28 286 Dierenwelzijn

Nr. 388 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2010

Uit een kleinschalig onderzoek van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch blijkt dat DNA van de bacterie die Q-koorts veroorzaakt, gedurende korte tijd, iets meer dan een week, na vaccinatie in de melk aan te tonen is. Het is ons niet bekend in welke mate dit fenomeen voorkomt. Wij hebben geen aanwijzingen dat hierdoor bedrijven onterecht zijn geruimd. Bij alle besmette bedrijven is de periode tussen vaccinatie en monstername en/of de periode tussen het nemen van de twee monsters zodanig dat een vaccin niet beide monsters kan beïnvloeden.

Indien er uitscheiding van C. burnetii DNA plaatsvindt na vaccinatie, zou dit als volgt verklaard kunnen worden:

  • 1. DNA vanuit het vaccin wordt vanaf de injectieplaats getransporteerd naar de uiers en wordt daar via de melk uitgescheiden.

  • 2. Het gevaccineerde dier dat reeds besmet is met C. burnetii, heeft de bacterie tot nog toe niet uitgescheiden. Door een kortdurende verminderde afweer als gevolg van de (stress van) vaccinatie gaat het dier C. burnetii uitscheiden.

  • 3. Het vaccin dient alleen dode C. burnetii bacteriën te bevatten, maar zou gecontamineerd kunnen zijn met levende bacteriën. Deze zouden zich dan vermenigvuldigd kunnen hebben in onder ander de uiers en worden op die manier via de melk uitgescheiden.

Wij hebben aan het Centraal Veterinair Instituut en de Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. opdracht gegeven tot een grootschalig onderzoek om dit fenomeen te onderzoeken. Het doel van dit onderzoek is te onderzoeken of en hoe na vaccinatie positief kan worden dat voorheen PCR-negatief scoorde in het tankmelkonderzoek. Wij zullen u op de hoogte houden van de resultaten van dit onderzoek.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

G. Verburg

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

A. Klink

Naar boven