28 286 Dierenwelzijn

Nr. 425 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 juli 2010

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft een aantal fracties vragen en opmerkingen aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met betrekking tot de Stichting Dierenthuis, gevestigd te Aarle-Rixtel en de uitspraak van de Rechtbank ’s-Hertogenbosch.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Atsma

De griffier voor dit verslag,

Peen

Inhoudsopgave

Blz.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

2

Inbreng van de leden van de PvdD-fractie

2

Antwoorden van de minister

3

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie betreuren het dat Stichting Dierenthuis te Aarle-Rixtel en 1500 zielige en kansarme dieren dreigen dakloos te worden door de harde deadline van 1 oktober 2010 die er door de rechterlijke uitspraak van de rechtbank te ’s Hertogenbosch van 29 april 2010 (zaaknummer/rolnummer: 209372 / KG ZA 10-178) gesteld wordt en het feit dat de nieuwe locatie in Almere pas op 1 november 2011 betrokken kan worden. De leden van de SP-fractie willen naar aanleiding van de berichtgeving en de gestelde en beantwoorde Kamervragen de minister vragen wat voor actie zij precies heeft ondernomen om te komen tot een oplossing van het probleem. Welke gesprekken zijn met wie gevoerd? Wat is de inzet van de gemeenten Aarle-Rixtel en de gemeente Almere? Klopt het dat de niet geschikte locatie Lelystad nu van de baan is? Hoe denkt de minister haar belofte, dat de dieren niet de dupe zullen worden en niet zullen worden afgemaakt, vorm te geven? Hoe heeft de minister haar rol als bemiddelaar vorm gegeven en hoe gaat zij dit vanaf heden verder vormgeven? De leden van de SP-fractie vragen zich af of de minister bereid is een commissie van wijzen in te stellen om snel met een passende oplossing te komen, als er nog onvoldoende voortgang is.

De leden van de SP-fractie vragen zich tot slot af hoe het tijdstraject richting oplossing eruit ziet met het oog op de harde deadline van 1 oktober 2010.

Inbreng van de leden van de PvdD-fractie

Op 1 juli dreigt de Stichting Dierenthuis te Aarle Rixtel de deuren van haar opvang te moeten sluiten. Hierdoor komen bijna 1300 dieren op straat te staan. De stichting biedt naast honden en katten uit asielen die geen kans maken om herplaatst te worden, ook onderdak aan zieke dieren en (verwilderde) zwerfkatten. De opvang wordt nu met sluiting bedreigd, terwijl de nieuwe opvangplek in Almere nog niet gereed is. De leden van de PvdD hebben al meerdere malen aan de minister gevraagd om zo snel mogelijk een oplossing te zoeken voor dit probleem. De leden van de PvdD-fractie vragen de minister nu nogmaals om direct actie te ondernemen om de sluiting voorkomen.

Welke concrete maatregelen gaat de minister nemen om te voorkomen dat honderden dieren op straat belanden wanneer Stichting Dierenthuis op laste van de rechter inderdaad per 1 juli moet verhuizen? Kan de minister niet bemiddelen met de betrokken gemeenten om tot een sneller resultaat te komen? De minister geeft aan dat er constructief overleg is tussen de partijen, maar wat betekent dit concreet? Het is van groot belang dat de verhuizing op tijd plaats kan vinden. Kan de minister toezeggen dat zij zich daar voluit voor inzet?

De Stichting draait nu volledig op vrijwilligers en donaties, terwijl de zorg voor dieren een nood een belangrijke maatschappelijke taak is die erkenning en ondersteuning verdient. Kan de minister tevens een financiële bijdrage leveren aan de verhuizing van het Dierenthuis? De leden van de fractie van de PvdD vinden het onbegrijpelijk dat er vanuit de overheid geen enkele steun is voor deze opvangcentra.

De problemen rond de grote aantallen dieren die jaarlijks in dierenasielen belanden en daarnaast de groei van het aantal op straat levende zwerfkatten zijn mede een gevolg van ontbrekend overheidsbeleid op dit terrein. Het opvangen van zwervend aangetroffen dieren gedurende de eerste veertien dagen is een gemeentelijke plicht die vaak wordt uitbesteed aan dierenasielen. Niet iedere gemeente geeft invulling aan deze plicht en niet overal gebeurt dit op een adequate manier, waardoor veel dierenasielen kampen met financiële en personele tekorten en capaciteitsproblemen. Is de minister bereid om landelijk beleid te ontwikkelen voor de opvang van zwerfdieren en verwilderde dieren? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn?

Schrijnende situaties als die van Stichting Dierenthuis kunnen en mogen niet meer voorkomen. De leden van de fractie van de PvdD doen dan ook met klem een oproep aan de minister om zich eindelijk sterk te maken voor Stichting Dierenthuis door te zorgen voor een goede oplossing voor alle 1300 dieren die zij opvangt.

Antwoorden van de minister

De leden van de PvdD en de SP verzoeken mij gedetailleerd aan te geven welke actie ik tot nu toe heb ondernomen in de zaak van de Stichting Dierenthuis te Aarle-Rixtel. Zij verzoeken mij aan te geven wat de inzet van de gemeente Laarbeek en de gemeente Almere is in deze zaak en wat ik de komende tijd zal ondernemen om te voorkomen dat de dieren de dupe worden van de problemen van de stichting. Tot slot vragen de leden van de PvdD mij of ik bereid ben landelijk beleid te ontwikkelen voor de opvang van zwerfdieren en verwilderde dieren.

Zoals u weet, is na telefonisch contact tussen mij en de Commissaris van de Koningin van Noord-Brabant mevrouw Maij-Weggen in december 2008 een commissie van goede diensten ingesteld. Deze commissie heeft begin 2009 een advies «Over dogma en dupe» uitgebracht dat ik u hierbij als bijlage toestuur.2 Voor de details van hetgeen is onderzocht en de werkwijze hierbij verwijs ik u naar deze bijlage. De oplossing van de commissie was tweeledig. Een tussentijdse verhuizing naar Lelystad en vervolgens de definitieve vestiging in Almere. Helaas is gebleken dat het gereed maken van de tussenlocatie in Lelystad te duur is en teveel tijd in beslag zou nemen voor de stichting. Het advies voor definitieve vestiging in Almere wordt wel opgevolgd. Na het advies van de commissie is de stichting wederom aan zet geweest. Mijn ambtenaren zijn op de hoogte gehouden over de voortgang en hebben diverse malen contact gelegd met betrokken gemeenten. Mij is gebleken dat beide gemeenten zich inzetten om tot een bevredigende oplossing te komen voor de stichting. Het welzijn van de dieren is voor beide gemeenten een belangrijk uitgangspunt. Zij stellen zich behulpzaam op en bieden ook de medewerking aan de stichting om de procedures zo spoedig mogelijk te laten verlopen.

Echter, de stichting heeft zelf de verantwoordelijkheid de benodigde stappen te ondernemen om de verhuizing te realiseren, waaronder het completeren van de aanvraag voor bouwvergunningen, het betalen van de leges, etc. Het is dan ook aan de stichting om alles op alles te zetten om tot een oplossing te komen.

Ik wil hierbij opmerken dat de stichting zichzelf in deze positie heeft gebracht door tegen advies van de gemeente in te starten met een opvang van dieren. Het dierenthuis is vooraf gewaarschuwd en weet sinds 2007 dat de locatie waarop het dierenthuis gevestigd is niet houdbaar is. Het is inmiddels 2010. Hoezeer ik het doel van de stichting en de inzet van deze mensen ook waardeer, dit ontslaat hen niet van de verantwoordelijkheid zelf nu alles op alles te zetten om een bevredigende oplossing te vinden voor de dieren waarover zij zich hebben ontfermd.

Wat betreft de situatie op dit moment kan ik aangeven dat nog steeds overleg plaatsvindt tussen de gemeente Laarbeek, de gemeente Almere en Stichting Dierenthuis. Partijen zetten hierbij in op bespoediging van de verhuizing naar de locatie in Almere. Ik heb begrepen dat bij volledige medewerking en volledige inzet van de stichting de verhuizing naar Almere mogelijk dit najaar al plaats kan vinden. Ook heb ik begrepen dat de stichting heeft aangegeven aan de financiële verplichtingen ten aanzien van de verhuizing te kunnen voldoen. Aangezien er dus nog steeds goed onderling overleg plaatsvindt, heb ik er vertrouwen in dat men gezamenlijk tot een goede oplossing zal komen.

Mijn beleid is gericht op het voorkomen van het ontstaan van zwerfdieren. Hiertoe zet ik mij in met voorlichting aan (toekomstige) houders van dieren via het Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren (LICG). De verplichte identificatie en registratie van honden waaraan ik momenteel werk, zal bijdragen aan het voorkomen van het ontstaan van zwerfhonden. In het kader van de certificering van de gezelschapsdierenbranche waaraan nu wordt gewerkt, krijgt voorlichting aan de koper van een dier eveneens de nodige aandacht. Zoals ik eerder heb gezegd, zie ik geen rol voor de rijksoverheid bij de opvang van dieren. De opvang van dieren is een lokale aangelegenheid.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Atsma, J.J. (CDA), Fng voorzitter, Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Albayrak, N. (PvdA), Ormel, H.J. (CDA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Neppérus, H. (VVD), Jansen, P.F.C. (SP), Gerven, H.P.J. van (SP), Jacobi, L. (PvdA), Graus, D.J.G. (PVV), Zijlstra, H. (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Elias, T.M.Ch. (VVD), Tongeren, L. van (GL), Gerbrands, K. (PVV), Dikkers, S.W. (PvdA), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Veldhoven-van der Meer, S. van (D66), El Fassed, A. (GL) en Verhoeven, K. (D66).

Plv. leden: Koppejan, A.J. (CDA), Harbers, M.G.J. (VVD), Dam, M.H.P. van (PvdA), Uitslag, A.S. (CDA), Smilde, M.C.A. (CDA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Lodders, W.J.H. (VVD), Bashir, F. (SP), Karabulut, S. (SP), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Gent, W. van (GL), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Mos, R. de (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Vacature, D66, Braakhuis, B.A.M. (GL) en Vacature, D66.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven