28 286
Dierenwelzijn

nr. 259
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2009

Hierbij ontvangt u de eerste voortgangsrapportage over de Nota Dierenwelzijn (NDW) en de Nationale Agenda Diergezondheid (NAD).1 Beide nota’s heb ik u op 12 oktober 2007 toegestuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 76). Samen met het wetsvoorstel Wet dieren vormen de nota’s het drieluik dieren.

In deze eerste voortgangsrapportage beschrijf ik de stand van zaken van de uitvoering over het jaar 2008. Tevens geef ik u in de voortgangsrapportage een overzicht van de stand van zaken van de openstaande moties, inclusief een korte rapportage over de voortgang van de EU-strategie voor diergezondheid zoals ik u tijdens het algemeen overleg van 10 december jl. heb toegezegd en waarmee ik tegemoet kom aan het verzoek in uw bovengenoemde brief.

Het overleg met uw Kamer over het wetsvoorstel Wet dieren volgt een separaat spoor, omdat het wetgeving betreft. De nota naar aanleiding van het verslag van uw Kamer van 26 juni 2008 (Kamerstuk 31 389, nr. 7), is op dit moment nog in voorbereiding en zal, zodra deze gereed is, aan u worden aangeboden. Werkzaamheden aan de uitvoeringsregelgeving, die op basis van het wetsvoorstel zal worden vastgesteld, zijn inmiddels van start gegaan. Ook daarover zult u in de nota naar aanleiding van het verslag worden geïnformeerd.

Aanpak

Het realiseren van de ambities uit beide nota’s is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid en maatschappelijke partijen. De eerstverantwoordelijke voor het welzijn van dieren is natuurlijk de houder van dieren. De overheid bepaalt de randvoorwaarden waarbinnen ondernemers en burgers kunnen werken. Mijn aanpak is daarbij gericht op het creëren van draagvlak, het nastreven van een duurzaam evenwicht tussen people, planet en profit en het verbeteren van het beleid in Europees verband. Nederland bevindt zich in de Europese voorhoede en wil dat blijven.

De thema’s dierenwelzijn en diergezondheid stonden het afgelopen jaar regelmatig in de maatschappelijke en politieke aandacht. Dat is positief, want het is belangrijk dat de samenleving meer inzicht krijgt in het welzijn van dieren en respect ontwikkelt voor dieren. De aandacht heeft er tevens toe geleid dat er vanuit de samenleving en politiek meer diergerelateerde onderwerpen werden geagendeerd. Hieruit spreekt betrokkenheid en initiatief. Nieuwe inzichten kunnen leiden tot nieuwe beleidsinitiatieven. Beide nota’s zijn immers geen statische documenten. De acties in beide nota’s kunnen aangepast worden door nieuwe inzichten of naar aanleiding van maatschappelijke en politieke wensen.

We moeten echter wel realistisch zijn. Niet alles kan in een keer en acties hebben ook hun tijd nodig. Zorgvuldige besluitvorming is vereist en gaat niet altijd zo snel als we zouden willen. Een maatschappelijke ontwikkeling naar meer bewustzijn van het welzijn van dieren heeft bovendien zijn tijd nodig.

Realisatie

In de Nota Dierenwelzijn en de Nationale Agenda Diergezondheid zijn voor de komende jaren meer dan 200 acties geformuleerd. Met gepaste trots stel ik vast dat we hiermee een goede start hebben gemaakt. De meeste acties zijn opgepakt en er wordt invulling gegeven aan acties die voortvloeien uit de aangenomen moties en toezeggingen.

Daar waar dat niet voldoende leek te gebeuren, heb ik de partijen aangesproken.

Een aantal acties is qua realisatie minder ver dan ik zou willen. Dit heeft vaak te maken met het gegeven dat objectieve informatie ontbreekt en er onderzoek nodig is. Verder hebben we bij de uitvoering van diverse acties te maken met verschillende partijen met verschillende visies en belangen. Dit maakt de praktijk nogal eens weerbarstig.

Acties die het afgelopen jaar zijn gerealiseerd zijn o.a.:

Consument:

– het voorlichten van de consument over dierenwelzijn via het Voedingscentrum.

Landbouwhuisdieren:

– het verbod op het knippen van hoektanden bij varkens;

– de herziening van de preventieregelgeving;

– het verdoofd kunnen castreren van biggen;

– het onderzoek naar alternatieven voor het doden van eendagskuikens;

– het inzetten van LNV-regelingen voor het stimuleren van diervriendelijke innovatie in stallen;

– het plan van aanpak van de werkgroep verwaarlozing landbouwhuisdieren;

– het plan van aanpak ingrepen pluimvee;

– de bevordering van de weidegang van koeien door de Stichting Weidegang.

Hobbydieren:

– de communicatie die door hobbydierhouders onderling wordt bevorderd via het Landelijk Kennisnetwerk Levende Have.

Paarden:

– het plan van aanpak ter verbetering van het welzijn van paarden.

Dieren in de natuur:

– meer besef in de maatschappij dat het welzijn van het individuele dier in de vrije natuur wel eens moet wijken voor het welzijn en behoud van een populatie;

– de voorlichting die door diverse natuurorganisaties wordt gegeven over het maatschappelijk besef van «wildheid» van natuurdieren;

– de doorstart van het Dutch Wildlife Health Centre;

– het kwaliteitsprotocol dat door de Vereniging Opvang Niet-gedomesticeerde Dieren is ontwikkeld voor de opvang van niet-gedomesticeerde dieren en dat naar verwachting in het voorjaar van 2009 zal worden gepubliceerd.

Vissen:

– de start van diverse onderzoeken die het welzijn en de gezondheid van vissen moeten verbeteren.

Gezelschapsdieren:

– het intrekken van de Regeling Agressieve Dieren;

– de cursus voor dierenambulancepersoneel;

– het plan van aanpak van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied om eenzijdig fokbeleid aan te pakken;

– de informatievoorziening door het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren over het houden van gezelschapsdieren.

Dierentuindieren:

– de evaluatie van het Dierentuinbesluit.

Diergezondheid:

– de analyse van de huidige crisisorganisatie;

– het convenant van de Taskforce Antibioticaresistentie Dierhouderij;

– de start van een onderzoeksproject naar het voorkomen en beheersen van antibioticaresistentie in de veehouderij;

– de start van een innoverend onderzoek naar alternatieven voor antibiotica;

– de oprichting van een werkgroep die zich richt op de afzetproblematiek van producten van gevaccineerde dieren;

– het besluit om het convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten te continueren.

Er gebeurt dus veel. Om dat ook met elkaar te delen, heb ik in november een eerste Nieuwsbrief «Dierbeleid in uitvoering» uitgebracht (zie bijlage). Hierin komen zowel LNV als stakeholders over diverse acties uit de NDW en NAD aan het woord. Doel van de nieuwsbrief is om de stakeholders te informeren en betrokken te houden.

Europa

Voor veel onderwerpen hebben we te maken met een Europese context. De Europese agenda voor dierenwelzijn is reeds grotendeels vastgelegd in het EU-Actieplan voor Dierenwelzijn (2006–2010). De twee belangrijkste stappen die in 2008 zijn gezet, zijn: het voorstel voor een verordening inzake de bescherming van dieren tijdens het doden en het voorstel voor een EU-handelsverbod in zeehondenbont. Dit jaar zal de Europese Raad deze voorstellen verder behandelen. Verder verwacht ik dat de Europese Commissie dit jaar een voorstel zal uitbrengen om de EU-Transportverordening te herzien en het initiatief zal nemen voor het ontwikkelen van EU-beleid voor etikettering van dierenwelzijn.

Het in Europa agenderen en tot uitvoering brengen van nieuwe onderwerpen is een complexe opgave waar geduld voor nodig is. Het krachtenveld in de Europese Unie met 27 lidstaten laat een moeilijk overbrugbaar verschil zien in ambitie voor dierenwelzijn tussen de diverse lidstaten. Dit noodzaakt mij tot een realistische inzet waarbij ik prioriteiten moet stellen en soms genoegen moet nemen met minder vergaande resultaten. Mijn prioriteit ligt bij het uitvoeren van het EU-Actieplan voor Dierenwelzijn.

De EU-strategie voor diergezondheid bevat het Europese raamwerk voor diergezondheidsmaatregelen. De EU-strategie is er primair op gericht om dierziekten binnen de EU te voorkomen en om veilige handel in dieren en hun producten binnen de EU te bevorderen. Het EU-actieplan diergezondheid, dat in september 2008 is verschenen, geeft de acties weer die nodig zijn om het doel van de nieuwe strategie voor diergezondheid te realiseren. Het gaat daarbij onder andere om prioriteitstelling voor EU-optreden en een EU-wetgevingskader voor diergezondheid en een kader voor de verdeling van kosten en verantwoordelijkheden bij de preventie en bestrijding van dierziekten. Nederland neemt deel aan de werk- en stuurgroepen die zich bezighouden met de categorisatie van dierziekten, de Europese Diergezondheidswet, revisie van de importwetgeving, financiële garanties in de diervoedersector en vaccinbanken.

Monitoring

Het is niet alleen belangrijk om over de voortgang van het beleid te rapporteren, het is ook belangrijk om te weten wat het effect van het beleid is op het niveau van dierenwelzijn en diergezondheid. Dit is door u ook onderschreven in de motie van het Kamerlid Thieme (Tweede Kamer 2007–2008, 31 472, nr. 14). Ik heb de Animal Science Group van Wageningen-UR gevraagd om een monitoringssysteem te ontwikkelen met indicatoren voor dierenwelzijn. De reeds bestaande monitoring van dierziekten door de Gezondheidsdienst voor Dieren wordt hierbij betrokken.

De resultaten van het onderzoek zal ik u voor 1 april 2009 toesturen. In de loop van 2009 zullen voor de betreffende indicatoren gegevens worden verzameld, zodat bij de tweede voortgangsrapportage over de Nota Dierenwelzijn en Nationale Agenda Diergezondheid in februari 2010 er tegelijkertijd een eerste monitoringsrapportage ligt.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven