28 286
Dierenwelzijn

nr. 302
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2009

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft gevraagd om mijn reactie inzake de berichtgeving in het dagblad Trouw van 19 april 2009 over de negatieve aspecten van het verdoofd castreren van biggen (Kamerbrief nr. 2009Z09386/2009D24837).

In 2007 heeft Wageningen UR in opdracht van mijn ministerie onderzoek gedaan naar de welzijnseffecten van verschillende wijzen van verdoofd castreren. De resultaten van gasverdoofd castreren bleken perspectiefvol; chirurgische castratie zou via deze methode pijnloos kunnen worden uitgevoerd. In 2008 is deze methode praktijkrijp gemaakt en sinds begin dit jaar werkt het gros van de Nederlandse zeugenhouders met gasverdoving.

Uit recent Duits onderzoek zou blijken dat biggen bij gasverdoofd castreren meer stress ondervinden dan bij onverdoofde castratie. Stress is echter een lastig te onderzoeken factor. In het Nederlandse onderzoek zijn hiervoor gedragswaarnemingen gedaan. Deze waarnemingen hebben geresulteerd in de wetenschappelijk onderbouwde uitspraak dat gasverdoofd castreren geen onaanvaardbare verhoging van stress ten opzichte van onverdoofd castreren geeft. In het Duitse onderzoek is daarentegen gebruik gemaakt van een fysiologische parameter.

Algemeen bekend is dat biggen die dat niet gewend zijn, ook niet-pijnlijke handelingen als oppakken en fixeren als stressvol ervaren. Bekend is ook dat het gasmengsel CO2/02 een prikkelend effect heeft op de luchtwegen. Stress en pijn vind ik echter niet van dezelfde orde. Echter, getracht moet worden om beiden zoveel mogelijk te voorkomen. Sinds begin dit jaar werkt de varkenshouderij met gasverdoving. Het is niet ondenkbaar dat verbeteringen mogelijk zijn.

Daarom zal deze zomer de dagelijkse praktijk van gasverdoofd castreren worden geëvalueerd en het Duitse onderzoek nader worden geanalyseerd.

Naar verwachting kan ik u begin deze herfst informeren over de resultaten en de mogelijke daaruit voortvloeiende acties.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven