28 286
Dierenwelzijn

nr. 381
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 2010

Hierbij ontvangt u conform mijn toezegging de tweede voortgangsrapportage over de Nota Dierenwelzijn en de Nationale Agenda Diergezondheid en de monitoringsrapportage «Staat van het Dier»1. Beide documenten geven een beeld van de stand van zaken rond dierenwelzijn en diergezondheid in Nederland.

In de tweede voortgangsrapportage beschrijf ik de stand van zaken van de uitvoering van de Nota Dierenwelzijn en Nationale Agenda Diergezondheid over het jaar 2009. Daarbij is voor dezelfde opzet gekozen als vorig jaar. Om inzichtelijk te kunnen maken wat het effect van het dierenwelzijns- en diergezondheidsbeleid is, is de Staat van het Dier opgesteld. Dit betreft een monitoringsrapportage waarin het niveau van dierenwelzijn en diergezondheid van gehouden dieren in Nederland, met uitzondering van proefdieren, wordt beschreven. Deze eerste rapportage betreft een nulmeting. Bij herhaalde metingen geeft de rapportage inzicht in de ontwikkeling van het welzijn en de gezondheid van gehouden dieren en het effect van het dierenwelzijns- en diergezondheidsbeleid. Nederland is met de Staat van het Dier de eerste EU-lidstaat die zo uitgebreid over welzijn en gezondheid van gehouden dieren rapporteert.

Voortgangsrapportage

Afgelopen jaar is er opnieuw veel gebeurd op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid. Er is door zowel de overheid als de maatschappelijke partijen hard gewerkt aan diverse acties om daarmee de ambities uit beide bovengenoemde nota’s te realiseren.

Een kernpunt uit mijn aanpak is om ketenpartijen te stimuleren om via het koopgedrag van de consument verbetering van dierenwelzijn te bereiken. In dit kader is het Convenant Duurzame Dierlijke Producten tot stand gekomen. De uitwerking die dat nu al heeft, is een succes. Een veelbelovende ontwikkeling is de recente aankondiging van de Dierenbescherming, Albert Heijn en Vion om samen te zorgen voor een substantieel tussensegment varkensvlees. Ik verwacht dat deze ontwikkeling binnen Nederland en Noordwest-Europa navolging krijgt.

Een ander succes is dat op 1 januari 2009 de streefwaarde van 1,2% integraal duurzame stallen ruim is gerealiseerd. Ook zie ik goede ontwikkelingen in de pluimveesector. Er is een aanpassing van de nationale regelgeving voor het bedwelmen en doden van pluimvee. Daarnaast is er met de sector een afspraak gemaakt over een nationale plus voor dierenwelzijn bovenop de Europese eisen voor het houden van vleeskuikens en een afspraak over uitfasering van de huidige methode van het elektrisch waterbad per 1 januari 2011.

Voor vissen is per 1 januari 2010 de maatlat Duurzame Aquacultuur van kracht.

Op het gebied van diergezondheid is het Centrum Monitoring Vectoren van start gegaan, is er overeenstemming bereikt met het bedrijfsleven over de aanpassing van het Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten en is de Nota Diergeneesmiddelen uitgebracht. Daarnaast wil ik niet ongenoemd laten de afronding van het onderzoek naar het welzijn van circusdieren, de twee door het Voedingscentrum gevoerde mediacampagnes waarin het thema dierenwelzijn een rol speelde en de Nederlandse inzet voor het verbeteren van het dierenwelzijns- en diergezondheidsbeleid in Europees verband. Het afgelopen jaar is veelvuldig contact geweest met de Europese Commissie over o.a. de nieuwe EU-strategie voor diergezondheid, de transportverordening, etikettering van dierenwelzijn, castratie van varkens, het behoud van het Europees verbod op de legbatterij en Nederland heeft de Commissie gevraagd om welzijnsregelgeving voor vleeskuikenouderdieren, kalkoenen, nertsen en konijnen voor te bereiden. Als laatste wil ik nog noemen de twee adviezen die de Raad voor Dieraangelegenheden in 2009 aan mij heeft uitgebracht: een over de rol van de dierenarts voor het algemeen belang en een tweede over de rollen en verantwoordelijkheden van de overheid en andere partijen voor het welzijn en de gezondheid van gehouden dieren.

Op bijna alle dossiers is vooruitgang geboekt. De uitvoering van acties duurt echter soms langer dan voorzien. Dit heeft te maken met de complexiteit van de onderwerpen, maar is ook een gevolg van maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen die leiden tot nieuwe inzichten. Herprioritering is hiervan het gevolg, omdat niet alles in een keer kan. Daar waar onvoldoende vooruitgang wordt geboekt, zal ik de vinger aan de pols houden en mij ervoor inzetten dat ook deze acties worden gerealiseerd.

Staat van het dier

De Staat van het dier is in opdracht van LNV opgesteld door Wageningen Livestock UR. WUR heeft gegevens verzameld over 25 meetpunten aan de hand waarvan een beeld wordt geschetst van het niveau van dierenwelzijn en diergezondheid van gehouden dieren in Nederland.

De Staat van het Dier maakt inzichtelijk waar we nu staan. Conclusies over behaalde resultaten en het effect van het beleid zijn op grond van deze eerste rapportage niet te trekken, omdat het een nulmeting betreft. De verzamelde gegevens hebben zoveel mogelijk betrekking op het jaar 2009. Daar waar er geen gegevens waren over 2009 is gebruikgemaakt van gegevens uit het jaar 2008. De gegevens zijn afkomstig van diverse bronnen die elders al worden verzameld. Pas op grond van vervolgmetingen kunnen conclusies worden getrokken of we de gewenste richting op gaan en de snelheid waarmee. Het benoemen van streefwaarden voor meetpunten maakt ontwikkelingen beter meetbaar. Ik zie dit als een volgende stap in het proces.

Het heeft de voorkeur om te rapporteren aan de hand van outcomemeetpunten: meetpunten waarmee welzijn en gezondheid direct aan het dier kan worden gemeten. Bij de keuze van de meetpunten was het echter al duidelijk dat er weinig gegevens beschikbaar zijn om outcome te kunnen meten. Daarom wordt er vooral gerapporteerd aan de hand van outputmeetpunten. Hierbij gaat het om concrete producten of prestaties van het beleid die moeten bijdragen aan verbetering van dierenwelzijn en/of diergezondheid. De resultaten van het EU-project Welfare Quality die eind vorig jaar beschikbaar zijn gekomen, bieden handvatten om in de toekomst met outcomemeetpunten te gaan werken. De toepassingsmogelijkheden worden momenteel bekeken en uw Kamer zal hierover worden geïnformeerd.

Het verschijnen van de Staat van het Dier en de tweede Voortgangsrapportage vormen een geschikt moment om samen met maatschappelijke partijen terug te blikken op de afgelopen twee jaar en te kijken naar de toekomst. Mijn ministerie zal hiervoor in het najaar van 2010 een conferentie organiseren.

Volgend jaar zal de tweede Staat van het Dier in april verschijnen. Dit heeft te maken met de dataverzameling voor de Staat van het Dier. In april kan een completer beeld worden gegeven over het voorgaande jaar dan in februari.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven