28 286 Dierenwelzijn

Nr. 1350 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2024

Tijdens het debat over de begroting van LVVN op 16 en 17 oktober jl. is door het lid Beckerman (SP) c.s. een motie ingediend die ziet op het voorkomen en aanpakken van de machtsposities van dierenartsenketens1. Deze motie bestond uit twee onderdelen.

Omdat deze motie deels ziet op het mededingingsrecht en de bevoegdheden van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) stuur ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, een verduidelijking omdat beide onderdelen een ander advies hebben.

De motie verzoekt ten eerste om aan de ACM een call in bevoegdheid te geven om gerichte overnames te toetsen om het ontstaan of versterken van lokale machtsposities te voorkomen. Ten tweede verzoekt de motie om te bezien hoe bestaande monopolies kunnen worden aangepakt, en bijvoorbeeld te beginnen met een onderzoek naar dierenartsenpraktijken.

Ik heb tijdens het debat aangegeven dat het verzoek om een call in bevoegdheid te creëren tot de portefeuille van de Minister van Economische Zaken behoort, maar heb geen appreciatie gegeven over dit deel van de motie.

De Minister van Economische Zaken adviseert om het eerste gedeelte van de motie die gaat over de call-in bevoegdheid aan te houden. Onlangs heeft hij de Tweede Kamer namelijk al per brief2 geïnformeerd over het instrumentarium van de ACM. Hierin is ook is ingegaan op het achtereenvolgens overnemen van kleine bedrijven door grotere en de effecten die dat kan hebben op (lokale) marktmacht. Op dit moment worden de risico’s van deze strategie onderzocht. Hierover is nauw contact met de ACM. Voordat het kabinet nieuwe regels voorstelt, wil het zeker weten dat deze effectief zijn en niet onnodig leiden tot hoge administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Na afronding van het onderzoek zal de Minister van Economische Zaken de Kamer hierover informeren, wat naar verwachting begin 2025 zal plaatsvinden.

Ten aanzien van het tweede verzoek in de motie heb ik aangegeven dat ik het oordeel aan de Kamer laat, mits ik dit verzoek kan afbakenen tot de diergeneeskundige zorg en dat verzoek onder voorbehoud van de uitkomsten van het lopende onderzoek naar de prijsontwikkeling kan bespreken met de Minister van Economische Zaken en de ACM. Aanvullend heb ik de zelfstandige positie van de ACM in het doen van onderzoek naar marktmacht benadrukt.

Mocht de Kamer dit advies hebben geinterpreteerd als ook van toepassing op het call-in gedeelte van de motie, dan geef ik de Kamer in overweging de motie in twee delen te knippen. Indien de Kamer ervoor kiest de motie in zijn huidige bewoordingen in stemming te brengen, dan adviseer ik de Kamer de motie aan te houden zoals hierboven is beschreven. Indien de indiener van de motie besluit deze niet aan te houden, dan moet ik deze ontraden.

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie


X Noot
1

Kamerstuk 36 600 XIV, nr. 48

X Noot
2

Kamerstuk 24 036, nr. 436

Naar boven