk verslechterende
situatie.
In het artikel wordt de mate van bedreiging van zoogdieren aangegeven gebaseerd op
de informatie uit de rode lijst van de IUCN. De grotere gewervelde diersoorten zoals
de zoogdieren zijn goed onderzocht door de IUCN. Bij het beoordelen van de rode lijststatus
worden verschillende categorieën voor de mate van bedreiging gehanteerd. De infographic
van dit artikel brengt dit helder in beeld.
Ik ben met u van mening dat het een zorgwekkende boodschap is dat 280 zoogdieren ernstig
bedreigd zijn, waaronder de gorilla, de orang-oetang, amoerpanter en zwarte neushoorn.
Achteruitgang van deze soorten heeft enerzijds te maken met het verlies aan leefomgeving
als gevolg van veranderende milieucondities, omzetting van natuur en bos in landbouwgebied
en verstedelijking, klimaatverandering, en anderzijds met stroperij en illegale houtkap
en handel. Mijn beleid is erop gericht op wereldwijd en in Nederland deze achteruitgang
tegen te gaan en positieve ontwikkelingen te stimuleren.
Zo span ik mij in het kader van CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora) in om illegale handel maximaal tegen te gaan. Nederland werkt daartoe op uitvoerings-
en handhavingsgebied Europees en mondiaal nauw samen. Nederland zet zich in voor het
EU Action Plan against Wildlife Trafficking, ook met nationaal gecoördineerde acties, zoals Operatie Pangolin eind vorig jaar. Daarnaast financiert Nederland onder meer de EU-Twix handhavingsdatabase
en platform, het CITES African Elephant Fund voor lokale initiatieven vanuit de Afrikaanse
range states en bijvoorbeeld de herintroductie van leeuwen en cheetahs in een deel van Malawi
waar deze soorten waren uitgestorven.
Daarnaast blijf ik mij inzetten voor het tegengaan van ontbossing, het bestrijden
van de handel in illegaal gekapt hout in het kader van het Forest Law Enforcement, Governance and Trade (FLEGT)-actieplan van de EU en verduurzaming van handelsketens van die agrogrondstoffen die
bijdragen aan ontbossing. In het FLEGT-actieplan wordt een vernieuwende aanpak uiteengezet
voor de bestrijding van illegale houtkap op basis van bilaterale overeenkomsten en
worden de ontwikkelingslanden gesteund in hun streven naar goed bestuur met behulp
van de stimulansen die de Europese interne markt in dit verband kan bieden.
Voor wat betreft inzicht in de Nederlandse status van diersoorten geef ik periodiek
opdracht voor het maken van Nederlandse rode lijsten. Deze lijsten worden per soortgroep
gemaakt. Recent heb ik de Rode Lijst Bijen vastgesteld (Kamerstuk 33 576, nr. 131) en in 2017 is dat gebeurd voor de Rode Lijst Vogels. Op dit moment wordt gewerkt
aan de Rode Lijst Dagvlinders. Dit past in mijn beleid om de vinger aan de pols te
houden van de toestand van de Nederlandse natuur en daarmee overheden en burgers te
stimuleren om actie te ondernemen om bedreigde soorten te beschermen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten