Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken over de pilot chipplicht
katten. Ook heb ik een maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) door onderzoeksbureau
Decisio laten uitvoeren, zoals toegezegd aan uw Kamer in mijn brief van 19 juni 2019.
De MKBA doe ik u bij deze toekomen1.
Voortgang pilot
In 2020 heb ik meerdere gesprekken gevoerd met gemeenten over de te starten pilot
om een lokale chipplicht voor katten in te voeren. Ik ben hiervoor met meerdere gemeenten
in gesprek geweest. De gemeenten Amsterdam en Alphen aan den Rijn zijn de gemeenten
met wie het traject verder wordt gevolgd. Ik ben in gesprek over de vormgeving van
de pilot en hoop die – onder voorbehoud van de bestuurlijke besluitvorming in de gemeenten
– zo snel mogelijk dit jaar te starten. Ik waardeer de inzet van deze gemeenten zeer
en verheug mij op een prettige samenwerking in de uitvoer van de pilot. De pilot,
die op initiatief van het lid de Groot (D66) aan uw Kamer is toegezegd, zal dienen
om ervaring op te doen met een lokale chipplicht en de impact van de chipplicht op
de hereniging van vermiste katten met hun baasjes, de opvangkosten voor katten en
op de overlast van zwerfkatten. De komende maanden zullen worden benut om het pilotplan
af te ronden en voor de gemeenten om de nodige aanpassingen te maken in de APV. De
resultaten van de pilot zullen met uw Kamer worden gedeeld.
De MKBA
De MKBA brengt in kaart welke kosten en baten er zijn van het verplicht chippen van
katten en waar die terecht komen. In de MKBA is uitgegaan van een scenario waarbij
50% van de gemeenten het chippen van katten verplicht stelt, en een scenario waarbij
alle gemeenten dat doen.
Uit de MKBA is gebleken dat het invoeren van een chipplicht meer baten oplevert dan
kosten, waarbij het de eigenaren van de katten zijn die hoofdzakelijk de kosten en
de baten dragen. De baten hierbij zijn de (snellere) hereniging van de kat met de
eigenaar en de kosten van het chippen en registreren. Ook de gemeenten hebben baten,
omdat de opvangkosten en kosten voor ritten van de dierenambulances zullen afnemen.
De MKBA suggereert dat de effecten op overlast, predatie en volksgezondheid beperkt
zijn, maar deze effecten zijn niet gewaardeerd in de MKBA door een gebrek aan data.
De MKBA maakt duidelijk dat er geen overwegende argumenten zijn voor het invoeren
van een landelijke chipplicht van katten: de baten zijn vooral lokaal en liggen bij
de eigenaren, maar die kunnen zelf beslissen of zij hun kat willen laten chippen.
Dat neemt niet weg dat de baten onmiskenbaar bestaan en dat het chippen en registreren
van katten aanbeveling verdient, ook in het belang van het dierenwelzijn van het dier.
Ik zal de uitkomsten van de MKBA verder betrekken in mijn reactie op de zienswijze
die de RDA momenteel uitvoert over lokale mogelijkheden voor dierenwelzijnsbeleid.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten