nr. 10
MOTIE VAN HET LID WAALKENS C.S.
Voorgesteld 19 februari 2004
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat ten aanzien van de verkoop van huisdieren geen enkele
vorm van regelgeving geldt, noch op het gebied van vakbekwaamheid, noch op
het gebied van huisvestingseisen voor de betrokken dieren en dat dientengevolge
dierenleed ontstaat;
overwegende, dat bij gebrek aan regelgeving de branche zelf haar verantwoordelijkheid
heeft genomen (Stichting Dierbaar) en op vrijwillige basis bedrijven certificeert
en daarbij onder meer toetst op aanwezige vakbekwaamheid en de kwaliteit van
de huisvesting van de dieren;
overwegende, dat de minister van Economische Zaken bij brief van 14 november
2003 (Kamerstuk 29 304, nr. 1) heeft uitgesproken dat de overheid gebruik
wil blijven maken van de private certificatie-infrastructuur voor de behartiging
van publieke belangen;
overwegende, dat voorlichting over het verantwoord houden van dieren en
het daardoor verbeteren van hun welzijnssituatie dient plaats te vinden door
personen met de daartoe benodigde kennis;
van mening, dat door het vrijwillige karakter van certificering juist
niet de groep ondernemingen wordt getoetst waarbij dat in het kader van dierenwelzijn
juist wel noodzakelijk is;
verzoekt de regering bij de aanstaande nadere invulling van artikel 56
van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD) deze toetsing en certificering
van de verkoop van huisdieren een wettelijk kader te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Waalkens
Snijder-Hazelhoff
Van Velzen
Van den Brink
Van der Ham
Vos