28 286
Dierenwelzijn

nr. 10
MOTIE VAN HET LID WAALKENS C.S.

Voorgesteld 19 februari 2004

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat ten aanzien van de verkoop van huisdieren geen enkele vorm van regelgeving geldt, noch op het gebied van vakbekwaamheid, noch op het gebied van huisvestingseisen voor de betrokken dieren en dat dientengevolge dierenleed ontstaat;

overwegende, dat bij gebrek aan regelgeving de branche zelf haar verantwoordelijkheid heeft genomen (Stichting Dierbaar) en op vrijwillige basis bedrijven certificeert en daarbij onder meer toetst op aanwezige vakbekwaamheid en de kwaliteit van de huisvesting van de dieren;

overwegende, dat de minister van Economische Zaken bij brief van 14 november 2003 (Kamerstuk 29 304, nr. 1) heeft uitgesproken dat de overheid gebruik wil blijven maken van de private certificatie-infrastructuur voor de behartiging van publieke belangen;

overwegende, dat voorlichting over het verantwoord houden van dieren en het daardoor verbeteren van hun welzijnssituatie dient plaats te vinden door personen met de daartoe benodigde kennis;

van mening, dat door het vrijwillige karakter van certificering juist niet de groep ondernemingen wordt getoetst waarbij dat in het kader van dierenwelzijn juist wel noodzakelijk is;

verzoekt de regering bij de aanstaande nadere invulling van artikel 56 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD) deze toetsing en certificering van de verkoop van huisdieren een wettelijk kader te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Waalkens

Snijder-Hazelhoff

Van Velzen

Van den Brink

Van der Ham

Vos

Naar boven