nr. 380
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN
VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2010
Met deze brief informeren wij u over de stand van zaken, geven we een
reactie op de motie van donderdag 18 februari 2010 en informeren wij
u over het advies van de deskundigen over niet-melkleverende bedrijven en
de vervolgstrategie Q-koortsbestrijding.
Stand van zaken
Op dit moment zijn 75 bedrijven besmet verklaard op grond van tankmelkonderzoek.
Op 71 bedrijven is de eerste ronde ruimingen afgerond. De Voedsel en Waren
Autoriteit (VWA) moet nog 18 bedrijven bezoeken voor een tweede ronde. In
totaal zijn tot nu toe ongeveer 43 200 dieren geruimd. Bedrijven die
nu besmet worden verklaard, worden in één ronde geruimd omdat
er in verband met het fokverbod geen dieren aanwezig zijn die minder dan 30
dagen drachtig zijn.
Moties
Over de motie Van der Vlies (TK 28 286, nr. 377) ten aanzien van
het per direct stoppen met ruimen van schijndrachtige melkschapen en geiten
op besmette bedrijven, delen wij u het volgende mee.
Wij hebben de VWA gevraagd om zowel bij nieuw besmet verklaarde bedrijven
als bij bedrijven die in de tweede ronde bezocht worden per maandag 22 februari
2010 onderscheid te maken tussen drachtige en schijndrachtige dieren. Hiermee
wordt een overstap gemaakt van het voorzorgsprincipe naar een risicogebaseerde
benadering. De schijndrachtige dieren zullen niet meer geruimd worden.
Advies deskundigen over niet-melkleverende bedrijven en
de vervolgstrategie Q-koortsbestrijding
Het advies van de deskundigen over mogelijke relaties tussen clusters
zieke mensen en niet-melkleverende bedrijven en het advies over een vervolgstrategie
Q-koortsbestrijding hebben we donderdag 17 februari 2010 ontvangen. Dit
advies is als bijlage bij deze brief bijgevoegd.1
Uit het advies blijkt dat er geen aanwijzingen zijn dat andere bedrijven
dan melkleverende bedrijven door verwaaiing op afstand humane ziektegevallen
hebben veroorzaakt. Wel is het mogelijk dat mensen op dergelijke bedrijven
(onder andere kleinschalige houderijen en vleesschapenbedrijven) via direct
contact besmet raken. De deskundigen geven aan dat de huidige maatregelen
voldoende zijn om dit risico te beperken. Voor de volledigheid de geldende
maatregelen en adviezen op een rij:
– Bedrijven met een publieksfunctie hebben een vaccinatieplicht
en moeten dieren in quarantaine laten lammeren.
– Lammetjesaaidagen mogen alleen gehouden worden als de dieren volledig
gevaccineerd zijn.
– Er is een hygiëneprotocol met adviezen beschikbaar voor bedrijven
met een publieksfunctie.
– Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft
een toolkit met publieksinformatie die verschillende partijen kunnen gebruiken
om publiek te informeren over Q-koorts. Wij stimuleren het gebruik van deze
informatie-middelen, zodat de doelgroepen worden bereikt.
Aanvullend op deze maatregelen worden in overleg met de sector aan de
hand van de bestaande hygiëneprotocollen adviezen opgesteld die voor
vleesschapen-bedrijven toepasbaar zijn.
De deskundigen verwachten een aanzienlijk effect van de genomen maatregelen,
inclusief vaccinatie, op de uitstoot van Coxiella burnetii en het vrijhouden
van niet besmette bedrijven. De deskundigen kunnen echter niet aangeven wat
het effect daarvan zal zijn op het aantal humane ziektegevallen in 2010. Zoals
wij u reeds eerder hebben laten weten, zullen in 2010 nog steeds mensen ziek
worden door Q-koorts ondanks de verschillende getroffen maatregelen. Een verhoogde
alertheid van zorgverleners en burgers op symptomen van Q-koorts blijft dan
ook belangrijk, zodat de ziekte tijdig en effectief behandeld kan worden.
Daarnaast blijft nauwkeurige clusteranalyse van belang, om mogelijke nieuwe
bronnen van besmetting op te sporen en publiek te informeren. Ook in algemene
zin zullen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het
RIVM, samen met gemeenten en hun GGD’en zorgdragen voor intensieve voorlichting
aan het publiek over de risico’s en aanpak van Q-koorts.
In juni 2010, als inzicht is verkregen in het verloop van de humane epidemie
van 2010, verwachten de deskundigen een uitspraak te kunnen doen over het
aantal patiënten in 2011.
Wij kunnen u melden dat de deskundigen op grond van de huidige beschikbare
onderzoeksgegevens geen aanwijzing zien voor een verhoogd risico bij zwangere
vrouwen die mogelijk een onopgemerkte Q-koortsinfectie doormaken. Screening
van asymptomatische zwangeren op Q-koorts is dan ook niet noodzakelijk. Uiteraard
zijn de bij zwangerschap betrokken beroepsgroepen alert op mogelijke Q-koortssymptomen
bij zwangere vrouwen.
Ten slotte, in hun advies geven de deskundigen aan dat ter vergadering
onvoldoende onderzoeksgegevens beschikbaar waren over de effectiviteit van
vaccinatie tegen Q-koorts om een uitspraak te kunnen doen over de voorgestelde
strategie om het huidige pakket crisismaatregelen aan te passen. Er is daarom
een nieuw deskundigenoverleg gepland op 5 maart, waarna een advies zal
worden uitgebracht in de tweede week van maart. Aansluitend op dit advies
zullen wij de Kamer zo spoedig mogelijk nader informeren over de gewenste
aanpassing van het huidige crisismaatregelenpakket. Wij realiseren ons dat
de sector in afwachting is van uitspraken hierover.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink