nr. 2
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
goedkeuring van het op 30 juni 2000 te 's-Gravenhage tot stand gekomen
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en
Nieuw-Zeeland (Trb. 2001, 102 en Trb. 2002, 38).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
26 juli 2002
Beatrix
nr. 3
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 30 juni 2000 te
's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland (Trb. 2001, 102) ingevolge artikel
91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft,
alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 30 juni 2000 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake
sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland,
waarvan de Engelse tekst en de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst
in Tractatenblad 2001, 102 respectievelijk Tractatenblad 2002, 38 wordt goedgekeurd
voor Nederland.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Buitenlandse Zaken,