28 283
Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (zelfbinding)

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2007

De wet van 20 november 2006 tot wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) introduceert het instrument zelfbinding in de Wet bopz (Staatsblad 680).

In verband hiermee moeten er twee onderliggende amvb’s gewijzigd worden; het Besluit patiëntenvertrouwenspersoon en het Besluit administratieve bepalingen. De wijzigingen zijn beleidsarm.

De Wet bopz schrijft in artikel 72 voor dat de voordracht van: «vast te stellen amvb’s niet kan worden gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekend gemaakt en aan ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overlegd».

Overeenkomstig genoemd artikel zal tot wijziging van de twee amvb’s niet eerder worden overgegaan dan na vier weken na ontvangst door de kamers der Staten-Generaal van deze brief.

Toelichting

Het instrument zelfbinding is bedoeld voor patiënten die lijden aan chronische psychiatrische stoornissen, waarbij periodes waarin deze patiënten vrij zijn van symptomen zich afwisselen met periodes van ziekte. In een periode waarin de patiënt vrij is van symptomen kan hij met zijn behandelaar een zelfbindingsverklaring opstellen waarin wordt beschreven naar aanleiding van welke omstandigheden de patiënt wil worden opgenomen en behandeld. Een zelfbindingsverklaring leidt slechts tot gedwongen opname en behandeling als de rechter (vervolgens) een zelfbindingsmachtiging verleent.

Wijziging van het Besluit patiëntenvertrouwenspersoon bopz

Patiënten die gedwongen zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis kunnen een beroep doen op een patiëntenvertrouwenspersoon (pvp) die aan patiënten op hun verzoek advies en bijstand verleent in aangelegenheden die samenhangen met opneming en verblijf in het ziekenhuis. Daartoe zijn in het Besluit patiëntenvertrouwenspersoon bopz verplichtingen voor het betrokken psychiatrisch ziekenhuis en de pvp opgenomen.

Omdat het wenselijk is dat de pvp ook een persoon kan adviseren en bijstaan die een zelfbindingsverklaring wil aangaan of heeft aangegaan, zijn in de wet van 20 november 2006 aanvullende bepalingen over de pvp opgenomen.

Het (ontwerp)besluit strekt mede tot uitvoering hiervan.

Wijziging van het Besluit administratieve bepalingen bopz

Er worden ook twee wijzigingen in het Besluit administratieve bepalingen bopz voorgesteld. De eerste wijziging heeft betrekking op het verzoekschrift dat benodigd is voor de zelfbindingsmachtiging. De tweede wijziging is nodig om de Minister van VWS een model voor een verklaring van een psychiater als bedoeld in artikel 34c te kunnen laten vaststellen.

Het is belangrijk dat deze twee (ontwerp)besluiten spoedig vastgesteld kunnen worden omdat het instrument zelfbinding niet eerder in werking kan treden dan nadat ook deze (ontwerp) besluiten in het Staatsblad gepubliceerd zijn.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Besluit van ....... tot wijziging van het Besluit patiëntenvertrouwenspersoon bopz en het Besluit administratieve bepalingen bopz in verband met de introductie van het instrument zelfbinding

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie;

Gelezen ....;

Gelet op de artikelen 34m, tweede lid, en 59 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;

De Raad van State gehoord (advies van ... (datum en nummer));

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit patiëntenvertrouwenspersoon bopz wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt «artikel 14a, vijfde lid,» vervangen door: artikelen 14a, vijfde lid, of 34b, onder a,.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

De patiëntenvertrouwenspersoon verleent de in het psychiatrisch ziekenhuis opgenomen patiënten, patiënten met een voorwaardelijke machtiging en patiënten met een zelfbindingsmachtiging op hun verzoek advies en bijstand in aangelegenheden samenhangend met hun opneming en verblijf in het ziekenhuis, onderscheidenlijk samenhangend met de voorwaardelijke machtiging of de zelfbindingsverklaring.

ARTIKEL II

Het Besluit administratieve bepalingen bopz wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een verzoekschrift als bedoeld in artikel 34g van de wet.

B

In artikel 3 wordt na «33, derde lid, van de wet,» ingevoegd: alsmede een verklaring van de psychiater als bedoeld in artikel 34c van de wet.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 20 november 2006 tot wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (zelfbinding) (Stb. 680) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Gegeven

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Nota van toelichting

Algemeen

Bij de wet van 20 november 2006 tot wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (zelfbinding) (Stb. 680) is het instrument zelfbinding geïntroduceerd. Daarmee wordt het mogelijk psychiatrische patiënten met een ziektebeeld waarin «goede» periodes worden afgewisseld met «slechte» periodes, gedwongen op te nemen of te behandelen, terwijl er (nog geen) sprake is van «gevaar» in de zin van de Wet bopz. Daarvoor is wel vereist dat de patiënt vóóraf in een goede periode welbewust met zijn behandelaar onder ogen heeft gezien en in een document (de zogenoemde zelfbindingsverklaring) heeft vastgelegd onder welke omstandigheden tot (gedwongen) opneming of behandeling kan worden overgegaan. Voordat de geneesheer-directeur tot daadwerkelijke gedwongen opneming kan overgaan, is een rechterlijke machtiging vereist waarbij de rechter toetst of de in de zelfbindingsverklaring opgenomen omstandigheden zich daadwerkelijk voordoen.

Patiënten die op grond van de Wet bopz zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, kunnen een beroep doen op een patiëntenvertrouwenspersoon (pvp) die aan patiënten op hun verzoek advies en bijstand verleent in zaken die te maken hebben met de opneming en het verblijf in het ziekenhuis. In het Besluit patiëntenvertrouwenspersoon bopz is een verplichting voor het betrokken psychiatrisch ziekenhuis opgenomen om ervoor te zorgen dat de patiënt kan worden bijgestaan door een pvp (artikel 1). Tevens bevat dit besluit een taakomschrijving van de pvp (artikel 2).

Omdat het wenselijk is dat de pvp ook een persoon kan adviseren en bijstaan die een zelfbindingsverklaring wil aangaan of is aangegaan, zijn daartoe in de wet van 20 november 2006 aanvullende bepalingen opgenomen. Het onderhavige besluit geeft hier mede uitvoering aan. De wet van 20 november 2006 en het onderhavige besluit treden op hetzelfde tijdstip in werking.

Overleg en advies

Een voorontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de Stichting patiëntenvertrouwenspersoon (Stichting pvp). Zij onderschrijft deze wijziging.

Artikel I

Zoals gezegd, is het wenselijk dat de pvp ook advies en bijstand kan verlenen aan een persoon die een zelfbindingsverklaring wil aangaan of is aangegaan. Het gaat nadrukkelijk om advies en bijstand niet alleen in het stadium waarin de zelfbindingsverklaring reeds is vastgelegd, maar ook in het daaraan voorafgaande stadium waarin de patiënt en de psychiater samen de zelfbindingsverklaring opstellen. Het gaat hier overigens niet alleen om een zelfbindingsverklaring die strekt tot opneming, verblijf en behandeling (artikel 34b), maar ook om een zelfbindingsverklaring die alleen betrekking heeft op een behandeling als iemand gedwongen is opgenomen (artikel 34p).

In de eerste plaats is in artikel 34b, tweede lid, van de wet van 20 november 2006 bepaald dat de pvp op verzoek van een patiënt advies en bijstand verleent bij het opstellen van de zelfbindingsverklaring betreffende de opneming, het verblijf en behandeling van de patiënt. Via artikel 34p geldt deze verplichting ook ten aanzien van patiënten die zich met een zelfbindingsverklaring alleen wil verbinden tot behandeling. Het betreft hier het beginstadium waarin een persoon samen met een psychiater aan de slag is om een zelfbindingsverklaring op te stellen.

In de tweede plaats is de begripsbepaling dusdanig uitgebreid dat op basis van artikel 59 Wet bopz de zorgplicht – van het betrokken psychiatrisch ziekenhuis en de taak van de pvp ten aanzien van personen met een zelfbindingsverklaring – kan worden vastgelegd. Hier gaat het om advies en bijstand in het vervolgstadium waarin de zelfbindingsverklaring reeds is vastgelegd.

Het verlenen van advies en bijstand door de patiëntenvertrouwenspersoon is met name gericht op de uitoefening door de patiënt van zijn rechten. In het kader van het instrument zelfbinding wordt concreet aan de volgende activiteiten van de pvp gedacht. De pvp kan de patiënt helpen bij de beslissing al of niet tot zelfbinding over te gaan. Hij kan de patiënt voorlichting geven over de gevolgen van zelfbinding en wellicht ook meedenken over de inhoud van de zelfbindingsverklaring. De pvp kan tevens worden benaderd over een eventuele wijziging of intrekking van de zelfbindingsverklaring.

Nadat een patiënt is opgenomen op basis van een zelfbindingsmachtiging, is de betrokkenheid van een patiëntenvertrouwenspersoon – net als bij andere gedwongen opnames op basis van andere machtigingen – geregeld via artikel 2 van het Besluit patiëntenvertrouwenspersoon Bopz. Betrokkene is dan immers iemand «die is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis».

Voor de goede orde wordt erop gewezen dat artikel 3 van het Besluit patiëntenvertrouwenspersoon bopz ook in het kader van zelfbinding van toepassing is. Is iemand niet in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen, dan zal het voor de uitoefening van de taak van de patiëntenvertrouwenspersoon niet snel nodig zijn toegang te hebben tot ruimten in het ziekenhuis. Heeft hij dat niet nodig, dan is hij daartoe ook niet bevoegd, hetgeen blijkt uit de tekst van het artikel.

Artikel II

Artikel II strekt ertoe in twee artikelen van het Besluit administratieve bepalingen een verwijzing toe te voegen naar het instrument zelfbinding.

Administratieve lasten

Als gevolg van de wijzigingen in deze twee besluiten, is er naar verwachting sprake van een gering effect op de administratieve lasten. Hierbij zij tot slot verwezen naar hetgeen over de administratieve lasten bij de wijziging van de Wet bopz zelf, door de introductie van het instrument zelfbinding, is opgemerkt.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven