A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 17 januari
2002 en het nader rapport d.d. 19 maart 2002, aangeboden aan de Koningin door
de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 17 december 2001, no. 01.006031, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Raad
van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie
van toelichting houdende goedkeuring van de op 29 oktober 2001 te Luxemburg
totstandgekomen Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese
Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië,
anderzijds, met Bijlagen en Protocollen.
Deze overeenkomst komt in sterke mate overeen met de Stabilisatie- en
associatieovereenkomst met Macedonië.2 De
Raad van State maakt naar aanleiding van het wetsvoorstel de volgende opmerkingen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 17 december
2001, no. 01.006031, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 17 januari 2002, nr. W02.01 0672/II, bied ik U
hierbij aan.
1. Het voorliggende verdrag geeft in artikel 47, dat gaat over sociale
zekerheid, de mogelijkheid dat de Associatieraad regels stelt onder andere
met betrekking tot de exporteerbaarheid van uitkeringen. Dit laat volgens
deze bepaling de toepassing van bilaterale verdragen onverlet, maar uitsluitend
voorzover die voorzien in een gunstiger behandeling.
Nederland heeft met Kroatië een sociaalverzekeringsverdrag gesloten,
dat ook voorziet in handhavingsbepalingen. In het kader van de Wet beperking
export uitkeringen (Wet BEU) is het bestaan van dergelijke bepalingen en het
goede functioneren ervan noodzakelijk om de beperking van de exporteerbaarheid
op te heffen. Het is de vraag of de eventuele beperking van de exporteerbaarheid
op grond van het socialezekerheidsverdrag met Kroatië en de Wet BEU,
toegestaan zal zijn in het licht van artikel 47 van het onderhavige verdrag.
De Raad adviseert in de toelichting nader in te gaan op dit aspect.
2. Het Verdrag voorziet ook in samenwerking op de terreinen justitie en
binnenlandse zaken. Deze samenwerking kan de uitwisseling van justitiële
gegevens met zich brengen. De Raad adviseert in de toelichting te verduidelijken op welke wijze en op grond van welke bepalingen de noodzakelijke
bescherming van persoonsgegevens is gewaarborgd.
1 en 2. De memorie van toelichting is op de punten zoals aangegeven door
de Raad van State aangepast.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen
XNoot
1De oorspronkelijke tekst van de memorie van toelichting zoals voorgelegd
aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt
Tweede Kamer.
XNoot
2De op 9 april 2001 te Luxemburg totstandgekomen Stabilisatie- en associatieovereenkomst
tussen de EG en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische
Republiek Macedonië, anderzijds (Kamerstukken II 2001/02, 28 066).