28 286 Dierenwelzijn

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1092 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 mei 2020

In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van VWS, over de laatste stand van zaken in het lopende onderzoek op de drie met COVID-19 besmette nertsenbedrijven. Het RIVM heeft samen met veterinaire deskundigen en de betrokken onderzoekers de laatste resultaten van dit onderzoek besproken en beoordeeld. Het RIVM kwam samen met de veterinaire deskundigen en de onderzoekers tot de volgende conclusies: 1. het is aannemelijk dat een met SARS-CoV-2 besmette medewerker van één van de besmette nertsenbedrijven door de nertsen is besmet (deze medewerker is inmiddels hersteld); 2. nertsen kunnen COVID-19 ook subklinisch (zonder ziekteverschijnselen) doormaken en 3. het is belangrijk de rol van katten bij potentiele virusoverdracht tussen bedrijven verder te onderzoeken. Hierdoor is er reden tot extra maatregelen te komen, ook in het belang van de volksgezondheid. Ik geef in deze brief aan op welke manier ik mijn beleid hierop aanpas.

Het RIVM beoordeelt dat het risico op blootstelling van mensen aan het virus buiten de stal nog steeds verwaarloosbaar is en door deze nieuwe onderzoeksresultaten niet is veranderd. Deze risicobeoordeling deed het RIVM eerder op basis van het feit dat uit het onderzoek bleek dat alle lucht- en stofmonsters buiten de stal bij herhaalde metingen geen virus bevatten. Ik verwijs hiervoor naar mijn eerdere brief van d.d. 15 mei jl. (Kamerstukken 28 286 en 25 295, nr. 1091).

Gezien de bovengenoemde conclusies heb ik besloten een infectie met SARS-CoV-2 bij nertsen op nertsenbedrijven aan te wijzen als besmettelijke dierziekte volgens artikel 15 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Deze aanwijzing maakt het mogelijk om verdergaande maatregelen te nemen voor nertsenbedrijven.

Ik realiseer me dat deze nieuwe onderzoeksresultaten impact hebben op de nertsenbedrijven en de gemeenschap. Ik heb daarom nauw en frequent contact hierover met de bedrijven, de sectororganisaties en het lokale en regionale bestuur zodat zij steeds tijdig en zorgvuldig zijn geïnformeerd en hun vragen zo goed mogelijk beantwoord worden.

Besmette medewerker en subklinische infecties

De genetische codering van CoV-2 van veel humane COVID-19 patiënten en – besmette dieren is in kaart gebracht. Dit is vergelijkbaar met DNA onderzoek bij mensen. Het virus dat COVID-19 veroorzaakt muteert relatief snel. Deze veranderingen in de genetische code kunnen worden gevolgd. Door de genetische codes van virusisolaten van verschillende dieren en mensen met elkaar te vergelijken kan een stamboom worden gemaakt en kan een beeld worden gekregen over de manier waarop mensen en dieren in tijd en plaats zijn besmet.

Dit type onderzoek is ook gedaan bij besmette nertsen en humane patiënten. Bij een van de medewerkers is virus aangetoond dat overeenkomsten vertoont met het virus dat van nertsen op datzelfde bedrijf werd gevonden. Op basis van de onderlinge vergelijking en de plaats van de virusisolaten in de stamboom, is de conclusie op grond van dit onderzoek dat het aannemelijk is dat één medewerker van een besmet nertsenbedrijf door nertsen is besmet. Om dit nader te kunnen duiden brengen de onderzoekers momenteel de «genetische stamboom» van besmette mensen uit de omgeving van het betreffende besmette nertsenbedrijf nog verder in kaart om op deze wijze een zo compleet mogelijk beeld te verkrijgen.

Tot nu toe werd aangenomen dat dieren de infectie van mensen kregen. De waarneming dat het aannemelijk is dat een nerts een mens heeft besmet is nieuw, maar niet onverwacht. Het RIVM heeft eerder geadviseerd dat medewerkers van besmette nertsenbedrijven persoonlijke beschermingsmiddelen moeten gebruiken. Deze besmette medewerker heeft met de nertsen gewerkt in de periode dat nog niet bekend was dat de nertsen op het bedrijf besmet waren en dat er nog geen advies was gegeven om persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken.

Zoals hierboven al is aangegeven oordeelt het RIVM dat het risico op blootstelling van mensen aan het virus buiten de stal nog steeds verwaarloosbaar is en door deze nieuwe onderzoeksresultaten niet is veranderd.

Ook heeft aanvullend onderzoek aangetoond dat nertsen COVID-19 subklinisch kunnen doormaken. Dit betekent dat de dieren wel geïnfecteerd zijn met CoV-2, maar geen ziekteverschijnselen vertonen. De huidige meldplicht geldt alleen voor bedrijven waar verschijnselen worden gezien (verhoogde mortaliteit en/of problemen met de ademhaling). Subklinisch besmette bedrijven zouden dus onder de radar kunnen blijven, wat onwenselijk is gezien de potentiële risico’s voor de volks- en diergezondheid.

Gezien de bovengenoemde conclusies van het RIVM neem ik per 20 mei a.s. de volgende maatregelen. Hierbij staat, zoals bij alle maatregelen, het belang van de volksgezondheid voorop.

  • De screening van nertsenbedrijven (op antistoffen bij de nertsen) wordt uitgebreid naar alle nertsenbedrijven in Nederland en wordt verplicht. Om een beeld te krijgen van de status van nertsenbedrijven in de omgeving van de besmette bedrijven, worden deze bedrijven momenteel op vrijwillige basis onderzocht op de aanwezigheid van CoV-2. Gezien de bovenstaande conclusies en in het belang van de gezondheid van de medewerkers op nertsen bedrijven is het is belangrijk om de CoV-2 status van alle nertsenbedrijven in beeld te krijgen. Daarom wijzig ik het vrijwillige karakter van de deelname aan het screeningsonderzoek in een wettelijke verplichte deelname. En ook wordt de reikwijdte van de screening uitgebreid naar alle in Nederland aanwezige nertsenbedrijven. De NVWA coördineert deze screening.

  • Het verloop van de infecties op de nertsenbedrijven wordt door verschillende onderzoeksgroepen zeer intensief gevolgd om na te gaan of deze infecties uitdoven of dat deze op de bedrijven blijven sluimeren. Dit onderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen of het virus op de bedrijven aanwezig blijft. Het is van belang om dit laatste zoveel mogelijk te voorkomen.

  • Ik zal in de betreffende ministeriële regeling meer details opnemen over de specifieke symptomen bij nertsen, die gemeld moeten worden bij de NVWA. Het doel hiervan is om bedrijven waar nertsen met symptomen zijn eerder te laten melden.

  • De bestaande regels voor de besmette bedrijven worden uitgebreid met een bezoekersverbod in de stal en regels over welke hygiënemaatregelen bezoekers in acht moeten nemen. Bezoek aan de woning op het erf blijft hierbij mogelijk.

  • Op besmette bedrijven blijft het advies aan medewerkers om in de stallen persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken conform het advies van RIVM en GGD. Op deze wijze kunnen medewerkers voldoende beschermd hun werk op deze bedrijven blijven uitvoeren.

  • Het advies aan besmette nertsenbedrijven is om ervoor te zorgen dat katten het bedrijfsterrein niet kunnen binnenkomen of verlaten. In overleg met de nertsenhouders wordt op dit moment bekeken hoe dit advies effectief en uitvoerbaar ingevuld kan worden.

Boerderijkatten en COVID-19

Uit het lopende onderzoek blijkt dat virussen op twee van de besmette nertsenbedrijven veel op elkaar lijken. Hier kunnen meerdere oorzaken voor zijn. Omdat op een van de besmette bedrijven bij drie van de elf boerderijkatten antistoffen tegen het virus is aangetoond, is het van belang om ook de rol van boerderijkatten bij potentiële virusoverdracht tussen bedrijven verder te onderzoeken. Boerderijkatten zijn katten die leven op het erf en niet gesocialiseerd zijn (niet gewend zijn aan mensen).

Lopende dit onderzoek is het advies aan besmette nertsenbedrijven ervoor te zorgen dat katten het bedrijfsterrein niet kunnen binnenkomen of verlaten. In overleg met de nertsenhouders wordt op dit moment bekeken hoe dit advies effectief en uitvoerbaar ingevuld kan worden.

Huisdieren

Het RIVM beoordeelt dat de kans dat een kat met COVID-19 een mens kan besmetten heel klein is. Besmetting vindt vooral plaats via mens-mens besmetting. De bestaande adviezen van het RIVM over COVID-19 en de omgang met dieren blijven ongewijzigd. Houdt uw dier binnen als er mensen in het huishouden zijn met klachten passend bij COVID-19 en het dier ook ziek is. Raadpleeg bij twijfel of ernstige klachten altijd uw dierenarts. Voor het volledige RIVM advies zie https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/huisdieren.

Daarnaast is het belangrijk om de rol van katten bij potentiele virusoverdracht verder te onderzoeken. In dit kader wordt onderzoek naar onder andere (virus)transmissie bij katten uitgevoerd door een samenwerkingsverband met onderzoeksgroepen verenigd in het Netherlands Centre for One Health (Faculteit Diergeneeskunde, Wageningen Bioveterinary Research, Erasmus Universiteit Rotterdam en onderzoekscentra in de humane gezondheidszorg).

Besluitvormingsstructuur

Gezien de hiervoor beschreven ontwikkelingen is besloten de zoönosenstructuur in werking te laten treden. Hierbij coördineert VWS in nauwe samenwerking met het Ministerie van LNV, het RIVM, lokale bestuurders en GGD’en de beleids- en besluitvorming. De zoönosenstructuur adviseert de Ministers van VWS en LNV. De beide ministers besluiten in goed onderling overleg en behouden daarbij hun eigen beleidsverantwoordelijkheid, waarbij in alle gevallen de volksgezondheid voorop staat.

Technische briefing

Gezien de complexiteit van deze vraagstukken bied ik uw Kamer aan op korte termijn een technische briefing te organiseren waarbij zowel humane als veterinaire deskundigen aanwezig zullen zijn.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven