28 286 Dierenwelzijn

Nr. 532 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 november 2011

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 hebben enkele fracties behoefte om over de brief van 26 oktober 2011 en het daarbij gevoegde afschrift van het antwoord aan de Stichting Ooievaars Research & Knowhow over ooievaar Freedom (2011D51949) enkele vragen en opmerkingen aan de staatssecretaris voor te leggen.

De staatssecretaris heeft deze beantwoord bij brief van 3 november 2011.

Vragen en opmerkingen en de daarop gegeven antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

De Adjunct-griffier van de commissie,

Peen

Inhoudsopgave

Blz.

 

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

   

II Reactie van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

5

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De staatssecretaris stelt in de zaak van de ooievaar Freedom dat de Dienst Regelingen (DR) een rol hebben in de afhandeling van ontheffingsaanvragen. Eerder in de zaak van de steenmarter verwees de staatsecretaris, op basis van dat ontheffingverlening voor de bestrijding van steenmarters een taak van de provincie is, door naar de Provincie en voor bestrijding van plaagdieren welke onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt door naar de gemeenten. Vervolgens gaf de staatssecretaris aan dat gemeenten voor informatie over de meest effectieve vorm van plaagdierbeheersing (preventie en bestrijding) terecht kunnen bij het Kenniscentrum Dierplagen te Wageningen.

Echter indien deze raad opgevolgd wordt levert dat niet veel duidelijkheid op. Op de site staat namelijk het volgende: «Indien de schade of hinder d.m.v. het treffen van weringsmaatregelen niet of niet voldoende beperkt of voorkomen kan worden, kan in bepaalde gevallen een ontheffing worden verkregen». Primair is de provincie op basis van artikel 68 van de Flora- en faunawet hiertoe bevoegd. Echter staat de manier waarop wel beschreven. Zo kan de provincie een ontheffing verlenen om schade of belangrijke overlast, veroorzaakt door steenmarters aan gebouwen of zich daarin of daarbij bevindende roerende zaken, te bestrijden of te voorkomen (artikel 4 Besluit beheer en schadebestrijding). Toegelaten bestrijdingsmiddelen zijn: Voor het doden, vangen, verjagen e.d. mogen – indien en voor zover dat in de ontheffing wordt toegestaan – worden gebruikt: onder andere een geweer (alleen door de houder van een jachtakte), honden, kastvallen, vangkooien ed. Is daaruit te concluderen dat de steenmarters gedood mogen worden? Maar ook blijft de vraag bij de leden van de CDA-fractie open staan, dat als de steenmarters gevangen worden waar mogen, moeten of kunnen deze dieren dan worden uitgezet wetende dat de geurvlagen van het territorium juist steenmarters aantrekt. Mogen de gevangen steenmarters bijvoorbeeld uitgezet worden in gebieden waar vandaan ze minder rap terug zullen keren, zoals IJsland of Siberië, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

Er staat ook op de site vermeld dat een ontheffing kan worden aangevraagd bij de Dienst Regelingen van het ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselkwaliteit (nu EL&I). Een ontheffing kan alleen verleend worden als er sprake is bepaalde belangen. Zo kan een ontheffing verleend worden ter voorkoming of beperking van ernstige schade aan eigendommen en van belangrijke overlast veroorzaakt door dieren. Klopt deze informatie nog? Zo ja, waarom past deze vorm van ontheffing niet op de steenmartercasus? Zo nee, is het http://lnvloket.nl/lnvloket.nl niet een betere verwijzingsbron? Of past een algemene gedragscode steenmarter? Of biedt de nieuwe Wet Natuur soelaas zo vragen de leden van de CDA-fractie? De leden vragen tevens of het klopt dat in de nieuwe Wet Natuur deze categorie enkel beschermd dient te worden indien de staat van instandhouding in het geding is door onttrekking en exploitatie en verder bestreden mogen worden? Gaat het om de staat van instandhouding op de schaal van Nederland of Europees schaalniveau? Welke overeenkomsten en verschillen zijn er ten aanzien van de bestrijding van overlast tussen de huidige Flora- en faunawet en de nieuwe Wet Natuur?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

Afgelopen zomer hebben de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren de staatssecretaris van EL&I vragen gesteld over het lot van wilde dieren die door mensen uit de natuur worden gehaald om vervolgens te belanden in de huisdierenhandel. Specifiek gaat het om ooievaar Freedom, een dier dat in het wild geboren is maar toch op Marktplaats belandde en uiteindelijk door vrijwilligers van ooievaarsstation De Lokkerij is «vrijgekocht». De Drenthenaren wilden daarmee protesteren tegen het feit dat iedereen zomaar (wilde) vogels als ooievaars kan kopen als huisdier terwijl duidelijk is dat deze dieren daar niet geschikt voor zijn en ernstig te lijden hebben van een leven in gevangenschap. De vrijwilligers van het ooievaarsstation hadden met hun actie uiteraard ook nadrukkelijk het doel voor ogen de ooievaar haar vrijheid terug te geven. Het ministerie van EL&I heeft daar tot nu toe echter geen ontheffing voor verleend, waardoor het dier nu al maandenlang onnodig in een kooi verblijft.

Op beide punten hebben de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren de staatssecretaris bevraagd2: zowel over de waanzin van het houden van ooievaars en andere vogels als huisdier, terwijl zij in kooien en volières zelfs hun meest basale natuurlijke gedragingen niet kunnen vertonen, als over de spoedige terugkeer van Freedom naar de vrije natuur. De beantwoording van de vragen was ver beneden de maat, vinden de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren. Inmiddels heeft ook Stichting Ooievaars Research & Knowhow gereageerd op de antwoorden van de staatssecretaris en verschillende onjuistheden blootgelegd. Mede naar aanleiding daarvan hebben de leden van de fractie voor de Partij voor de Dieren dit schriftelijk overleg aangevraagd. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie is blij met de steun van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor dit overleg. Er is afgesproken dat de staatssecretaris de vragen van de verschillende fracties uiterlijk woensdag 2 november beantwoordt.

Voor de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren staan in dit schriftelijk overleg drie doelen centraal:

1: zo spoedig mogelijke vrijlating van de uit het wild afkomstige ooievaar Freedom

2: verbetering van het beleid rond het in de natuur terugplaatsen van wilde dieren

3: snelle en effectieve inperking van de mogelijkheid om allerlei diersoorten te houden als huisdier

Eerst het terugplaatsen van uit het wild afkomstige dieren in de natuur. In het wild levende dieren moeten zo veel mogelijk met rust worden gelaten, en mogen in elk geval niet uit het wild worden gevangen om gehouden te worden als huisdier. Als er al sprake kan zijn van (tijdelijke) gevangenschap kan dat in beginsel alleen als er sprake is van nood, zoals een verwond dier dat hulp nodig heeft. Onderschrijft de staatssecretaris deze uitgangspunten?

Over het afwegingskader dat gehanteerd wordt (of zou moeten worden) bij de beslissing om een wild dier uit de natuur te halen heeft de staatssecretaris toegezegd begin volgend jaar een brief te sturen. Dit naar aanleiding van de vragen van leden van de Partij voor de Dieren over de lessen die hij geleerd heeft van de kwestie rond de orka Morgan. Daarover komt de Kamer dus later nog te spreken. Nu gaat het om de vraag of het beleid voor de terugkeer van wilde dieren naar de natuur in z’n algemeenheid wel op orde is, en of het wel terecht is dat de staatssecretaris de vrijlating van ooievaar Freedom tot nu toe heeft tegengehouden. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben daar sterke twijfels over.

De staatssecretaris wijst erop dat het vrijlaten van dieren niet mag leiden tot ongewenste effecten op wilde populaties. Dat zijn de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren met hem eens. Ook wijst hij op de richtlijnen van de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN) die het vrijlaten van deze ooievaar niet toe zouden staan.

De staatssecretaris lijkt echter de feiten niet te kennen. In tegenstelling tot wat de staatssecretaris beweert is ooievaar Freedom afkomstig uit het wild. Stichting Ooievaars Research & Knowhow (STORK) heeft de staatssecretaris inmiddels laten weten dat deze ooievaar een jong is van vrij vliegende ouders, dat volgens de Duitse handelaar die haar verkocht aan een dierenpark «uit het nest» zou zijn gevallen. Het dier is dus niet in gevangenschap geboren, maar in gevangenschap gebracht. Daarbij stelt STORK dat er bij vrijlating geen enkel risico bestaat op ongewenste effecten op de Nederlandse populatie, omdat deze in Duitsland geboren ooievaar deel uitmaakt van dezelfde genenpool als die van Nederland.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen, gelet op deze informatie van ooievaar-onderzoekers, waarop de staatssecretaris zich heeft gebaseerd bij de beantwoording van de eerdere vragen. Die antwoorden lijken nu immers onjuist. Is er wel voldoende expertise bij Dienst Regelingen om een adequate beslissing te nemen over een aanvraag om een wild dier, in dit geval ooievaar Freedom, terug te laten keren naar de natuur? Wordt er voor zulke beslissingen wel advies ingewonnen van onafhankelijk experts? Daar lijkt het nu niet op en dat vinden de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren een slechte zaak. Het ministerie houdt een wilde ooievaar nu immers al maanden achter slot en grendel, terwijl het dier allang haar vrijheid terug had kunnen krijgen.

Ook de bewering van de staatssecretaris in de antwoorden van 20 september dat er geen ontheffing zou zijn aangevraagd voor de vrijlating van ooievaar Freedom is onjuist. De aanvragers hebben op 15 augustus een bevestigingsbrief ontvangen van de ontheffingsaanvraag die ze hebben ingediend.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen dat het ministerie zo snel mogelijk een ontheffing verleent voor de vrijlating van ooievaar Freedom. Als de staatssecretaris dat niet toezegt, zullen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren daar een motie over indienen.

Verder vinden de leden van de Partij voor de Dieren dat de staatssecretaris zijn beleid over het terugkeren van wilde dieren naar de natuur beter op orde moet hebben. Dienst Regelingen moet over de benodigde kennis beschikken en/of onafhankelijke experts moeten raadplegen zodat zorgvuldige besluitvorming kan worden gegarandeerd. Het lijkt er nu op dat regels worden toegepast die niet aan de orde zijn en dat vinden de leden van de Partij voor de Dieren-fractie onacceptabel. En waarom moet het maar liefst16 weken duren voordat Dienst Regelingen beslist op een aanvraag?

Daarbij vinden de leden dat de kansen van een individueel dier om succesvol terug te keren naar het wild meer aandacht moeten krijgen in het beleid. Ook als deze ooievaar of een ander ongedomesticeerd dier wel in gevangenschap was geboren, zou dat voor deze leden geen reden zijn om alleen op basis daarvan te besluiten het dier dan ook maar z’n hele leven in gevangenschap moet blijven. Als de overlevingskansen goed zijn en er geen risico’s bestaan voor de wilde populatie moet ook voor een in gevangenschap gefokt, maar niet gedomesticeerd dier zorgvuldig gekeken worden naar de mogelijkheid om terug te keren naar een natuurlijke omgeving.

Dan het laatste punt; de bron van veel problemen: het ontbreken van regels voor het houden van dieren. De opsomming van dieren die je als huisdier mag houden, al dan niet vergezeld van CITES-papieren, is eindeloos. In verreweg het overgrote deel van de gevallen zijn de betreffende dieren niet geschikt voor een leven in een Nederlandse huiskamer of achtertuin. Niet alleen exotische dieren als krokodillen, kangoeroes, wasberen en stokstaartjes zijn slecht af als ze hier hun leven moeten slijten als gezelschapsdier, ook inheemse dieren zoals ooievaars, uilen en gaaien wordt veel leed toegebracht wanneer zij levenslang worden opgesloten in een kooi of volière. Ongeacht of deze dieren afkomstig zijn uit het wild of de fokkerij: hun natuurlijke gedrag en behoeften zijn onverenigbaar met een leven in gevangenschap. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden dat de staatssecretaris het aantal dieren dat je mag houden als huisdieren snel sterk moet inperken. De invoering van de zogenaamde «positieflijst», waar de Kamer in meerderheid herhaaldelijk om heeft gevraagd, duurt echt veel te lang. Dierenwelzijn moet daarbij een nadrukkelijk criterium zijn. De vraag of de staatssecretaris een kooi of volière een geschikte leefomgeving vindt voor een ooievaar, gelet op het tamelijk typerende natuurlijk gedrag van ooievaars om zich vliegend voort te bewegen, werd door hem ontweken door te verwijzen naar de wet die het houden van vogels niet verbiedt. Dat heeft de leden van de Partij voor de Dieren-fractie verbaasd. De staatssecretaris van EL&I staat immers bekend als een bewindspersoon die graag zegt wat hij vindt. Waarom duikt hij dan weg bij een vraag over wat hij vindt van het houden van vogels als ooievaars als huisdier? De vraag ging niet over de (veel te magere) wetgeving, die is de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren immers bekend. De vraag is of de staatssecretaris het acceptabel vindt dat dieren als huisdier worden gehouden als dat betekent dat zij zelfs hun meest basale natuurlijke gedrag niet meer kunnen vertonen. Graag alsnog een antwoord op die vraag, en de toezegging dat de positieflijst er nu echt snel komt. Wat de leden van de Partij voor de Dieren-fractie betreft wordt dat een korte lijst- en staan ooievaars daar in elk geval niet op.

II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

Vragen van de leden van de fractie van het CDA.

De brief over de ooievaar is aanleiding voor de CDA-fractie om enkele vragen te stellen over de bestrijding van steenmarters. De CDA-fractie vraagt of steenmarters mogen worden gedood, of gevangen steenmarters in ver van Nederland gelegen gebieden (IJsland of Siberië) mogen worden uitgezet om snelle terugkeer te voorkomen en of een ontheffing kan worden aangevraagd ter voorkoming of beperking van ernstige schade aan eigendommen en van belangrijke overlast veroorzaakt door dieren. De fractie vraagt verder of een algemene gedragscode voor de steenmarter hier beter past en of de nieuwe Wet natuur soelaas biedt. Tevens vraagt de fractie of de steenmarter onder de nieuwe wet Natuur enkel beschermd dient te worden in de staat van instandhouding in het geding is.

Antwoorden op vragen CDA

In mijn antwoorden op Kamervragen over overlast van steenmarters (Aanhangsel van de Handelingen, 2011–2012, nr. 238, 7 oktober 2011) staat dat de steenmarter weliswaar een beschermde diersoort is, maar niet meer bedreigd en dat bestrijding van de steenmarter in geval van overlast mogelijk is. Het doden van steenmarters is daarbij een van de mogelijke opties. Daarvoor kan bij de provincie ontheffing worden aangevraagd. De provincie is in deze het bevoegd gezag.

Een gedragscode is bedoeld als alternatief voor het telkens opnieuw een Ffwet-ontheffing aanvragen voor regelmatig terugkerende handelingen die dieren of planten kunnen verstoren. Een gedragscode is dus niet geschikt voor incidentele gevallen zoals bij de steenmarter.

Wat betreft de nieuwe Wet natuur kan ik u informeren dat het wetsvoorstel in voorbereiding is en voor de zomer van 2012 bij het parlement wordt ingediend. Dan is het moment voor de Kamer om met mij over de inhoud van gedachten te wisselen.

Vragen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren (PvdD)

De PvdD vraagt of ik de uitgangspunten onderschrijf dat – in het wild levende dieren zoveel mogelijk met rust moeten worden gelaten, – niet uit het wild mogen worden gevangen om te worden gehouden als huisdier en – dat er alleen sprake kan zijn van tijdelijke gevangenschap als er sprake is van nood.

Inzake de ooievaar Freedom vraagt de fractie van de PvdD waarop ik de eerdere antwoorden heb gebaseerd en of er wel voldoende expertise bij Dienst Regelingen is om een adequate beslissing te nemen over een aanvraag om een wild dier, in dit geval ooievaar Freedom, terug te laten keren naar de natuur. Deze vragen zijn ingegeven door de informatie die STORK heeft verstrekt. De PvdD stelt dat als het ministerie geen ontheffing verleent om de ooievaar te laten terugkeren, de leden dan een motie daarover zullen indienen.

Verder vraagt de PvdD of ik het acceptabel vind dat dieren als huisdier worden gehouden als dat betekent dat zij zelfs hun meest basale gedrag, inzake de ooievaar het kunnen vliegen, niet meer kunnen vertonen. De PvdD wil een toezegging dat de zogenaamde «positief lijst» voor gehouden dieren snel komt.

Antwoorden op vragen PvdD

Ik onderschrijf de drie genoemde uitgangspunten. De praktijk is soms wat weerbarstiger. Zoals toegezegd zal ik begin volgend jaar hierover een brief naar de Tweede Kamer sturen.

Ik heb geen enkele reden te twijfelen aan de expertise bij Dienst Regelingen. Bij de ontheffingsaanvraag voor de ooievaar Freedom is de Dienst zorgvuldig te werk gegaan en dat vraagt tijd. Zo is bij navraag in Duitsland bij de Duitse CITES Management Autoriteit gebleken dat, in tegenstelling tot hetgeen STORK schrijft, er sprake is van een in gevangenschap geboren en gefokte ooievaar. In dat geval vormen de Beleidsregels herintroductie van dieren en de internationale richtlijnen van de IUCN voor herintroductie de basis voor afwegingen en besluiten. Ik verwijs ook naar mijn antwoorden op Kamervragen, Aanhangsel van de Handelingen, 2011–2012, nr. 20.

Verder heeft het mijn voorkeur dat gehouden huisdieren zoveel mogelijk hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Binnen de kaders van de Gezondheids- en welzijnswet dieren, en straks de nieuwe Wet dieren, zijn de bezitters van huisdieren hiervoor als eerste verantwoordelijk. Uw vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft eerder een commissieverzoek ingediend naar de stand van zaken over de positieflijst (kenmerk 29446–79/2011D49783).

Ik zal u daarover informeren voor het geplande AO Dierhouderij van 14 december aanstaande.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Koopmans, G.P.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), Voorzitter, Smeets, P.E. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Ondervoorzitter, Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Tongeren, L. van (GL), Ziengs, E. (VVD), Braakhuis, B.A.M. (GL), Gerbrands, K. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Schaart, A.H.M. (VVD), Verhoeven, K. (D66) en Werf, M.C.I. van der (CDA).

Plv. leden: Jadnanansing, T.M. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Koolmees, W. (D66), Dikkers, S.W. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Irrgang, E. (SP), Groot, V.A. (PvdA), Holtackers, M.P.M. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Gerven, H.P.J. van (SP), Schouten, C.J. (CU), Gent, W. van (GL), Leegte, R.W. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Mos, R. de (PVV), Taverne, J. (VVD), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Houwers, J. (VVD), Veldhoven, S. van (D66) en Ormel, H.J. (CDA).

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, Aanhangsel van de Handelingen nr 20.

Naar boven